MC2 D1 Paragraaf 1.1

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 1 les 1 en 2
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Blok 1 les 1 en 2

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Hoofdstuk 1 Grootheden en eenheden
Paragraaf 1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Domein 1
Toets 1
Domein 2
Toets 2
Domein 3
Toets 3
Domein 4
Toets 4
Domein 5
Examen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen H1


Groep: PBSD 

Vak: Nederlands blok 1

Docent: mevrouw K. van Zaalen

Les 1
Les 2
Les 3
Les 4
Les 5
Les 6
Les 7
Les 8
Les 9
Les 10
Introductie
Par. 1.1
Par. 1.2
Par. 1.3
Par. 1.4
Par. 1.5
Par. 1.6
Par. 1.7
Par. 1.8
TOETS
Wat gaan we doen?
Starten
Opstarten van de les
Voorbereiden 
Korte nabespreking instaptoets
Kennis activeren
Uitleg par. 1.1 Getallen, grootheden en eenheden
Kennis trainen
Maken (selectie van) opdrachten par. 1.1
Kennis checken
Nabespreken (selectie van) opdrachten par. 1.1
Afronden
Beantwoorden van individuele vragen
Extra
Herhaling van de introductie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Korte nabespreking instaptoets
Als je naar MCgaat, kan je je resultaten bekijken. Je kan de toets nog niet inzien. Dat is pas mogelijk als alle studenten van deze groep de toets hebben gemaakt.

Je maakt dit cursusjaar na ieder domein een toets of oefenexamen. Ook die worden beoordeeld en voorzien van een cijfer en persoonlijke feedback.

  

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


LET OP! Vrijstellingen en aangepast examineren
Heb je na 2022 een examen rekenen op 3F-niveau gehaald met een cijfer boven de 5,5?
Dan kan je via het examenbureau een vrijstelling aanvragen. Doe dat vóór 1 juni!

Heb je een verklaring van dyslexie, dyscalculie of adhd? Dan kan je via het examenbureau een aanpassing voor de examens aanvragen. Doe dat ook vóór 1 juni!

Slide 5 - Tekstslide

examenbureau@maascollege.nl

Aan het werk via de korte route
  • Ga naar de leerruimte van MC2.
  • Maak de examenopdrachten van par. 1.1.
  • Lever de opdrachten voor de deadline in.
  • Blijf 120 minuten ingelogd in Google Meet! 
Voortgang
Ik beoordeel je opdrachten en voorzie die van een cijfer en persoonlijke feedback. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Aan het werk via de basisroute
Bij de basisroute herhalen we eerst een deel van de basisstof. Vandaag besteden we aandacht aan de structuur van getallen.

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


De structuur van getallen
Een getal bestaat uit cijfers. De plaats van het cijfer bepaalt de waarde:

9345   De 5 in dit getal is een eental; dit getal is 5 enen waard.
9345   De 4 in dit getal is een tiental; dit getal is 4 tienen waard.
9345   De 3 in dit getal is een honderdtal; dit getal is 3 honderden waard.
9345   De 9 in dit getal is een honderdtal; dit getal is 9 duizenden waard.


Grote getallen?
Maak er een bedrag van! Dan snap je de waarde van ieder getal sneller. 

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






De nullen in het getal 1800 zijn ...


A
twee eentallen
B
een eental en een tiental

Slide 9 - Quizvraag


De achterste 0 in dit getal is een eental; de 0 daarvoor is een tiental. Dit getal heeft dus geen enen en tienen.







De 9 in het getal 93450 is een ...


A
duizendtal
B
tienduizendtal

Slide 10 - Quizvraag


De 9 in dit getal is een tienduizendtal; dit getal is 9 keer tienduizend waard.







De 4 in het getal 93450 is ...


A
honderdtal
B
duizendtal

Slide 11 - Quizvraag


De 4 in dit getal is een honderdtal; dit getal is dus 4 keer honderd waard.


timer
5:00
Pauze

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 1.1 Getallen, grootheden en eenheden

Leerdoelen


  • Ik ken de betekenis van getallen, grootheden en eenheden.



Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Paragraaf 1.1 Getallen, grootheden en eenheden
Een grootheid is iets wat je kan meten. Je geeft een grootheid weer in eenheden en een getal, bijvoorbeeld 10 centimeter, 80 liter, 60 minuten of 30 graden Celsius.
Grootheid
Eenheden
Instrument
lengte
centimeter, meter
liniaal
gewicht
gram, kilogram
weegschaal
inhoud
kubieke meter (m2), liter
maatbeker
snelheid
kilometer per uur, meter per seconde
kilometerteller
tijd
seconde, minuut, uur
stopwatch
temperatuur
graden Celsius, graden Fahrenheit
thermometer

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Op weg naar examenopdracht 1

 Leerdoel Je kan deze examenopdracht zelfstandig en foutloos maken. 


Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Basisopdracht 1
  1. De centimeter is een eenheid van ....
  2. De graad is een eenheid van ...
  3. De liter is een eenheid van ...
  4. De seconde is een eenheid van ...
  5. De decigram is een eenheid van ...
  6. De ton is een eenheid van ...

Slide 16 - Tekstslide

  1. centimeter = eenheid van lengte
  2. graad = eenheid van temperatuur
  3. liter = eenheid van inhoud
  4. seconde = eenheid van tijd
  5. decigram = eenheid van gewicht
  6. ton = eenheid van gewicht en geld


Basisopdracht 2
Mevrouw Da Costa maakt iedere dag een wandeling.
Ze zet daarbij in totaal 10.000 stappen. Een stap is
ongeveer 75 centimeter. Op de stappenteller zie
je de tot nu toe gemaakte stappen en de tijd.

In welke grootheid reken je als je stappen telt?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






In welke grootheid reken je als je stappen telt?
A
De grootheid gewicht.
B
De grootheid inhoud.
C
De grootheid lengte.
D
De grootheid temperatuur.

Slide 18 - Quizvraag

C Mevrouw Da Costa zet stappen van 75 centimeter. Dat is een eenheid van de grootheid lengte

Basisopdracht 3
Mevrouw Da Costa maakt iedere dag een wandeling.
Ze zet daarbij in totaal 10.000 stappen. Een stap is
ongeveer 75 centimeter. Op de stappenteller zie
je de tot nu toe gemaakte stappen en de tijd.

In welke eenheden wordt de tijd op de 
stappenteller weergegeven?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






In welke eenheden wordt de tijd op de stappenteller weergegeven?
A
In minuten en seconden.
B
In uren en minuten.

Slide 20 - Quizvraag

De tijd op de stappenteller is 11 uur en 19 minuten. 

Paragraaf 1.1 Oefenen met de lesstof
  • Blijf ingelogd in Google Meet.
  • Maak opdracht 1 t/m 3 van par. 1.1

We spreken de opdrachten straks na.
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Oefenopdracht 1*
Mevrouw Da Costa maakt iedere dag een wandeling.
Ze zet daarbij in totaal 10.000 stappen. Een stap is
ongeveer 75 centimeter. 

Bereken hoeveel stappen mevrouw Da Costa
nog moet zetten om aan haar doel van 10.000
stappen per dag te komen.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Bereken hoeveel stappen mevrouw Da Costa nog moet zetten
om aan haar doel van 10.000 stappen per dag te komen.

Slide 23 - Open vraag

Bereken het restant aantal stappen
10000 - 9345 = 655 stappen

Oefenopdracht 2**
Mevrouw Da Costa maakt iedere dag een wandeling.
Ze zet daarbij in totaal 10.000 stappen. Een stap is
ongeveer 75 centimeter.

Bereken hoeveel centimeter mevrouw Da Costa
nog moet lopen om aan haar doel van 10.000
stappen per dag te komen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Bereken hoeveel centimeter mevrouw Da Costa nog moet lopen
om aan haar doel van 10.000 stappen per dag te komen.

Slide 25 - Open vraag

Bereken het restant aan stappen
10000 - 9435 = 655 stappen

Bereken het aantal centimeters
655 x 75 = 49125 centimeter


Heb je je leerdoelen gehaald?

Leerdoelen

  • Ik ken de betekenis van getallen, grootheden
     en eenheden.


Volgende week

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
5:00
Pauze

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

                                                          Welkom!


Vak: Rekenen mbo niveau 4
Docent: Katya van Zaalen

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Stel je voor, je loopt op straat en je ziet ineens een
briefje van 50 euro op de grond liggen. Wat doe je?
A
Je pakt het op.
B
Je laat het liggen.

Slide 29 - Quizvraag

Er zullen maar heel weinig mensen zijn die een briefje van 50 euro op straat laten liggen: het geld ligt namelijk letterlijk voor het oprapen.

Datzelfde is het geval bij het examen rekenen: ook daar liggen de punten vaak voor het oprapen. Je moet natuurlijk wel weten waar die punten liggen. En dát leer je van mij tijdens de online lessen.

Inhoud
  1. Leerdoelen van de introductie
  2. Belangrijke informatie vak rekenen
  3. Belangrijke informatie examen
  4. Aanwezigheid en activiteit
  5. Regels tijdens de lessen
  6. Verplichte instaptoets






Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


1. Leerdoelen van deze introductie
  • Je weet met welk examen het vak rekenen wordt afgesloten.
  • Je weet wat je moet doen om het (her)examen rekenen te halen.
  • Je kunt de richtlijnen benoemen die belangrijk zijn voor het examen.
  • Je weet wat jouw basisniveau is en waar je nog mee moet oefenen.

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


2. Belangrijke informatie vak rekenen
De generieke vakken Engels en Nederlands bestaan uit de onderdelen lezen, luisteren, schrijven en spreken. Je maakt bij ieder onderdeel een apart examen. Het generieke vak rekenen heeft geen onderdelen, maar vijf domeinen. Je kennis van die domeinen wordt in  week 30 getoetst in één instellingsexamen. Je bereidt je voor op dat examen door het maken van wekelijkse online opdrachten, drie toetsen en twee oefenexamens.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Domeinen vak rekenen
Domeinen
Blok
Niveau
1.
Grootheden en eenheden
Herhalen van de basisvaardigheden
1
BBL en BOL niveau 3 en 4
2.
Oriëntatie in de twee- en driedimensionale wereld
2
BBL en BOL niveau 3 en 4
3.
Verhoudingen herkennen en gebruiken
2
BBL en BOL niveau 3 en 4
4.
Procenten gebruiken
3
BBL en BOL niveau 3 en 4
5.
Omgaan met kwantitatieve informatie
3
BBL en BOL niveau 3 en 4

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Lesmateriaal
Tijdens de online lessen oefenen we met de materialen van MC2, de rekenmethode van het Maas College. Registreer je nu via de link in de chat met je Google-school-account (leerlingnummer@maascollege.nl). Je wachtwoord is MCleerlingnummer#.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


3. Belangrijke informatie examen
Tijdens het instellingsexamen worden je kennis en vaardigheden van de vijf domeinen van het vak rekenen getoetst. Het examen wordt aan het eind van blok 3 op de vaste leslocatie afgenomen. Je hebt twee uur de tijd om ongeveer 25 opdrachten te maken. Daarbij gebruik je een online rekenblad, rekenmachine en rekenkaart.


Rekenvraag I
Hoeveel minuten heb je per opdracht?

Slide 35 - Tekstslide

120 : 25 = 4,8 minuten

Slaag- en zakregeling generieke vakken
"Om te slagen voor het examen worden de vakken rekenen, Engels en Nederlands met een voldoende afgerond als er voor maximaal één vak minimaal een (afgeronde) 5, en voor de twee andere vakken een 6 of hoger is behaald."



Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


4. Aanwezigheid en activiteit
Bij de start van de les moet je aanwezig zijn. Je aanwezigheid wordt bijgehouden aan de hand van de tijden waarop je bent ingelogd in Google Meet. Er wordt ook van je verwacht dat je actief meedoet met de lessen en dat je iedere week oefent in MC2. Je aanwezigheid, activiteit én resultaten worden in Yuno bijgehouden. Die komen onder andere ter sprake bij de SLB-gesprekken.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


5. Regels lessen en absentie
  • Je bent tenminste 80% van de verplichte lestijd aangemeld in Google Meet.
  • Je maakt iedere les minimaal vier online opdrachten in MC2.
  • Je maakt minimaal twee toetsen en twee oefenexamens.


Rekenvraag II
Wat is 80% van 2,5 uur?

Slide 38 - Tekstslide

0,5 uur = 30 minuten
1 uur = 60 minuten
2 uur = 120 minuten

120 + 30 = 150 minuten

150 : 100 x 80 = 120 minuten
of 150 x 0,8 = 120 minuten


Beoordeling per blok
Aanwezigheid                                                       Resultaten



Activiteit






9 - 10 lessen = goed
5 - 8 lessen = voldoende
< 5 lessen = onvoldoende
alle opdrachten = goed
4 - 8 opdrachten* = voldoende
< 4 opdrachten = onvoldoende
cijfer hoger dan 8,4 = zeer goed
cijfer tussen 7 en 8,4 = goed
cijfer tussen 5 en 6,9 = voldoende
cijfer lager dan 5 = onvoldoende

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Ben je ziek?
Stuur je vakdocent dan vóór de les een mail en vermeld daarin duidelijk je naam en groep.

Slide 40 - Tekstslide

Mailadres vermelden in de chat.



Heb je een vraag of opmerking tot nu toe?

Slide 41 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

timer
15:00
Pauze

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


6. Instaptoets
Je gaat nu een verplichte instaptoets maken. Registreer je via de link in de chat met je Google-schoolaccount (leerlingnummer@maascollege.nl). Je wachtwoord is Mcleerlingnummer#.

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Waarom moet je een instaptoets maken?
Het is bij de start van deze cursus belangrijk dat je een realistisch beeld hebt van hoe goed je de basiskennis van het vak rekenen beheerst. Die komt aan bod in de instaptoets. Beheers je de basis van het vak rekenen goed genoeg? Dan word je voor blok 1
ingedeeld in de korte leerroute. 

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Hoe maak je de instaptoets?
De instaptoets staat nu voor je klaar. Je hebt de rest van deze les de tijd om alle opdrachten van de toets af te ronden en die in te leveren. Doe je dat? Dan word je op aanwezig gezet. Doe je dat niet? Dan word je op afwezig gezet. Daarnaast word je voor de eerste tien
lessen automatisch ingedeeld bij de basisroute. 

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Heb je een vraag of opmerking?

Slide 46 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies