3.1 Klimaten wereldwijd deel 2

3.1 Klimaten wereldwijd 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

Onderdelen in deze les

3.1 Klimaten wereldwijd 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

--> Herhalen lesstof
--> Opdracht klimaten op hogere breedte
--> Bespreken opdracht
--> Uitdelen werkboekjes
--> Zelf aan de slag!
Leerdoelen:

* Je weet welke klimaten op aarde voorkomen
* Je begrijpt welke invloed breedteligging heeft op klimaten
* Je kunt uitleggen waarom de begroeiing tussen de verschillende klimaten verschillend is

Slide 2 - Tekstslide

Klimaten op lage breedte
tropisch regenwoudklimaat
savanneklimaat
steppeklimaat
woestijnklimaat
Het regent hier bijna altijd.
Het is hier droog.
Het is hier nooit echt koud.
In dit klimaat groeien geen planten meer
In dit klimaat groeien geen bomen meer, er is wel gras.
Er wonen weinig mensen, alleen nomaden.
Overdag kan het erg heet worden maar ’s nachts kan het vriezen.
De temperatuur lijkt veel op die van het tropisch klimaat.
Er valt niet zo veel neerslag
Er is een droog en een nat seizoen
Dit klimaat kent geen seizoenen.

Slide 3 - Sleepvraag

De vorige keer...
Tropisch regenwoud klimaat
Savanne klimaat
Steppeklimaat
Woestijn klimaat

Slide 4 - Tekstslide

Klimaten op hogere breedte
Richting de polen heb je meer afwisselende klimaten: 

* Gematigd zeeklimaat
* Landklimaat
* Toendraklimaat
* Poolklimaat
* Hooggebergteklimaat


Slide 5 - Tekstslide

Hoge breedte
  • alle klimaten op hoge breedte hebben een zomer en winter
  • het verschil tussen de klimaten zit vooral in de temperatuur en de lengte van het groeiseizoen 

Slide 6 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht: zoek in tweetallen op wat de kenmerken zijn van deze klimaten en zet ze in een tabel!
Gematigd zeeklimaat
Landklimaat
Toendraklimaat
Poolklimaat
Hooggebergte klimaat
timer
1:00

Slide 7 - Tekstslide

Gematigd zeeklimaat

Slide 8 - Tekstslide

Gematigd zeeklimaat
  • 4 seizoenen
  • Hele jaar door neerslag
  • Temperatuur wordt beïnvloed door de zee
  • Milde zomers en zachte winters (kleine temperatuurverschillen)
  • Loofbossen

Slide 9 - Tekstslide

Landklimaat

Slide 10 - Tekstslide

Landklimaat
  • 4 seizoenen
  • Warme zomers en strenge winters (grote temperatuur verschillen)
  • Loofbomen en naaldbossen  

Slide 11 - Tekstslide

Toendra klimaat

Slide 12 - Tekstslide

Toendraklimaat
  • In de zomer niet warmer dan 10°C
  • weinig neerslag; vooral sneeuw
  • Groeien geen bomen (te kort groeiseizoen).
  • Deel van de bodem ontdooit nooit (permafrost).


Slide 13 - Tekstslide

Poolklimaat

Slide 14 - Tekstslide

Poolklimaat
  • Geen seizoenen
  • Temperatuur komt nauwelijks boven 0.
  • Veel sneeuw en ijs, geen begroeiing 

Slide 15 - Tekstslide

Hooggebergte klimaat

Slide 16 - Tekstslide

Hooggebergteklimaat 
  • Hetzelfde klimaat als op de polen, maar dan hoog in de bergen (boven de 1.500m)
  • Verschil: iets meer neerslag door de hoogte (sneeuw)
  • Geen begroeiing 

Slide 17 - Tekstslide

tropisch klimaat
woestijnklimaat
zeeklimaat
landklimaat
poolklimaat
lage breedte
hoge breedte
hoge breedte
hoge breedte
evenaar

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak de opdrachten van paragraaf 3.1 in je werkboek

Slide 19 - Tekstslide