Les 2:Bestuiving

Les 2:Bestuiving
Meneer de Vries
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 2:Bestuiving
Meneer de Vries

Slide 1 - Tekstslide

Les planning
Les doelen bespreken van deze les
Vorige les herhalen
Theorie
Korte quiz
Zelfstandig werken
Einde les

Slide 2 - Tekstslide

Les doelen
Aan het einde van deze les:
Kun jij uitleggen wat bestuiving is;
Herken jij het verschil tussen insectenbloemen en windbloemen;
Weet jij wat nectar is en wat de functie is van nectar.

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel eicellen zitten er in één zaadbeginsel?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

De stempel is het
A
Mannelijke voortplantingsorgaan van de bloem.
B
Vrouwelijke voortplantingsorgaan van de bloem.

Slide 5 - Quizvraag

Wat maken de meeldraden?
A
Eicellen
B
Stuifmeelkorrels

Slide 6 - Quizvraag

Stempel
Stijl
Zadbeginsel
vruchtbeginsel
Eicel

Slide 7 - Sleepvraag

Nectar
Veel bloemen maken nectar.

nectar is een zoet sap.

Met deze nectar lokt de bloem insecten.

Bijen verzamelen nectar en maken er honing van.

Mensen vinden honing lekker en hier speelt de voedingsmiddelen industrie op in.




Slide 8 - Tekstslide

Insecten
Bloemen lokken insecten met hun opvallend gekleurd kroonblad en nectar.

Insecten zoeken de nectar in de bloemen.

Als de insect op de bloem zit plakken er stuifmeelkorrels aan zijn poten en aan zijn lichaam.

Insecten vliegen van bloem naar bloem. Op deze manier brengen de insecten de stuifmeelkorrels van de ene bloem naar de andere bloem.





Slide 9 - Tekstslide

Bestuiving door insecten
Stuifmeelkorrels van de meeldraden komen op het lichaam van de insect.

Het insect vliegt daarna van bloem 1 naar bloem 2. Beide bloemen zijn van dezelfde soort.

De stuifmeelkorrels van bloem 1 zitten op het lichaam van het insect. In bloem 2 komt de stempel van de stamper tegen het lichaam van het insect. De stuifmeelkorrels van bloem 1 blijven plakken aan de stempel van bloem 2. Dit noemen we bestuiving.

Slide 10 - Tekstslide

Wel of geen bestuiving
In afbeelding 4 kun je zien wat wel en wat geen bestuiving is. Stuifmeel van een roos komt op de stempel van een andere roos. Dit is bestuiving.

 Als stuifmeel van een roos op de stempel van een lelie komt, dan is dit geen bestuiving.

De stuifmeelkorrels van een bloem moeten  terechtkomen op een andere bloem van dezelfde soort.

Slide 11 - Tekstslide

Insectenbloemen
Veel bloemen lokken insecten aan met opvallend gekleurde bloemen en nectar. De insecten zorgen voor de bestuiving. Deze bloemen heten insectenbloemen. In afbeelding 5 zie je insectenbloemen.


Slide 12 - Tekstslide

Windbloemen
Bij andere bloemen zorgt de wind voor bestuiving. Deze bloemen heten windbloemen.

Dit zijn de bloemen van een gras.

De wind blaast het stuifmeel weg. Hierdoor komt het stuifmeel overal terecht.

Stuifmeelkorrels van een meeldraad van een grasbloem komen terecht op de stempels van andere grasbloemen. De wind heeft dan voor de bestuiving gezorgd.

Windbloemen lokken geen insecten aan, de bloemen vallen niet op. Windbloemen hebben geen opvallende kleuren en geen nectar.

Slide 13 - Tekstslide

Windbloem

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Met welke twee kenmerken lokken bloemen insecten?

Slide 16 - Open vraag

Wanneer vindt bestuiving plaats?
A
Als stuifmeelkorrels van een bloem terechtkomen op een andere bloem.
B
Als stuifmeelkorrels van een bloem terechtkomen op een andere bloem van dezelfde soort.
C
Als stuifmeelkorrels van een bloem terechtkomen op een andere plant.

Slide 17 - Quizvraag

Stuifmeel van een klaproos komt terecht op de grond. wel of geen bestuiving?
A
wel bestuiving.
B
Geen bestuiving.

Slide 18 - Quizvraag

Stuifmeel van een klaproos komt terecht op de stempel van een boterbloem.
A
wel bestuiving.
B
Geen bestuiving.

Slide 19 - Quizvraag

Stuifmeel van een appelboom komt terecht op een stempel van een andere appelboom.
A
wel bestuiving.
B
Geen bestuiving.

Slide 20 - Quizvraag

Stuifmeel van een appelboom komt terecht op een tak van dezelfde appelboom.
A
wel bestuiving.
B
Geen bestuiving.

Slide 21 - Quizvraag

Stuifmeel van een klaproos komt terecht op de stempel van een andere klaproos.
A
wel bestuiving.
B
Geen bestuiving.

Slide 22 - Quizvraag

Hoe heten bloemen waarbij insecten voor de bestuiving zorgen?

Slide 23 - Open vraag

Hoe heten bloemen waarbij de wind voor bestuiving zorgt?

Slide 24 - Open vraag

Waarom komen bijen naar de bloemen toe?
A
Ze zoeken honing.
B
Ze zoeken stuifmeel.
C
Ze zoeken nectar.

Slide 25 - Quizvraag

Waarom zetten glastuinders geen windbloemen in hun kassen?

Slide 26 - Open vraag

Zelfstandig werken
Biologie boek b: Blz. 131 - 138

Ben je klaar laat je werk aan de docent zien.
timer
30:00

Slide 27 - Tekstslide

Einde les
De volgende les gaat over de bevruchting.

Slide 28 - Tekstslide