01/02/2023 2B Zinsdeelzinnen




WELKOM BIJ HET VAK NEDERLANDS!
 


Mevrouw Duinhouwer
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




WELKOM BIJ HET VAK NEDERLANDS!
 


Mevrouw Duinhouwer

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
Lesuur 1
Schrijfopdracht: nieuwsartikel 

Lesuur 2
  • Formatieve toets - Learnbeat: nabespreken
  • Uitleg zinsdeelszinnen







Slide 2 - Tekstslide

Deadlines schrijfopdrachten
Alle schrijfopdrachten moeten in je portfolio ge-upload zijn.

Inleverdata:
E-mail                           : vandaag in je portfolio
Column                        : vandaag afronden en in je portfolio
Overtuigende tekst: vrijdag 3 februari
Nieuwsartikel           : vrijdag 10 februari








Slide 3 - Tekstslide

Nieuwsartikel

Slide 4 - Tekstslide

Een nieuwsbericht is opgebouwd volgens de zogenaamde piramidestructuur. Dit betekent dat bovenin de piramide de belangrijkste informatie staat. Hoe verder je naar beneden gaat in de piramide, hoe minder belangrijk de informatie wordt. 
Let op: een nieuwsbericht bevat geen conclusie of samenvatting in de laatste alinea!
LEAD

Slide 5 - Tekstslide

5 w-vragen en 1 h-vraag
Een journalist probeert altijd een zo volledig mogelijk verhaal te vertellen. Daarvoor wordt in de journalistiek een ezelsbruggetje gebruikt: de 5W+ 1H-methode. Ze geven antwoord op de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
Wie: over wie gaat het nieuwsbericht? 
Wat: wat is er precies gebeurd? 
Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam 
Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren? 
Waarom: waarom is het gebeurd? 
Hoe: hoe is het gebeurd? 

Slide 6 - Tekstslide

Goede argumenten bedenken...
Argumenten geven
Uitleg geven 
Bijvoorbeeld
 A U B-model

Slide 7 - Tekstslide

Overtuigende tekst: stellingen 
Stellingen voor je overtuigende tekst:

Kies één van de stellingen, bedenk of je voor of tegen bent, gebruikt het AUB-model. Verwerk 3 argumenten (volgens het AUB model) in je overtuigende tekst

Stelling 1 : Bij mooi weer moeten scholen huiswerkvrij zijn
Stelling 2 : Op school moet vlog-les gegeven worden
Stelling 3: Kinderen moeten worden betaald om naar school te gaan  
Stelling 4: Tijdens een gesprek moet je nooit aan je telefoon zitten
Of je verzint zelf een stelling over een onderwerp 

Opdracht staat in Learnbeat: Schrijven -> 2.4 Schrijfopdrachten voor de portfolio -> C. Overtuigende tekst 
Deadline is aanstaande vrijdag 27 januari

Slide 8 - Tekstslide

Grammatica

NABESPREKEN FORMATIEVE TOETS
ZINSDEELZINNEN

Slide 9 - Tekstslide

Huiswerk: antwoorden
Voegwoorden
Hoofd- en bijzinnen: Maak opdracht 1 en 2 (blz. 119)
Voegwoorden: Maak opdracht 2 (blz. 121)

Slide 10 - Tekstslide

Zinsdeelzinnen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
hoofdzinnen en bijzinnen

Bij een hoofdzin staan persoonsvorm en onderwerp naast elkaar. Er past (bijna nooit) een woord tussen.
De persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats.

Bij een bijzin kan of staat er een woord tussen de persoonsvorm en het onderwerp. Er past dus een woord tussen.
Een bijzin kun je (meestal) vervangen door één woord of woordgroep.
De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.



Slide 13 - Tekstslide

Ik blijf vandaag binnen, omdat het zo hard regent.
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz + hz

Slide 14 - Quizvraag

Wie het boeket vangt, mag als volgende trouwen!
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz + hz

Slide 15 - Quizvraag

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Een bijzin is altijd een zinsdeel van de hoofdzin. En omdat dit een zin is, noemen we dit een zinsdeelzin.

We kennen de volgende zinsdeelzinnen: 
Onderwerpszin (ow-zin) 
Lijdend voorwerpszin (lv-zin)
Naamwoordelijk deelzin (nw.deel-zin)
Meewerkend voorwerpszin (mv-zin)
Voorzetselvoorwerpszin (vv-zin)
Bijwoordelijke bijzin (bwb-zin)

Slide 16 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen
1. Zoek de bijzin.
2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep).
3. Ontleed de hoofdzin.
4. Het zinsdeel van het woord is ook de zinsdeelzin.


Slide 17 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Ik blijf vandaag binnen, omdat het zo hard regent.

Daarom blijf ik vandaag binnen.

bwb-zin = omdat het zo hard regent





Slide 18 - Tekstslide

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Wie het boeket vangt, mag als volgende trouwen!

Zij mag als volgende trouwen!

ow-zin = Wie het boeket vangt





Slide 19 - Tekstslide

Stappenplan bijzin benoemen
1. Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?
2. Vervang de bijzin door een woord
3. Ontleed de hoofdzin met het woord en benoem dan de bijzin

Omdat het glad was, raakten tientallen auto’s van de weg.
Zinsdeel kan je vervangen door: Daarom raakten tientallen auto's van de weg
Daarom is de bijwoordelijke bepaling dus bijwoordelijke bijzin.

De woordvoerder van de minister zei dat er vanmiddag een besluit wordt genomen.


Slide 20 - Tekstslide

Wat is de bijzin?

Veel reizigers waren doordat het zo hard sneeuwde, op het NS-station gestrand.
A
Veel reizigers
B
op het NS-station gestrand
C
Veel reizigers waren
D
doordat het zo hard sneeuwde

Slide 21 - Quizvraag

Hoe benoem je de bijzin?
Veel reizigers waren doordat het zo hard sneeuwde, op het NS-station gestrand.

A
ow-zin
B
bwb-zin
C
nw.deel.-zin
D
mv-zin

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de bijzin?
'Ze hebben de hond die me laatst gebeten heeft, moeten afmaken.'
A
ze hebben moeten afmaken
B
de hond die me laatst gebeten heeft
C
ze hebben
D
de hond

Slide 23 - Quizvraag

Hoe benoem je de bijzin?
Ze hebben de hond die me laatst gebeten heeft, moeten afmaken.
A
ow-zin
B
bwb-zin
C
lv-zn
D
mv-zin

Slide 24 - Quizvraag

Wat is de bijzin?
'Wie de hele waarheid wil kennen, moet vroeg opstaan'
A
wie wil kennen
B
moet vroeg opstaan
C
wie de hele waarheid wil kennen
D
moet vroeg opstaan

Slide 25 - Quizvraag

Hoe benoem je de bijzin?
Wie de hele waarheid wil kennen, moet vroeg opstaan.
A
ow-zin
B
bwb-zin
C
lv-zin
D
nw.deel-zin

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de bijzin?
'Wie geen goede uitspraak van het Spaans heeft zal ik extra oefeningen geven.'
A
Wie geen goede uitspraak van het Spaans heeft
B
Zal ik extra oefeningen geven
C
Er is geen bijzin
D
extra oefeningen geven

Slide 27 - Quizvraag

Hoe benoem je de bijzin?

Wie geen goede uitspraak van het Spaans heeft zal ik extra oefeningen geven.

A
Ow-zin
B
Mv-zin
C
Lv-zin
D
Bwb-zin

Slide 28 - Quizvraag

Opdracht
Startopdracht - blz. 148
Opdracht 1  - blz. 149










Slide 29 - Tekstslide

Bijvoeglijke bepaling
Ondergeschikte bijwoordelijke bepaling

Slide 30 - Tekstslide