Hoofdstuk 5, paragraaf 2

Paragraaf 2: Reliëf en klimaat.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare school

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Paragraaf 2: Reliëf en klimaat.

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Vorm en reliëf van Europa 
  • Midden van Europa: Hooggebergte, met de Mont Blanc. 
  • Hier ligt Eeuwige sneeuw
  • Verder naar beneden vind je het Laagland
  • Dus veel Reliëf

Slide 3 - Tekstslide

Vorm en reliëf van Europa 
  • Zuiden van Europa is een Schiereiland
  • De kust met inhammen in Zuid-Europa noem je een:
    Gelede kust 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Link

Reliëf en temperatuur
  • Bergen ligt op 60 N.B., maar is het in de winter nooit kouder dan 0 graden. Hoe kan dit?
  • Golfstroom en westenwinden. 
  • Lillehammer ligt op dezelfde breedte maar vriest t wel stevig. Hoe kan dat dan?

Slide 6 - Tekstslide

Reliëf en temperatuur
  • Aanlandige wind botst tegen het Scandinavisch hoogland. Bergen werken dus als een soort muur. 
  • Zomers is het weer andersom. 
  • Gebergte werkt als een klimaatscheiding

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Reliëf en neerslag
  • In Bergen regent het 2 van de 3 dagen. Dit komt omdat de wolken niet de bergen over komen. Opnieuw werken de bergen als een muur. Je noemt deze regens Stuwingsregens. 

Slide 9 - Tekstslide

Reliëf en neerslag
  • De zijde van de bergen waar geen regen valt noemen we: 
    Regenschaduw. 
  • Bekijk goed het plaatje op de achtergrond en kijk of je deze snapt!!

Slide 10 - Tekstslide

Quiz
Na deze slide volgen quizvragen over de paragraaf. Deze moet je dus ook maken. Hier gaan ook vragen over het basisboek. Dus pak deze erbij!

Slide 11 - Tekstslide

De hoogste top van Europa is de Mont Blanc.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor hoogteverschil?
A
Laagland
B
Hoogland
C
Reliëf
D
Plateau

Slide 13 - Quizvraag

Hoe noemt men een kust met onregelmatige vormen door het binnendringen van de zee?

Slide 14 - Open vraag

Wat zijn de twee factoren die er voor zorgen dat het in Bergen in de winter niet onder de 0 graden komt?
A
Golfstroom
B
Aanlandige wind
C
Overheersende westenwind
D
Overheersende oostenwind

Slide 15 - Quizvraag

Leg uit hoe het kan dat ondanks dat Bergen en Lillehammer op dezelfde breedte liggen, toch zoveel verschil in temperatuur zit?

Slide 16 - Open vraag

Wat is het juiste verband tussen reliëf en temperatuur?
A
elke 100 m stijging, daling van 0,7 graden
B
elke 200 m stijging, daling van 1,0 graden
C
elke 500 m stijging, daling van 2,0 graden
D
elke 100 m stijging, daling van 0,6 graden

Slide 17 - Quizvraag

Hoe noemen we de regens die veroorzaakt worden bij gebergtes?
A
Frontale regens
B
Stijgingsregens
C
Stuwingsregens

Slide 18 - Quizvraag

Hoe noemen we de zijde van heet gebergte waar alle regen valt?

Slide 19 - Open vraag

Bij deze vorm van reliëf zijn de toppen tussen de 200 en 500 m
A
Laagland
B
Heuvelland
C
Middelgebergte
D
Hooggebergte

Slide 20 - Quizvraag

Bij deze vorm van reliëf zijn de toppen tussen de 500 en 1500 m
A
Laagland
B
Heuvelland
C
Middelgebergte
D
Hooggebergte

Slide 21 - Quizvraag