Introductie van de geschiedenis

Introductie Geschiedenis. 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Introductie Geschiedenis. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen:
Voorstellen, regels afspreken.
Inloggen lessonup
Geschiedenis, wat is dat voor vak? 
Waarom is geschiedenis belangrijk? 
De onderwerpen van dit jaar. 
Wat je heb je nodig voor dit vak? 
Controleren boeken. 
Aan de slag.

Slide 2 - Tekstslide

Regels 
  • Wanneer ik praat zijn jullie stil. 
  • Wanneer je wat wil zeggen steek je je vinger op en wacht je tot je wat mag zeggen.
  • We laten elkaar uitpraten.
  • Aan het begin van de les leg je je spullen klaar en wacht je op instructies.
  • Het lokaal houd je netjes!! Ruim rommel op!!

Slide 3 - Tekstslide

Inloggen lessonup
inloggen lessonup

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
  • Ik maak kennis met de 10 tijdvakken
  • Ik weet hoe ik moet werken met Geschiedeniswerkplaats

Slide 5 - Tekstslide

Geschiedenis is leuk!
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Bij geschiedenis denk ik aan...

Slide 7 - Woordweb

Het vak geschiedenis is onzin, alles is toch al gebeurd
A
Ja dat klopt
B
Nee dat klopt niet

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Waarom heb je het vak geschiedenis op school denk je?

Slide 10 - Tekstslide

Waarom geschiedenis
  • Geschiedenis geeft je een idee over wie je bent.
  • Geschiedenis helpt om de wereld te begrijpen.
  • Geschiedenis leert je afvragen wat waar is in het verleden.
  • Geschiedenis leert je af te vragen waarom iemand een bepaalde mening heeft.
  • Geschiedenis laat je nadenken over wat goed of slecht is om te doen.

Slide 11 - Tekstslide

Wat heb je nodig?


  • Boek: Geschiedeniswerkplaats 
  • Een device (laptop of tablet). 
  • Een mapje/schriftje voor je aantekeningen en opdrachten. 

Slide 12 - Tekstslide

Leerjaar 1: 

Slide 13 - Tekstslide

Jaartallen

Slide 14 - Tekstslide

Zet de symbolen van de tijdvakken in de juiste volgorde
Tijd van Jagers en boeren
Tijd van Burgers en stoommachines
Tijd van Monniken en Ridders
Tijd van Televisie en Computer
Tijd van Ontdekkers en Hervormers
Tijd van Steden en Staten
Tijd van Pruiken en Revoluties
Tijd van Grieken en Romeinen
Tijd van Regenten en Vorsten
Tijd van Wereldoorlogen
Vroeger -------------------------------------------------------------------------------------------------------------> Nu

Slide 15 - Sleepvraag

Welke omschrijving hoort bij welk tijdvak?
tijdvak 1
tijdvak 2
tijdvak 3
tijdvak 4
tijdvak 5
tijdvak 6
tijdvak 7
tijdvak 8
tijdvak 9
tijdvak 10
Ontdekkers en hervormers
Steden en staten
Jagers en boeren
Grieken en Romeinen
Wereld- oorlogen
Televisie en computer
Pruiken en revoluties
Monniken en ridders
Regenten en vorsten
Burgers en stoommachines

Slide 16 - Sleepvraag

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van monniken en ridders
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van burgers en stoommachines
D
Tijd van Grieken en Romeinen

Slide 17 - Quizvraag


Het jaar 200 n.chr. hoort bij welke periode? 
A
De Middeleeuwen
B
De Oudheid
C
De Prehistorie
D
De Moderne Tijd

Slide 18 - Quizvraag

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van steden en staten
C
Tijd van wereldoorlogen
D
Tijd van televisie en computers

Slide 19 - Quizvraag

Welk tijdvak is dit?
A
Tijd van pruiken en revoluties
B
Tijd van ontdekkers en hervormers
C
Tijd van jagers en verzamelaars
D
Tijd van regenten en vorsten

Slide 20 - Quizvraag

Opdracht
Rekenen met tijd. 

Slide 21 - Tekstslide

  Ongeschreven bron
     Ongeschreven bron
       Geschreven bron
     Geschreven bron

Slide 22 - Sleepvraag

Continuïteit= als iets hetzelfde blijft. 
Verandering= als iets anders wordt. 

Slide 23 - Tekstslide

Verandering of continuïteit?
Vergelijk in de tijd. Is er bij de onderstaande situaties sprake van verandering of continuïteit met de jagers-verzamelaars?   
1: Eten kopen in de supermarkt 
2: Vrouwen die voor de kinderen zorgen 
3: Het Sanvolk in Afrika jaagt op antilopen 
4: Een boer haalt de oogst van het land 
5: Leven als nomade, verhuizen van plek naar plek 
6: Ik woon in een groot en stevig huis en heb veel spullen 
7: Een oude man vertelt verhalen bij het kampvuur 
8: Als ik op reis ga neem ik alleen de dingen mee die ik echt nodig heb.  

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De vijf W's. 
Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom.   

 1: Wie hebben de tekeningen gemaakt? 
2: Wat zie je op de tekeningen?
 3: Waar zijn ze gevonden?   
4: Wanneer zijn ze gemaakt? 
 5: Waarom zijn deze tekeningen gemaakt? 
 6: Hoe leefden deze mensen?  
7: Wat vind je van de tekeningen? Geef je mening. 

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

De vijf W's.
Wie, Wat, Waar, Wanneer, Waarom.    
 
 1: Wie hebben de tekeningen gemaakt?  
2: Wat zie je op de tekeningen? 
 3: Waar zijn ze gevonden?    
4: Wanneer zijn ze gemaakt?  
 5: Waarom zijn deze tekeningen gemaakt?  
 6: Hoe leefden deze mensen?   
7: Wat vind je van de tekeningen? Geef je mening. 

Slide 28 - Tekstslide

'Alles wat ontstaat in het verleden, bestaat in het heden.'

Slide 29 - Open vraag

Huiswerk
Maken Hoofdstuk 1: introductie. 

Slide 30 - Tekstslide