V6 - Examentraining 2


Welkom V6!
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les


Welkom V6!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  1. Plan van aanpak!
  2. Verschillende vraagtypes - tekst 4 nakijken
  3. Argumenteren
  4. Afsluiting en vooruitblik

Slide 2 - Tekstslide

Plan van aanpak
  1. Aanpak examen - de basis --> week 10
  2. Verschillende vraagtypes --> week 11
  3. Argumentatie --> week 12
  4. Oefenen --> tussendoor
  5. Woordenschat --> tussendoor

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


A
Een aanleiding voor en een een verslag van onderzoek naar aanleiding van de anekdote in al. 1
B
Een constatering en een conclusie naar aanleiding van het voorbeeld in al. 1
C
Een verslag van onderzoek en een constatering naar aanleiding van de probleemstelling in al. 1
D
Een voorbeeld en een stelling naar aanleiding van de vraagstelling in al. 1

Slide 5 - Quizvraag


Slide 6 - Open vraag


A
de samenleving op de hoogte gebracht wordt van de uitkomsten van Dwecks onderzoek.
B
docenten veel meer handelen volgens de uitkomsten van Dwecks onderzoek.
C
faalangstige leerlingen met een hoog IQ beter scoren dan ijverige leerlingen met een niet zo hoog IQ.
D
talentvolle leerlingen hun schoolloopbaan succesvol kunnen afmaken.

Slide 7 - Quizvraag

4. Welke veranderingen zijn er ten aanzien van de gedachte achter succesvol zijn op school?

Slide 8 - Open vraag

Leg deze vergelijking uit. Een of meer volledige zinnen en niet meer dan 30 woorden

Slide 9 - Open vraag

6. Onder welke twee voorwaarden zou blijkens alinea 5 het antwoord op deze vraag bevestigend zijn?

Slide 10 - Open vraag

7. Geef twee mogelijke parafrases

Slide 11 - Open vraag

Hoe ging het?
A
medium
B
goed
C
slecht

Slide 12 - Quizvraag

Argumenteren
Feitelijk vs waarderend
Weerlegging en tegenargument

Slide 13 - Tekstslide

Hij is immers veruit de beste in de debatten.
Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen weer gaat winnen.
standpunt
feitelijk argument
waarderend argument

Slide 14 - Sleepvraag

Je kunt er beter niet aan deelnemen.
De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. 
standpunt
feitelijk argument
waarderend argument

Slide 15 - Sleepvraag

Argument
Standpunt
Tegenargument
Weerlegging
Er moet meer geïnvesteerd worden in windenergie.
Windenergie is schoon.
Windmolens vervuilen het landschap.
Plaats de windmolens op zee.

Slide 16 - Sleepvraag

Weerlegging
Tegenargument
Ontkracht het standpunt
Ontkracht het argument

Slide 17 - Sleepvraag

Aangezien het een oplossing voor het fileprobleem is, moet iedereen meer met de trein reizen.





tegenargument
weerlegging
Met de trein ben je veel langer onderweg.



In grote delen van Nederland heb je helemaal geen fileprobleem.

Slide 18 - Sleepvraag

Feitelijk 
argument
Waarderend
argument
Standpunt
Tegen-
argument
Weer-
legging
Die cabaretier is echt heel goed.
Geen wonder dat zijn voorstellingen altijd uitverkocht zijn.
Voor zijn show in Carré zijn nog kaarten beschikbaar hoor.

Slide 19 - Sleepvraag

Argumenteren
Aanvaardbaarheid
Argumentatiestructuren

Slide 20 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid
Feitelijke argumenten: kun je op waarheid controleren.

Waarderende argumenten: zijn niet op waarheid te controleren, maar er valt wel een consensus te bereiken. 
Legbatterijen moeten verboden worden, want dieren hoor je goed te behandelen.
Waarderende argumenten hebben wel vaak meer uitleg (een subargument) nodig.

Slide 21 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie
2. onafhankelijke nevenschikkende argumentatie
3. afhankelijke nevenschikkende argumentatie
4. onderschikkende argumentatie

Slide 22 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
1. enkelvoudige argumentatie

Er is één argument.
We gaan niet naar buiten, want het regent.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
2. onafhankelijke nevenschikkende argumentatie

Er zijn meer dan twee argumenten die los van elkaar staan.


Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
3. afhankelijke nevenschikkende argumentatie

Er zijn twee of meer argumenten die met elkaar samenhangen en zo één groot argument vormen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Argumentatiestructuren
4. onderschikkende argumentatie

Hierbij wordt een argument door een of meer argumenten (subargumenten). Er ontstaat zo een ketenargumentatie.

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Enkelvoudige argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 31 - Sleepvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Ga nu aan de slag met tekst 5
  • Bladzijde 250 - Eerst lezen! 
  • Maak daarna de vragen op blz. 251
  • In totaal heb je 15 minuten de tijd

timer
15:00

Slide 34 - Tekstslide

Afsluiting en vooruitblik
Volgende les, woensdag 20 maart 
  • Huiswerk: Bekijk deze LESSONUP nogmaals en maak de vragen bij tekst 5, blz. 250-251
  • Meenemen: laptop, schrift, pen, oefenboek!
  • Programma: Leesvaardigheid - argumenteren deel 2

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Video