Herhaling H7 Water in Nederland

HERHALING
Hoofdstuk 7
Water in Nederland
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

HERHALING
Hoofdstuk 7
Water in Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Wat vinden we tussen de zomerdijken en de winterdijken?
A
Wielen
B
Uiterwaarden
C
Afwatering
D
Herfst en lentedijkjes

Slide 2 - Quizvraag

Noem de drie soorten polders

Slide 3 - Open vraag

Hoe noem je het water van de douche, wasmachine en de keuken?
A
zwart water
B
grijs water
C
groen water
D
wit water

Slide 4 - Quizvraag

Wat is thermische vervuiling?
A
Thermometers weggooien
B
Het opwarmen van de aarde door broeikasgassen
C
Het lozen van te warm afvalwater
D
Het lozen van vervuild afvalwater

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk de bron. Wat voor soort water vind je bij de cijfers 1 tm 3?
A
1= zout water 2= zoet water 3= brak water
B
1 = zoet water 2= zout water 3= brak water
C
1= brak water 2= zoet water 3= zout water
D
1= zoet water 2= brak water 3= zout water

Slide 6 - Quizvraag

Wat is geen taak van de waterschappen?
A
Zorgen voor een goede waterkwaliteit (schoon water).
B
Zorgen voor voldoende waterkwantiteit (hoeveelheid).
C
Beschermen tegen overstromingen (dijken, duinen, stuwen).
D
Het verkeer op zee regelen (veiligheid)

Slide 7 - Quizvraag

Welke hoofdtaak van de waterschappen zie je op de foto?
A
zorgen voor goede waterkwantiteit
B
zorgen voor goede waterkwaliteit
C
zorgen voor goede waterkeringen
D
rivieren bevaarbaar houden

Slide 8 - Quizvraag

Hoe komen goederen het meest binnen in Nederland via....
A
binnenvaart
B
wegvervoer
C
spoorvervoer
D
zeevaart

Slide 9 - Quizvraag

Wat werd er bedacht zodat er geen watersnoodramp meer plaats zou vinden?
A
duinen
B
bruggen
C
meer dijken
D
het Deltaplan

Slide 10 - Quizvraag

Wat zien we hier?
A
Een zandeiland
B
Een polder
C
Relatieve zeespiegelstijging
D
De zandmotor

Slide 11 - Quizvraag

Welke maatregel zie je op
de foto?
A
kribverlaging
B
nevengeul
C
dijkverzwaring
D
hoogwatergeul

Slide 12 - Quizvraag

Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Dijkverlegging
D
Nevengeul/ Hoogwatergeul

Slide 13 - Quizvraag

Welke maatregel zie je hier?
A
Uiterwaardvergraving
B
Kribverlaging
C
Zomerbedverlaging
D
Obstakelverwijdering

Slide 14 - Quizvraag

In deze afbeelding is een waterplein te zien? Leg uit wat de functie is.

Slide 15 - Open vraag

Kribben zijn stenen dammetjes in de rivier. Wat is hier de functie van?

Slide 16 - Open vraag

Wat voor soort rivier is hier zichtbaar?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Gemengde rivier

Slide 17 - Quizvraag

Rivier A is een
A
Regenrivier
B
Gemengde rivier
C
Gletsjerrivier

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de Rijn voor soort rivier?
A
Smeltwaterrivier
B
Regenrivier
C
Gemengde rivier
D
Geen van allen

Slide 19 - Quizvraag

Welk type rivier (herkomst water) is de Maas?
A
Regenrivier
B
Gletsjerrivier
C
Smeltwaterrivier
D
Gemengde rivier

Slide 20 - Quizvraag

Wat kan ik aflezen uit de afbeelding?
A
het regiem en debiet van de Rijn en de Maas
B
het regiem en debiet van 2 plaatsen aan de Rijn
C
Hoe hoog het relief is en hoe hoog de waterstand

Slide 21 - Quizvraag

Bovenloop
Middenloop
Benedenloop
Grind
Grof zand en zand
Fijn zand en klei

Slide 22 - Sleepvraag

Leerdoelen 8.1 (al gehad...)
  • Je kunt stroomgebieden en waterscheidingen herkennen op een kaart.
  • Je kunt de waterkringloop beschrijven met de begrippen verdamping, condensatie, afstroming, grondwater en rivier.
  • Je kunt uitleggen hoe regenwater door infiltratie het grondwater aanvult.
  • Je kunt de kenmerken noemen van de bovenloop, de middenloop en de benedenloop van een rivier.
  • Je kunt de verschillen uitleggen tussen een gletsjerrivier, een regenrivier en een gemengde rivier.
  • Je weet met welke eenheid je het debiet van een rivier meet en je kunt 2 factoren noemen waar het debiet van een rivier van afhangt.
  • Je kunt uitleggen wat wordt bedoeld met het regiem van een rivier. Je kunt in een grafiek van het regiem van een rivier de piekafvoer aanwijzen.

Slide 23 - Tekstslide

Verdamping
1
Condenseren 
Waterdamp koelt af en verandert in waterdruppels (wolken)
2
Verdamping
1
Neerslag (in alle vormen!)
3
Afstroming
4
Verdamping
1
Infiltratie
Neerslag zakt in de bodem en vult op die manier het grondwater aan.
5

Slide 24 - Tekstslide

Leerdoelen 8.2
  • Je kent de topografie van de Chinese rivieren en gebergten.
  • Je kunt vertellen wat een hoogvlakte is.
  • Je kunt vertellen hoe de bevolking van China over het land is verdeeld.
  • Je kunt vertellen hoe de neerslag in China over het jaar is verdeeld.
  • Je kunt vertellen hoe de neerslag in China over het land is verdeeld.
  • Je kunt uitleggen wat het verband is tussen de ligging van gebergten in China en de spreiding van de bevolking.
  • Je kunt de kenmerken van de afvoer van 4 chinese rivieren noemen.
  • Je kunt 4 functies van rivieren noemen.

Slide 25 - Tekstslide

Hoogland van Tibet is grotendeels een hoogvlakte. Een hoogvlakte is een vlak gebied boven de 500 meter hoogte
4 rivieren
Van noord naar zuid:
- Tarim He (noordwest)
- Huang he (midden noord)
- Chang Jiang (vanuit zuid naar oost)
- Xi Jiang (Parelrivier, zuidoost)

Slide 26 - Tekstslide

Neerslagverdeling land
Neerslag is onregelmatig verdeeld over China. Meeste neerslag valt in het zuidoosten (stroomgebied Xi Jiang, Chang Jiang), minste in het noorden/noordwesten (stroomgebied Tarim He en in mindere mate de Huang He).
Neerslagverdeling jaar
Neerslag is over het jaar ongelijk verdeeld. De winters zijn droog en de zomers zijn nat. Dat komt omdat het land in de zomer erg opwarmt. Hierbij stijgt de lucht op en het waterdamp condenseert. Hierbij ontstaat veel regen, vooral in het zuidoosten. 

Slide 27 - Tekstslide

Soort rivier?
Kijkend naar het regiem, zou je verwachten dat de Huang He en de Chang Jiang gletsjerrivieren zouden zijn. Laag debiet in de winter (water opgeslagen in ijs) en hoog debiet in de zomer (wanneer er smeltwater is door smelten gletsjers).

Maar...
Hoe zat het ook alweer met de neerslagverdeling gedurende het jaar?
Soort rivier!
Huang He en de Chang Jiang zijn beide gemengde rivieren. Hoe?
  • Smeltwater in voorjaar/zomer - het is dan warm en de gletsjers in Hoogland van Tibet smelten dan.
  • Het regenseizoen is in de zomer. Hierdoor vervoeren de rivieren in de zomer veel regenwater.
Conclusie: het smeltwater en regenwater zorgen tegelijk voor een piekafvoer in de zomer. Beide rivieren zijn gemengd!

Slide 28 - Tekstslide

Tarim He
Noordwestelijk deel, hier is het droog!
  • Gletsjerrivier
  • Stroomt het Tarim Bekken (laagte) in.
  • Klein debiet.
  • In zomer verdampt de rivier grotendeels.

Huang He
Noord/ midden-noord, mondt uit in Gele Zee (oost)
  • Stroomt vanuit het Hoogland van Tibet richting het droge(re) noorden.
  • Gemengde rivier: gletsjers Hoogland van Tibet + neerslag in de zomer.
  • Mensen zijn hier afhankelijk van de rivier.
  • Debiet kleiner dan Chang Jiang.
  • Gele rivier - löss (grondsoort) in de rivier geeft gele kleur.

Chang Jiang
Mondt uit bij Shanghai - Yangtzedelta
  • Stroomt door het zuidwestelijke deel, dus door het deel waar veel neerslag valt, hierdoor een groot debiet (afvoer)
  • Regiem is ongelijk: in de winter droog, in de zomer regen.
  • Gemengde rivier: gletsjers Hoogland van Tibet + neerslag in zomer
  • Piekafvoer dus in de zomer (smelt + regenseizoen)

Xi Jiang
Mondt uit bij Guangzhou/Hongkong (Parelrivierdelta)
  • Stroomt door het zuidoostelijk deel, dus door het deel waar veel neerslag valt.
  • Hierdoor een groot debiet (afvoer)
  • Regiem is ongelijkmatig: in de winter droog, in de zomer regen.
  • Regenrivier (geen voeding uit Hoogland van Tibet).
  • Belangrijke verbinding tussen de steden.

Slide 29 - Tekstslide


Na deze les, wil ik...
De uitleg (of delen) nog 1 keer horen
Met de docent oefenen
zelf meer oefeningen maken
Anders?

Slide 30 - Poll

Aan de slag!
Maken par. 7.1: 1, 2bc, 3, 4, 5ab, 6, 7, 8
Maken par. 7.3: 1ab, 2, 3, 4abc, 5ce, 7, 8, 9, 10
Maken par. 7.4: 1c, 2acde, 3, 4, 5, 6acde, 7, 8
Maken par. 7.6: 1 t/m 9
Maken par. 8.1: 1, 2a, 3, 4, 5, 6
Maken par. 8.2: 1, 2ab, 3, 4, 5, 6, 7

Slide 31 - Tekstslide

Wat vond je van de indeling van deze les?
010

Slide 32 - Poll

Wat vond je van de kwaliteit van deze les?
010

Slide 33 - Poll