H6 Lezen Publiek

H6 Lezen
Publiek
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H6 Lezen
Publiek

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
- Theorie H6 Lezen Publiek
- Opdrachten maken
- Bespreken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn doel niet. Waar kijk je nu naar om het soort publiek van een tekst te kunnen bepalen...Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 4 - Tekstslide

1. het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 5 - Tekstslide

2. de bron
Een tekst in Fashionasta is voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek, maar zoals je in het filmpje hebt kunnen zien, wordt daar door kranten ook wel onderscheid in gemaakt.

Slide 6 - Tekstslide

3. het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook word je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 7 - Tekstslide

4. de lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en populaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!
Opdracht 1 en 2 op blz. 163 en 164

Slide 9 - Tekstslide

Nakijken opdr 2

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag
- maken H6 lezen opdr 4
timer
9:00

Slide 12 - Tekstslide

1. Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 13 - Open vraag

3. Uit welk(e) alinea's bestaat de inleiding van de tekst?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Tekstslide

6. Vul het juiste woord in op de puntjes: In al 5 wordt een ..... gegeven van wat Rooftop Rev kan doen voor een klant

Slide 16 - Open vraag

7. Welk argument tegen een groen dak wordt in al 6 genoemd?

Slide 17 - Tekstslide

Welke 2 zaken worden tegen dit argument ingebracht?

Slide 18 - Open vraag

Lesdoel H6 lezen
Je kan bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is.

Slide 19 - Tekstslide

Waarnaar wordt gevraagd als je een tekst hebt voor Nederlands? Gebruik steekwoorden, 1 per antwoord

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Tekstslide

H6 lezen maken opdr 2
timer
15:00

Slide 22 - Tekstslide

Nakijken opdr 2

Slide 23 - Tekstslide

Nakijken opdr 2

Slide 24 - Tekstslide

Huiswerk
H6 lezen maken opdr 3 + 4

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Evaluatie
Je weet nu hoe je bepaalt voor welk publiek een tekst geschreven is
--> 4 punten
--> deze punten kunnen uitleggen/toelichten met voorbeelden uit de tekst

Slide 27 - Tekstslide