Klas 2 Nieuwsartikel




WELKOM BIJ HET VAK NEDERLANDS!
 


Mevrouw Duinhouwer
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les




WELKOM BIJ HET VAK NEDERLANDS!
 


Mevrouw Duinhouwer

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesprogramma
Lesuur 1 - BNR gastles
  • Workshop nepnieuws

Lesuur 2 - Schrijfvaardigheid
  • Schrijfopdracht: nieuwsbericht
  • Alle schrijfopdrachten uploaden in je portfolio!







Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deze les

SCHRIJVEN VAN EEN NIEUWSBERICHT

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 w-vragen en 1 h-vraag
Een journalist probeert altijd een zo volledig mogelijk verhaal te vertellen. Daarvoor wordt in de journalistiek een ezelsbruggetje gebruikt: de 5W+ 1H-methode. Ze geven antwoord op de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.
Wie: over wie gaat het nieuwsbericht? 
Wat: wat is er precies gebeurd? 
Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam 
Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren? 
Waarom: waarom is het gebeurd? 
Hoe: hoe is het gebeurd? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een nieuwsbericht is opgebouwd volgens de zogenaamde piramidestructuur. Dit betekent dat bovenin de piramide de belangrijkste informatie staat. Hoe verder je naar beneden gaat in de piramide, hoe minder belangrijk de informatie wordt. 
Let op: een nieuwsbericht bevat geen conclusie of samenvatting in de laatste alinea!
LEAD

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld nieuwsbericht


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies






Welke kenmerken 
van een nieuwsbericht 
herken je?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kenmerken van een
nieuwsbericht

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg nieuwsbericht

- Informerende tekst

- Objectief (alleen maar feiten)

- Actueel

- Een pakkende kop/titel



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opbouw nieuwsbericht

- Titel

- Naam schrijver of 'van onze verslaggever'

- Vetgedrukte plaatsnaam

- Inleiding (vetgedrukte eerste alinea met hoofdzaken)

- Middenstuk (alinea's)

- Slot (ontbreekt vaak)



Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Wie: inwoners zijn wel wat gewend
Wat: weerrecord - koudste temperatuur van -53
Waar: China - stad Mohe
Wanneer: deze winter
Waarom: niet eerder was het zo koud
Hoe: temperatuurverschillen in China. Mohe ligt vlakbij Rusland. Extreem koude poolwind
Wie? Wat? Wanneer?
Waar? Waarom? Hoe?

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Vergelijk drie artikelen (in duo's):

Zoek in de drie artikelen over M&M's de de 5w1h-vragen (wie, wat, waar, waarom, wanneer en hoe). Vergelijk de antwoorden van deze artikelen met elkaar en noteer deze. Zijn de antwoorden in de verschillende nieuwstitels over hetzelfde onderwerp vergelijkbaar met elkaar?

De opdracht en de links naar de nieuwsartikelen staan in Learnbeat:


Nieuwsartikel
Na deze opdracht ga je brainstormen over welke actueel onderwerp je een nieuwsartikel gaat schrijven. Gebruik het stappenplan bij het schrijven van je artikel. Het stappenplan en de opdracht staat in Learnbeat.
Upload je nieuwsartikel in je portfolio
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

LESUUR 2

ZINSDEELZINNEN

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk: antwoorden
Voegwoorden
Hoofd- en bijzinnen: Maak opdracht 1 en 2 (blz. 119)
Voegwoorden: Maak opdracht 2 (blz. 121)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zinsdeelzinnen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
hoofdzinnen en bijzinnen

Bij een hoofdzin staan persoonsvorm en onderwerp naast elkaar. Er past (bijna nooit) een woord tussen.

De persoonsvorm staat op de eerste of tweede plaats.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
hoofdzinnen en bijzinnen

Bij een bijzin kan of staat er een woord tussen de persoonsvorm en het onderwerp. Er past dus een woord tussen.

Een bijzin kun je (meestal) vervangen door één woord of woordgroep.

De persoonsvorm staat vaak achter in de zin.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ik blijf vandaag binnen, omdat het zo hard regent.
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz + hz

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie het boeket vangt, mag als volgende trouwen!
A
hz + hz
B
hz + bz
C
bz + hz

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
nevenschikking en onderschikking

Als twee zinnen van hetzelfde niveau naast elkaar staan, dan noemen we dit nevenschikkig.

Als twee zinnen van een ander niveau naast elkaar staan, dan noemen we dit onderschikking.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Een bijzin is altijd een zinsdeel van de hoofdzin. En omdat dit een zin is, noemen we dit een zinsdeelzin.

We kennen de volgende zinsdeelzinnen: ow-zin, lv-zin, nw.deel-zin, mv-zin, vv-zin en bwb-zin.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen
1. Zoek de bijzin.

2. Vervang de bijzin door één woord (of woordgroep).

3. Ontleed de hoofdzin.

4. Het zinsdeel van het woord is ook de zinsdeelzin.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Ik blijf vandaag binnen, omdat het zo hard regent.

Daarom blijf ik vandaag binnen.

bwb-zin = omdat het zo hard regent





Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

GRAMMATICA ZINSDELEN: SAMENGESTELDE ZINNEN
zinsdeelzinnen

Wie het boeket vangt, mag als volgende trouwen!

Zij mag als volgende trouwen!

ow-zin = Wie het boeket vangt





Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijzin?

Veel reizigers waren doordat het zo hard sneeuwde, op het NS-station gestrand.
A
Veel reizigers
B
op het NS-station gestrand
C
Veel reizigers waren
D
doordat het zo hard sneeuwde

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe benoem je de bijzin?
Veel reizigers waren doordat het zo hard sneeuwde, op het NS-station gestrand.

A
ow-zin
B
bwb-zin
C
nw.deel.-zin
D
mv-zin

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijzin?
'Ze hebben de hond die me laatst gebeten heeft, moeten afmaken.'
A
ze hebben moeten afmaken
B
de hond die me laatst gebeten heeft
C
ze hebben
D
de hond

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe benoem je de bijzin?
Ze hebben de hond die me laatst gebeten heeft, moeten afmaken.
A
ow-zin
B
bwb-zin
C
lv-zn
D
mv-zin

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijzin?
'Wie de hele waarheid wil kennen, moet vroeg opstaan'
A
wie wil kennen
B
moet vroeg opstaan
C
wie de hele waarheid wil kennen
D
moet vroeg opstaan

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe benoem je de bijzin?
Wie de hele waarheid wil kennen, moet vroeg opstaan.
A
ow-zin
B
bwb-zin
C
lv-zin
D
nw.deel-zin

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bijzin?
'Wie geen goede uitspraak van het Spaans heeft zal ik extra oefeningen geven.'
A
Wie geen goede uitspraak van het Spaans heeft
B
Zal ik extra oefeningen geven
C
Er is geen bijzin
D
extra oefeningen geven

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe benoem je de bijzin?

Wie geen goede uitspraak van het Spaans heeft zal ik extra oefeningen geven.

A
Ow-zin
B
Mv-zin
C
Lv-zin
D
Bwb-zin

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan bijzin benoemen
1. Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?
2. Vervang de bijzin door een woord
3. Ontleed de hoofdzin met het woord en benoem dan de bijzin

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Startopdracht - blz. 148
Opdracht 1  - blz. 149




Aanstaande vrijdag is de OEFENTOETS. In SOM staan de onderdelen die in de toets voorkomen.





Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies