Dossieropdracht 3 keuzeopdracht B (vlog)

Macht




Maatschappijleer BK 3 - Keuzeopdracht B (vlog)
1 / 44
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Macht




Maatschappijleer BK 3 - Keuzeopdracht B (vlog)

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar

Doe je telefoon in je Zakkie

Pak je laptop

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

Aan het eind van deze les...

  • weet je wat je moet doen voor dossieropdracht 3. (R)
  • weet je welke kenmerken een maatschappelijk probleem heeft en kan je deze toepassen op jouw probleem. (R/T2)
  • weet je welk machtsmiddel je in gaat zetten voor jouw probleem. (T2)
  • kan je benoemen op welke manier de politiek jouw probleem kan oplossen (T1)



Slide 3 - Tekstslide

De politiek moet het oplossen...
In de afgelopen periode heb je les gehad over het thema 'macht'. Hierin hebben we vooral gesproken over de politiek. We hebben gezien dat dit alles  nogal ingewikkeld in elkaar zit, maar wij als burgers kunnen invloed uitoefenen.
Zo kunnen wij aandacht vragen voor een maatschappelijk probleem.

Slide 4 - Tekstslide

Jouw maatschappelijke probleem
Er zijn veel maatschappelijke problemen. Voor deze opdracht ga je aandacht vragen voor een door jou gekozen maatschappelijk probleem. 

In deze opdracht vraag je aandacht voor jouw probleem door een vlog te maken

Slide 5 - Tekstslide

Inleveren
Als je de opdracht af hebt lever je deze in via Teams.

Slide 6 - Tekstslide

Klaar voor de start?

Slide 7 - Tekstslide

Maatschappelijke 
problemen

Je hebt in periode 3 les gehad over de Nederlandse politiek. Maar weet je nog hoe je zelf macht kan uitoefenen op die politiek?

Laten we eerst eens kijken naar wat maatschappelijke problemen ook alweer waren!

Slide 8 - Tekstslide


Kenmerken van een maatschappelijk probleem
Als we kijken naar de samenleving zijn er veel dingen die goed gaan. Maar soms gaan dingen niet goed. Als je de onderstaande vragen met 'ja' kan beantwoorden, is het probleem een maatschappelijk probleem:
  1. Hebben veel mensen ermee te maken?
  2. Zijn er verschillende meningen over?
  3. Krijgt het probleem aandacht in de media?
  4. Moet de politiek het probleem oplossen?
maatschappelijk probleem
Een probleem waar veel mensen in de samenleving mee te maken hebben. Hier zijn veel verschillende meningen over. Het krijgt aandacht in de media en mensen vinden dat de politiek het probleem op moet lossen.

Slide 9 - Tekstslide

Welk maatschappelijk probleem zou jij willen onderzoeken?

Slide 10 - Open vraag

Analyseer je maatschappelijke probleem
Nu je een probleem hebt gekozen, ga je deze analyseren. Dat betekend dat je jouw probleem gaat onderzoeken met behulp van de vier kenmerken.
Geef zo uitgebreid mogelijk antwoord op de volgende vragen!
analyseren
Dat je een probleem van veel kanten bekijkt en onderzoekt. Het doel van een analyse is dat je een onderwerp (of probleem) beter gaat begrijpen.

Slide 11 - Tekstslide

1. Wie hebben allemaal met jouw maatschappelijke probleem te maken? Schrijf elke groep op en leg uit waarom.

Slide 12 - Open vraag

2. Welke meningen hebben mensen over het door jouw gekozen maatschappelijke probleem?

Slide 13 - Open vraag

3. Krijgt je probleem aandacht van de media? Op welke manier krijgt het aandacht?

Slide 14 - Open vraag

4. Moet de politiek het probleem oplossen? Op welke manier zou het probleem opgelost kunnen worden?

Slide 15 - Open vraag

Analyseer je maatschappelijke probleem
Je hebt nu antwoord gegeven op de vragen over je maatschappelijke probleem. 
Vul nu deze antwoorden in op werkblad 1 in het document 'dossier opdracht 3'. 
analyseren
Dat je een probleem van veel kanten bekijkt en onderzoekt. Het doel van een analyse is dat je een onderwerp (of probleem) beter gaat begrijpen.

Slide 16 - Tekstslide


Machtsmiddelen
Voor het oplossen van je probleem kan je een aantal machtsmiddelen inzetten. 
Macht is de mogelijkheid om het (denk)gedrag van anderen te beïnvloeden. Als je een middel inzet om dat gedrag te beïnvloeden noemen we dat een machtsmiddel. Voorbeelden zijn: 
  • Je functie of beroep
  • Je kennis en vaardigheden
  • Je aanzien of status
  • Je overtuigingskracht
  • Hoeveel geld je hebt
  • Het aantal mensen dat samen iets wilt
  • Toegang/aandacht van de media
  • Toegang/aandacht van invloedrijke personen of politici
macht
De mogelijkheid om het (denk)gedrag van anderen te beïnvloeden.
machtsmiddel
Middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden.

Slide 17 - Tekstslide


Machtsmiddelen
Voor deze opdracht kunnen we natuurlijk niet alle machtsmiddelen gebruiken. Daarom gebruiken we er maar een paar: 

  • Je kennis en vaardigheden
  • Je overtuigingskracht
  • Toegang/aandacht van de media

machtsmiddel
Middelen waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden.

Slide 18 - Tekstslide

Welke kennis en vaardigheden kan jij inzetten om jouw probleem te laten zien?

Slide 19 - Open vraag

Hoe ga jij gebruik maken van je overtuigingskracht?

Slide 20 - Open vraag

Invloed op de politiek
Wist je dat het heel gemakkelijk is om contact te krijgen met een volksvertegenwoordiger uit de Tweede Kamer? Je hoeft alleen maar te bellen of een mailtje te sturen. Alle emailadressen van de Tweede Kamerleden staan gewoon op de site van de Tweede Kamer.
Je kunt ook opzoeken welke politicus zich bezig
houdt met het maatschappelijke probleem waar
jij je vlog over maakt.


Slide 21 - Tekstslide

Invloed op de politiek
Wist je dat het heel gemakkelijk is om contact te krijgen met een volksvertegenwoordiger uit de gemeenteraad van Den Haag? Je hoeft alleen maar te bellen of een mailtje te sturen. Alle emailadressen van de gemeenteraadsleden van Den Haag staan gewoon op de site van de gemeente Den Haag.
 


Slide 22 - Tekstslide

Zoek op internet op welke politicus zich bezig houdt met het onderwerp van jouw probleem.
Zet de naam (en partij) hier neer.

Slide 23 - Open vraag

Slide 24 - Tekstslide


De tussenstand:
Nu weet je:
  1. Voor welk probleem je aandacht wilt vragen.
  2. Wie met dat probleem te maken hebben.
  3. Welke verschillende meningen mensen over jouw probleem hebben.
  4. Op welke manier het aandacht krijgt in de media
  5. Welke oplossing de politiek voor jouw probleem heeft bedacht en/of je zelf ook nog een oplossing hebt.
  6. Welke kennis en vaardigheden je hebt om te gebruiken bij de oplossing van het probleem.
  7. Welke argumenten je hebt om je probleem onder de aandacht te brengen.

Slide 25 - Tekstslide

Een vlog maken
We weten dus al een hoop en zijn over de helft van de opdracht heen. 
Maar...hoe maak je nu een vlog?

Slide 26 - Tekstslide


Een vlog maken
Als je een vlog maakt doe je dat altijd met een aantal punten erin.
  • Begin altijd met het begroeten van je doelgroep op een leuke manier!
  • Stel jezelf voor, vertel hoe oud je bent (en waar je woont).
  • Leg uit waarom je de vlog maakt.
  • Vertel welk maatschappelijk probleem je hebt.
  • Vertel waarom dit opgelost moet worden. 
  • Zeg welke oplossing jij graag wilt voor dit probleem.
  • Vertel wat je verwacht dat de politiek aan dit probleem gaat doen.
  • Spreek in je vlog de politicus aan die jouw probleem kan oppakken.
  • Sluit je vlog op een positieve manier af en vraag om comments en likes (duimpje omhoog!).

Slide 27 - Tekstslide


Maak je vlog!
Schrijf nu een script voor je vlog. Verwerk hierin de volgende vragen:
  • Wat is je gekozen maatschappelijke probleem?
  • Waarom is het belangrijk om dit op te lossen?
  • Welke oplossing heb jij bedacht?
  • Wat verwacht je dat de politiek gaat doen aan jouw probleem?

Schrijf je script in steekwoorden op werkblad 2 van 'dossier opdracht 3'. 
Vergeet niet ook de punten van de vorige slide mee te nemen in je script! En nu... filmen maar!
script
Een geschreven tekst voor toneel, serie, televisieprogramma of een vlog.

Slide 28 - Tekstslide

En dan...

Slide 29 - Tekstslide

Een voorbeeld:
De toeslagenaffaire
In het kort: 
Als je werkt kan je je kinderen naar een kinderdagverblijf sturen. Daarvoor moeten ouders betalen, maar ze krijgen ook een toeslag. Dus hoeven ze niet alles te betalen. Er zijn 30.000 ouders die hele grote bedragen moesten terugbetalen. Zij werden onterecht aangewezen als fraudeur.
Uit wanhoop hebben ze naar de Tweede Kamerleden Pieter Omtzigt (CDA) en Renske Leijten (SP) een e-mail gestuurd met hun verhaal. 
De video hierna laat zien hoe Kamerlid Omtzigt aan het werk gaat met het probleem dat deze ouders hebben!
toeslag
Een geldbedrag dat je krijgt als je niet het hele bedrag kan betalen. Bijvoorbeeld zorgtoeslag (dit krijg je als je je zorgverzekering niet helemaal in je eentje kan betalen) of kinderopvangtoeslag (dit krijg je als je je kinderen naar de opvang laat gaan). 
fraudeur
Dat iemand fraude pleegt. Fraude is dat je niet eerlijk bent.
wanhoop
Heel heftig gevoel dat je niets meer kan veranderen aan een situatie.

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Video

Een voorbeeld:
De Grote Donorshow
In het kort: 
In 2007 kwam BNN met 'de Grote Donorshow' waarin drie nierpatiënten zouden strijden om één nieuwe nier. Er was/is namelijk een te kort aan donoren (mensen die organen afstaan aan zieke mensen bij wie dat orgaan niet meer werkt). Het programma ging de hele wereld over! Er kwam meer aandacht voor het doneren van organen. 
Laten we eens gaan kijken...
toeslag
Een geldbedrag dat je krijgt als je niet het hele bedrag kan betalen. Bijvoorbeeld zorgtoeslag (dit krijg je als je je zorgverzekering niet helemaal in je eentje kan betalen) of kinderopvangtoeslag (dit krijg je als je je kinderen naar de opvang laat gaan). 
fraudeur
Dat iemand fraude pleegt. Fraude is dat je niet eerlijk bent.
wanhoop
Heel heftig gevoel dat je niets meer kan veranderen aan een situatie.

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

...moet de politiek ermee aan de slag?
Jouw probleem komt dus op de politieke agenda. Als genoeg Kamerleden het ook een probleem vinden kunnen ze hier een wetsvoorstel over maken. 
Het maken van zo'n wet gaat altijd met vaste stappen.
 
politieke agenda
Dat het op de bespreeklijst van de Tweede Kamer (of gemeenteraad of Provinciale Staten) komt te staan. De leden van de Tweede Kamer moeten dan over dat onderwerp praten. 
wetsvoorstel
Wanneer een minister of een Tweede Kamerlid een voorstel doet voor een wet. Dit is een eerste opzet waarin een wet wordt gemaakt. 

Slide 34 - Tekstslide


Hoe wordt een wetsvoorstel een wet?
1. Er is een maatschappelijk probleem.
2. Mensen op het ministerie bereiden de wet voor (zij schrijven dus die wet). (de wet wordt besproken in de ministerraad (elke vrijdag) en/of er wordt om advies gevraagd bij de Raad van State)
3. Er wordt over gedebatteerd in de Tweede Kamer.
4. Tweede Kamerleden dienen amendementen in (kunnen het voorstel op punten veranderen.)
Raad van State
Het belangrijkste adviesorgaan op het Binnenhof. Hierin zitten belangrijke mensen die advies geven aan het kabinet en leden van de Eerste en Tweede Kamer. 

Slide 35 - Tekstslide


Hoe wordt een wetsvoorstel een wet?
5. Tweede Kamerleden stemmen over het wetsvoorstel.

6. Eerste Kamerleden stemmen over het wetsvoorstel.

7. De koning en verantwoordelijke minister ondertekenen het wetsvoorstel.
8. De wet komt op de website officielebekendmakingen.nl. Hiermee is de wet een echte wet. 
ga terug naar stap 2.
ga terug naar stap 2.

Slide 36 - Tekstslide

Een voorbeeld:
De Grote Donorshow
Het gevolg:
13 jaar nadat er in dit programma aandacht werd gevraagd, kwam er in 2018 opnieuw aandacht voor orgaandonatie door Pia Dijkstra (D66). Zij diende een wetsvoorstel in die uiteindelijk op 1 juni 2020 resulteerde in de nieuwe donorwet. Je bent nu automatisch orgaandonor, tenzij je bezwaar maakt. 

bezwaar
Officieel zeggen dat je ergens tegen bent of iets wel/niet wilt.

Slide 37 - Tekstslide

Zet de stappen voor het maken van een wet in de goede volgorde.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Stap 8
Steeds meer zieke mensen staan op een wachtlijst voor een donororgaan.
Tweede Kamerlid Pia Dijkstra dient een wetsvoorstel in om iedereen automatisch orgaandonor te maken.
Pia Dijkstra praat met de Tweede Kamer over haar wet.
Een meerderheid van de Tweede Kamer stemt vóór de wet.
Een meerderheid van de Eerste Kamer stemt vóór de wet.
De koning en minister ondertekenen de wet.
De wet staat op officielebekendmakingen.nl
De Tweede Kamer maakt aanpassingen in het wetsvoorstel.

Slide 38 - Sleepvraag

Wie doet wat?
Deze mensen stemmen over wetsvoorstellen.
A
Koning
B
Minister
C
Staatssecretaris
D
Leden van de Eerste en Tweede Kamer

Slide 39 - Quizvraag

Wie doet wat?
Deze mensen ondertekenen een wet.
A
Koning
B
Minister
C
Staatssecretaris
D
Leden van de Eerste en Tweede Kamer

Slide 40 - Quizvraag

Wie doet wat?
Deze mensen mogen een wetsvoorstel indienen.
A
Koning
B
Minister
C
Leden van de Eerste Kamer
D
Leden van de Tweede Kamer

Slide 41 - Quizvraag

Zet de stappen voor het maken van een wet in de goede volgorde.
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
Stap 6
Stap 7
Stap 8
Er is een maatschappelijk probleem.
Een Tweede Kamerlid maakt een wetsvoorstel.
De Tweede Kamer debatteert over het voorstel.
De Tweede Kamer stemt over het voorstel.
De Eerste Kamer stemt over het voorstel.
De koning en minister ondertekenen de wet.
De wet staat op officielebekendmakingen.nl
De Tweede Kamer maakt aanpassingen in het wetsvoorstel.

Slide 42 - Sleepvraag



GEFELICITEERD!


Je hebt je vlog gemaakt. Vergeet niet via de checklist te controleren of je alles hebt ingevuld. 
Lever daarna je opdracht in via Teams.

Slide 43 - Tekstslide

Wat is wat?
Dikgedrukt = een begrip
schuin = moeilijk woord

uitleg van begrip
Hierin staat de uitleg van het begrip. Schrijf het begrip en de betekenis op in je schrift.
uitleg van moeilijk woord
Hierin staat de uitleg van het moeilijke woord. Schrijf het op in je schrift.
uitleg
Hierin staat de uitleg over een bepaald onderwerp.

Slide 44 - Tekstslide