Toets bs 1 t/m 4 + 8 t/m 10

Toets bs 1 t/m 4 + 8 t/m 10 
Erfelijkheid en evolutie = Thema 5
Let op: Je kunt alleen vooruit navigeren, dus beantwoord eerst de vraag voordat je verder gaat!
De toets bestaat uit 18 vragen.
Je hebt 30 min. de tijd.
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Toets bs 1 t/m 4 + 8 t/m 10 
Erfelijkheid en evolutie = Thema 5
Let op: Je kunt alleen vooruit navigeren, dus beantwoord eerst de vraag voordat je verder gaat!
De toets bestaat uit 18 vragen.
Je hebt 30 min. de tijd.

Slide 1 - Tekstslide

1. Is dit DNA van een mens?
2. Is dit DNA van een man of van een vrouw?
A
1. Ja - 2.man
B
1.Ja - 2.vrouw
C
1.Nee - 2.man
D
1.Nee - 2.vrouw

Slide 2 - Quizvraag

Verandert je genotype als je ouder wordt? En je fenotype?
A
Genotype wel / fenotype wel
B
Genotype wel / fenotype niet
C
Genotype niet / fenotype wel
D
Genotype niet / fenotype niet

Slide 3 - Quizvraag

Wat is het verschil tussen mitose en meiose?
A
Bij mitose worden geslachtscellen gemaakt
B
Bij meiose worden geslachtscellen gemaakt
C
Bij meiose worden lichaamscellen gemaakt
D
Bij mitose worden zaadcellen gemaakt

Slide 4 - Quizvraag

Homozygoot dominant
Heterozygoot
Homozygoot recessief
Aa
AA
Bb
Rr
gg
Dd
Hh
ee
QQ

Slide 5 - Sleepvraag


1. Genen in een zaadcel komen enkelvoudig voor.
2. In een bevruchte eicel komen genen in paren voor

A
beide waar
B
beide nietwaar
C
1 waar 2 nietwaar
D
1 nietwaar 2 waar

Slide 6 - Quizvraag

Een cavia kan bruin of zwart zijn. Zwart is dominant.
Welke letter(s) heeft een homozygote bruine cavia?
A
AA
B
Aa
C
aa
D
a

Slide 7 - Quizvraag

Waar komen enkelvoudige allelen voor?
A
In een eicel
B
In een spiercel
C
In een levercel
D
In een zenuwcel

Slide 8 - Quizvraag

Na de dood van Chao's rijke ouders stond opeens Jianguo op de stoep. "Ik ben je broer" zei hij.

Kan op grond van dit deel van het DNA-verwantschapsonderzoek Jianguo inderdaad een broer van Chao zijn?
A
Nee, niet alle bandjes zijn hetzelfde als bij Chao
B
Nee, want Jianguo heeft andere bandjes van de vader gekregen
C
Ja, ze hebben beide evenveel bandjes van de vader als van de moeder
D
Ja, sommige bandjes hebben ze hetzelfde net als hun vader

Slide 9 - Quizvraag


Een tweeling.
Wat is waar?
A
één-eiïge tweeling hetzelfde genotype
B
één-eiïge tweeling verschillend genotype
C
twee-eiïge tweeling hetzelfde genotype
D
twee-eiïge tweeling verschillend genotype

Slide 10 - Quizvraag

Zet in de juiste volgorde van groot naar klein
A
Cel- celkern- allel- chromosoom- DNA
B
Celkern - cel - chromosoom- allel- DNA
C
DNA- allel- chromosoom-celkern-cel
D
Cel - celkern- chromosoom -allel - DNA

Slide 11 - Quizvraag

Kwaadaardig gezwel
Goedaardig gezwel
Groeit snel
Groeit langzaam
Verstoort de bouw van weefsels
Verstoord de bouw van weefsels niet
kan uitzaaien
Zaait niet uit

Slide 12 - Sleepvraag

Welke celkernen bevatten 23 chromosomen?
A
B en E
B
C en F
C
B, C, E en F
D
A en D

Slide 13 - Quizvraag

Albinisme is een mutatie van het pigment van een organismen. Valt deze mutatie onder het fenotype - genotype of beide?
A
Alleen genotype
B
Alleen fenotype
C
Genotype en Fenotype
D
Geen van beide

Slide 14 - Quizvraag

Na de bevruchting vindt in de bevruchte eicel celdeling plaats. Is dit mitose of meiose?
A
Mitose
B
Meiose

Slide 15 - Quizvraag

Je ziet het mogelijke ontstaan van een tweeling op het plaatje.
Welke cellen bevatten 46 chromosomen?
A
3, 6 en 9
B
7, 8, 9, 10 en 11
C
1, 2, 4, 5, 7, 8 en 10, 11
D
3, 6, 9, 10 en 11

Slide 16 - Quizvraag

Een gezin heeft twee tweelingen. Tweeling A is een jongen en een meisje, tweeling B zijn twee jongen. Wat voor soort tweelingen zijn A en B?
A
Tweeling A is een-eiig, Tweeling B is twee-eiig
B
Tweeling A is een-eiig Tweeling B is een-eiig
C
Tweeling A is twee-eiig Tweeling B is een-eiig
D
Tweeling A is twee-eiig Tweeling B kan een- of twee-eiig zijn

Slide 17 - Quizvraag

Bij mensen is het allel voor een rechte haarlijn (h) recessief ten opzichte van het allel voor een V-vormige haarlijn (H) (zie afbeelding).
Kan persoon 1 homozygoot zijn voor de haarlijn? En heterozygoot?
persoon 1           persoon 2    
A
Alleen homozygoot
B
Alleen heterozygoot
C
Kan allebei

Slide 18 - Quizvraag

Het allel voor krullend haar (H) is bij mensen dominant over het allel voor steil haar.

Kan persoon 1 heterozygoot zijn voor de haarvorm? En persoon 2?
A

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Sleepvraag


Slide 21 - Open vraag


A

Slide 22 - Quizvraag