klas 1: hoge breedte klimaten

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

klimaat op hogere breedte

paragraaf 3.1

paragraaf 3.1

Wat gaan we doen vandaag?

1. korte herhaling

2. uitleg klimaten op hogere breedte

3 zelfstandig werken

de leerdoelen

- Aan het einde van de les weet je welke klimaten op aarde voorkomen.

- Je begrijpt welke invloed breedteligging heeft op Klimaten

Welk Klimaat past hierbij?

Welk klimaat past hierbij?

Welk Klimaat past hierbij?

Welk Klimaat past hierbij?

klimaten ophogere breedte

Deze Klimaten liggen dichter bij de polen

- Het Landklimaat

- Het gematigd zeeklimaat

- Het toendraklimaat

- Het Poolklimaat

Het landklimaat

- Grote temperatuurverschillen

- Elke zomer heel warm

- Elke winter heel koud

- Er valt veel regen vooral in de zomer

- Denk hierbij aan Siberië 

Het gematigd zeeklimaat

- Temperatuurverschillen klein

- Zomer niet te warm

- Winter niet te koud

- Hele jaar neerslasg

- veel begroeiing mogelijk

-Bijvoorbeeld Nederland

Het Toendraklimaat

- Hier groeien geen bomen

- Temperatuur komt in de zomer niet boven 10 graden

- Weinig neerslag hierdoor wienig begroeiing

- De grond is vaak bevroren

- Permafrost 

- Alaska

Het poolklimaat

- Bijna het hele jaar onder nul graden

- Ligt het hele jaar sneeuw: het eeuwige sneeuw

- Bijna geen begroeiing door de kou

Welke hoort niet bij het steppeklimaat

1. Weinig neerslag
2. Ver van de evenaar
3. Half woestijn
4. Weinig begroeiing

Waar komt het Landklimaat vooral voor

1. Nederland
2. Rusland
3. Alaska
4. Afrika

Welke hoort er niet bij?

1. Toendraklimaat
2. Woestijn klimaat
3. Tropisch klimaat
4. Poolklimaat

Permafrost komt voor in......

1. Het Steppeklimaat
2. Het Poolklimaat
3. Het gematigd klimaat
4. Het Landklimaat

Lage breedte

Hoge breedte