HEY 6.5 Evenwichten

6.5 Evenwichten 1
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.5 Evenwichten 1

Slide 1 - Tekstslide

Geef de naam
A
1-Hydroxybutaan
B
Butaan-1-ol
C
1-Butanol
D
Butaan-4-ol

Slide 2 - Quizvraag

Geef de naam:
A
2-amino-propaan-1-ol
B
1-hydroxy-propaan-2-amine
C
aminopropanol
D
propaan-2-amine-1-ol

Slide 3 - Quizvraag

Welk zuur is dit?
A
Ethaanzuur
B
Ethaancarbonzuur
C
Butaanzuur
D
Propaanzuur

Slide 4 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je leert wat een dynamisch evenwicht en een evenwichtsreactie is.
  • Je leert hoe je een evenwichtsreactie aflopend kunt maken.

Slide 5 - Tekstslide

Omkeerbare reacties. 
Omkeerbare reacties zijn reacties waarbij de reactieproducten terugreageren tot de beginstoffen. 
De bereiding van ammoniak uit stikstof en waterstof is er een.
Een ander voorbeeld is blauw kopersulfaat:

Slide 6 - Tekstslide

Esterbinding

Slide 7 - Tekstslide

Waarom is de vorming van een ester een voorbeeld van een condensatiereactie?
A
De reactie is heel warm
B
De reactie is heel koud
C
De reactie wordt gedaan in water
D
Er ontstaat water

Slide 8 - Quizvraag

Hydrolyse
Ontleding van een ester of amide met behulp van water

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Chemisch evenwicht
Evenwicht reactie:
.


Slide 12 - Tekstslide

Als een chemisch evenwicht is bereikt, stopt de reactie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

"Concentraties van alle stoffen zijn gelijk in evenwicht."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

"Als een reactie het evenwicht heeft bereikt, veranderen de concentraties van de stoffen niet meer."
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag!
6,5 Evenwichten
Maken opdr. 60 t/m 66

Slide 16 - Tekstslide

6.5 Evenwichten 2

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je leert wat een dynamisch evenwicht en een evenwichtsreactie is.
  • Je leert hoe je een evenwichtsreactie aflopend kunt maken.

Slide 18 - Tekstslide

Als een chemisch evenwicht is bereikt, stopt de reactie.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quizvraag

Aan welke twee voorwaarden moet worden voldaan als er in een evenwichtstoestand sprake is van een dynamisch evenwicht?

A
De concentraties veranderen niet Er staat een dubbele pijl
B
Reactiesnelheid naar links is gelijk aan de reactiesnelheid naar rechts De concentraties veranderen niet
C
Reactiesnelheid naar links is gelijk aan de reactiesnelheid naar rechts Stoffen zijn gasvormig
D
De concentraties veranderen niet Stoffen zijn gasvormig

Slide 20 - Quizvraag

Ligging van het evenwicht
Concentraties links en rechts van de pijl zijn niet even groot. 

Het evenwicht ligt links als de concentratie links het grootste is. 
Is de concentratie rechts het grootst? Het evenwicht ligt dan rechts. 

Slide 21 - Tekstslide

Evenwicht verschuiven
= zorgen dat de concentraties veranderen. 

Bv: evenwicht ligt links. Verschuiven betekent: ervoor zorgen dat de concentraties rechts groter worden. 

Slide 22 - Tekstslide

Hoe?
  1. Concentratie veranderen
  2. Volume veranderen 
  3. Temperatuur veranderen 

Slide 23 - Tekstslide

Concentratie veranderen


Meer N2 betekent dat de reactie NAAR rechts tijdelijk sneller gaat: er wordt dus meer NH3 gemaakt. 
Het evenwicht verschuift naar rechts. 

Slide 24 - Tekstslide

Concentratie veranderen
Evenwicht aflopend maken:

Gas afzuigen: reactie naar links kan niet meer. 
Evenwicht wordt een aflopende reactie naar rechts. 

Slide 25 - Tekstslide

Volume veranderen (1)


Kleiner volume bij gassen = hogere concentratie van alle stoffen. Links staan in totaal 4 deeltjes, rechts 2. 
Grotere kans op botsing tussen 4 deeltjes: dus reactie naar rechts gaat tijdelijk sneller: evenwicht verschuift naar de kant met de minste deeltjes. 

Slide 26 - Tekstslide

Volume veranderen (2)
Verdunnen (bij opgeloste stoffen) of volume vergroten (bij gassen) betekent het omgekeerde: 
Het evenwicht verschuift naar de kant met de meeste deeltjes. 

Slide 27 - Tekstslide

Temperatuur veranderen
Bij een evenwicht is er 
altijd 1 reactie exotherm en 1 reactie endotherm. 

De reactie die het meest profiteert van temperatuurverhoging is de endotherme reactie, 
Dus in dit geval: de ontleding is endotherm, dus bij een verhoging van de temperatuur, verschuift het evenwicht naar links. 


Slide 28 - Tekstslide

Effect katalysator
Toevoegen katalysator:

- geen effect op concentraties stoffen (dus geen verschuiving van evenwicht)
- wel effect op insteltijd: Tijd totdat het evenwicht gevormd is, wordt korter. 

Slide 29 - Tekstslide

Concentratiebreuk en Evenwichtsconstante

Slide 30 - Tekstslide

Evenwichtsvoorwaarde
De evenwichtsvoorwaarde


Als er een evenwicht is ingesteld kan er een evenwichtsvoorwaarde worden opgesteld. Hierin staan de concentraties van stoffen uit de reactie.
Let op: alleen concentraties opgeloste stoffen en gassen!

Slide 31 - Tekstslide

evenwichtsconstante
(alleen afhankelijk van T)
concentratiebreuk          =

Slide 32 - Tekstslide

Even oefenen met evenwichtsvoorwaarde opstellen

Slide 33 - Tekstslide

Even oefenen met 

Slide 34 - Tekstslide

Wat gebeurt er met het evenwicht als stof C en/of D wordt verwijderd uit het reactiemengsel?

A + B <--> C + D
A
Er gebeurt niets
B
Het evenwicht verschuift naar links
C
Het evenwicht verschuift naar rechts

Slide 35 - Quizvraag

Als je de concentratie van een van de stoffen in een evenwicht verandert, verandert op dat moment de waarde van K
A
waar
B
niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Waarin verandert het evenwicht wanneer je een katalysator toevoeg?
A
Nergens in.
B
De concentratie van reactieproducten worden groter.
C
De concentratie van de beginstoffen worden groter.
D
Het evenwicht wordt eerder gevormd.

Slide 37 - Quizvraag

Er bestaan evenwichtsreacties en aflopende reacties.
Welke bewering over evenwichtsreacties en aflopende reacties is juist?
A
Bij evenwicht is de reactiesnelheid nul.
B
Bij evenwicht zijn de concentraties voor en na de pijl gelijk.
C
Aflopende reacties hebben altijd een katalysator nodig.
D
Een aflopende reactie gaat door totdat een van de beginstoffen op is.

Slide 38 - Quizvraag

De gassen ammoniak en waterstofchloride zijn bij een temperatuur van 25 °C in evenwicht met ammoniumchloride NH3(g) + HCI(g) ⇆ NH4Cl(s).
Wat is hier de evenwichtsvoorwaarde K ?
A
K= 1 / [NH3] [HCl]
B
K= 1/[NH3] + [HCl]
C
K= [NH4Cl]/[NH3] [HCl]
D
K= [NH3] [HCl]

Slide 39 - Quizvraag

Aan de slag!
6.5 Evenwichten
Maken opdr. 67 t/m 73

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Video