Lesson 5 deel 2

Grammar rule
Woorden herhalen
Selftest gemaakt
Grammar same / any
word: holiday 
 Short notes and messages 
Short notes and messages 
Engels accent quiz 
Kahoot 
Maak opdracht 7 t/m 11
Samenvatting
Hoe ging het? 
Maak opdracht 7 t/m 11
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, t, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Grammar rule
Woorden herhalen
Selftest gemaakt
Grammar same / any
word: holiday 
 Short notes and messages 
Short notes and messages 
Engels accent quiz 
Kahoot 
Maak opdracht 7 t/m 11
Samenvatting
Hoe ging het? 
Maak opdracht 7 t/m 11

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 5 en 6 bespreken 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOME & ANY
Betekenis: een paar, een beetje, wat, enkele
Maar wanneer gebruik je some en wanneer gebruik je any?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

ANY • wanneer gebruik je het ?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


     dus zinnen met not of n't 

2. In vraagzinnen
     Do you have any questions?

We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.

Slide 4 - Tekstslide

Bij vraagzinnen: hoe maak je duidelijk aan de leerlingen om welke zinnen het gaat. Aangezien vraagzinnen ook some kunnen bevatten. 
ANY • wanneer gebruik je het?
1. In ontkennende / negatieve zinnen


2. In vraagzinnen - waarvan het antwoord 
     nog niet zeker is
     Do you have any luggage?
   
             
We didn't buy any flowers.
They arrived without any delay.
negative

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOME : wanneer gebruik je het
1. In bevestigende / positieve zinnen
   We bought some flowers
2. In een vraag als je verwacht dat het 
   antwoord "ja" is
   Can I have some water please?
3. Bij een aanbod of verzoek
   Would you like some tea?
   
    
 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

SOME



ANY 
Gebruik je bij: 

- Bevestigende zinnen;
- Vragen waarbij je verwacht dat het antwoord "ja" is;
- Als het een aanbod of verzoek is.
Gebruik je bij: 

- Ontkennende / Negatieve zinnen; 
- Alle andere vraagzinnen.


Let op woorden zoals,
 not , n't 

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht 7 
klassikaal 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Maak opdracht 7 t/m 11


timer
20:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samenvatting

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar rule
Woorden herhalen
Selftest gemaakt
Grammar same / any
word: holiday 
 Short notes and messages 
Short notes and messages 
Grammar rules 
Maak opdracht 1 t/m 6 
Samenvatting
Hoe ging het? 
Maak opdracht 1 t/m 6 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies