Les 8: spelling (b5.8/ k5.8)

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Ipad en leesboek op tafel



timer
0:30
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo allemaal
- Berg je telefoon op in de tas en ga op je plaats zitten
- Ipad en leesboek op tafel



timer
0:30

Slide 1 - Tekstslide

Lezen
timer
10:00

Slide 2 - Tekstslide

Als het goed is heb je deze in je ebook (leermiddelen Nederlands) gemaakt, zo niet dan leg je de opdrachten in je schrift open op je tafel voor controle.

B: blok 5, grammatica, §5.6, opdracht 13, 14, 15
K: blok 5, grammatica, §5.6, opdracht 13, 14



timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen 
Basis: 
Ik kan de persoonvorm in de verleden tijd goed spellen. 

Kader:
Ik kan het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord goed spellen. 
B: blok 5, §5.8, blz 197
K: blok 5, §5.8, blz 228

Slide 4 - Tekstslide

2.5: grammatica
korte terugblik
Ontdek de fouten: 
In elke zin staat een persoonsvorm. Welke pv is goed gespeld?

1. Op een werkstuk haalt je wel makkelijk voldoende.
2. Hij vind dat een lastige opdracht.
3. Het meisje durfd eigenlijk niet zo goed.
4. De mensen rende hard weg. 
5. Jurre voetbalde vorige jaar in de J11. 
6. Steve krabten zijn hele been open.
7. Wordt jij daar ook zo vrolijk van?




Slide 5 - Tekstslide

 Basis 

1. studygo; woorden blok 5 oefenen.

2. Uitleg over de vt van pv  

3.  ZW aan de opdrachten of studygo
Kader

1. Uitleg over volt dw al bijv nw

2. ZW aan de opdrachten of studygo

3. ZW aan de opdrachten of studygo


Slide 6 - Tekstslide

volt dw als bijv nw
Je kunt een voltooid deelwoord gebruiken als bijvoeglijk naamwoord. De spelling van een bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord levert vaak problemen op. De spelling is gebaseerd op de spelling van bijvoeglijk naamwoorden. 

- Je schrijft het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord met een extra -e.
voltooid deelwoord: gerend
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord: gerend+e de gerende afstand
voltooid deelwoord: gefietst
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord: gefietst+e. de gefietste afstand
 
- Je schrijft het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord zo kort mogelijk.
gefietst - de gefietste afstand
vergroot - de vergrote foto
gehaat - de gehate toets
basis: studygo
Uitleg kader

Slide 7 - Tekstslide

korte en lange klanken
!!Als je aan het einde van de klankgroep een korte klank hoort, dan komt er een medeklinker bij als je het woord schrijft. Dit geldt ook voor het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

voorbeeld
De voorbijganger heeft de man gered. – De geredde man.
Mijn oma heeft de kamerplanten verpot. – De verpotte kamerplanten.

!!Als je een lange klank aan het einde van een klankgroep hoort, dan laat je een klinker weg als je het woord schrijft. Dit geldt ook voor het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord.

voorbeeld
Je hebt het geld goed besteed. – Het goed bestede geld.

Slide 8 - Tekstslide

eindigend op -en
Sommige voltooide deelwoorden eindigen op -en. Het bijvoeglijk naamwoord schrijf je dan precies zo.

voorbeeld
Ik heb dat hele eind gelopen                                 - De gelopen afstand was 13 kilometer.
Hoe hard heb jij dat kind geslagen?                   - Het geslagen kind huilde heel erg hard.
Ojee, ik ben mijn leesboek alweer vergeten   - Het vergeten werk ligt nog thuis.

Slide 9 - Tekstslide

Vergrootte of vergrote?
Bij de spelling van een woord als vergrote/vergrootte gaat het vaak mis. Kijk naar de volgende voorbeelden.  

Ik vergrootte de foto.
                       vergrootte is persoonsvorm in de verleden tijd
Ik hou van vergrote foto’s.
                       hou is de persoonsvorm
                       vergrote is een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

De uitspraak van vergrote en vergrootte is hetzelfde, maar de schrijfwijze totaal anders. In de eerste zin is vergrootte een persoonsvorm in de verleden tijd en wordt dus de regel van de werkwoordspelling gevolgd. In de tweede zin is vergrote een bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord en schrijven we dat dus zo kort mogelijk. Het is dus belangrijk dat je de verschillende vormen van het werkwoord en het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord herkent.

Slide 10 - Tekstslide

even een oefening
1: Het schilderij is gestolen. - het ____________________- schilderij 

2: Het boek is verkocht. - het____________________- boek 

3: Het schip is gestrand. - het ____________________- schip 

4: Ik ben mijn paraplu vergeten - de ____________________-paraplu

Slide 11 - Tekstslide

Pv in de vt
Aan de PV kun je zien in welke tijd de zin staat. De PV verandert als je de tijd verandert. De spelling van de PV is dan dus ook anders.

Klankvast werkwoorden: 
ev:  ik-vorm + de
        ik-vorm + te

mv: ik-vorm+den
         ik-vorm+ten
kader: §5.8, 
opdracht 17, 18
Uitleg basis

Slide 12 - Tekstslide

Even samen
1. vegen.         Ik __________________ de hele inrit schoon.
2. vegen         Imme en Toon ___________________ het lokaal. 
3. knippen     De kapper ___________________mijn haar. 
4. wassen.     De schoonmakers _________________ onze ramen. 



Slide 13 - Tekstslide

Twijfel tussen te(n) of de(n)
Gebruik de regel van het 't ex-kofschip. Bijvoorbeeld: krabben

1. neem de stam van het werkwoord                        krabb
2. Zit de laatste letter in 't ex-kofschip?                            b
3. Ja? Dan -te(n)
4. nee? dan -de(n)                                                             ik krabde

Slide 14 - Tekstslide

Aan het werk
B: blok 5, spelling, §5.8, opdracht 17, 18
K: blok 5, spelling, §5.8, opdracht 17, 18

klaar? woorden oefen op studygo of lezen in je leesboek
niet klaar? dan is dit je huiswerk

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting 
Wat neem je mee uit deze les?
Wat heb je nog nodig?

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
B: blok 5, spelling, §5.8, opdracht 17, 18
K: blok 5, spelling, §5.8, opdracht 17, 18

Slide 17 - Tekstslide