H5-6 Lezen Publiek

H5 en H6 Lezen
Publiek
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

H5 en H6 Lezen
Publiek

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel H6 lezen
Je kan bepalen voor welk publiek een tekst geschreven is.

Slide 2 - Tekstslide

Waarnaar wordt gevraagd als je een tekst hebt voor Nederlands? Gebruik steekwoorden, 1 per antwoord

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Video

tekst en publiek
Een schrijver houdt altijd rekening met zijn publiek, want anders bereikt hij zijn doel niet. Waar kijk je nu naar om het soort publiek van een tekst te kunnen bepalen...Je kunt aan verschillende dingen zien voor welke lezers een tekst bedoeld is:

Slide 5 - Tekstslide

1. het onderwerp
Een tekst over de nieuwste schoolagenda's is voor jongeren en een tekst over uitjes met je kleinkinderen is voor ouderen.

Slide 6 - Tekstslide

2. de bron
Een tekst in Fashionasta is voor meisjes en een tekst op de website van Power Unlimited is meer voor jongens. Zo zijn er ook bladen en websites voor vrouwen (LINDA), mannen (AutoWeek), tuinliefhebbers (Groei & Bloei) en ga zo maar door. Dagbladen (kranten) zijn meestal gericht op een algemeen publiek, maar zoals je in het filmpje hebt kunnen zien, wordt daar door kranten ook wel onderscheid in gemaakt.

Slide 7 - Tekstslide

3. het taalgebruik
Een tekst in een jongerenkrant heeft korte zinnen en weinig moeilijke woorden. Een wetenschappelijke tekst heeft vaak lange zinnen en veel moeilijke woorden.

In teksten die voor een specifiek publiek zijn bestemd, lees je meer jargon (vaktermen), zoals blancheren en julienne in recepten voor kookfanaten.

Teksten voor jongeren herken je vaak aan typische jongerenwoorden, zoals 'epic' en 'lit'; ook word je als lezer dan meestal met 'jij ' en 'jou' aangesproken.

Slide 8 - Tekstslide

4. de lay-out
Advertenties, teksten voor jongeren en populaire weekbladen voor een breed publiek (zoals Quest, Glossy) zijn vaak rijk geïllustreerd en hebben meestal grote koppen en veel kleuren.

Tijdschriften voor een kleiner publiek (zoals Onze Taal, New Scientist) hebben niet zoveel illustraties en zijn vaak zakelijker opgemaakt.   

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Nakijken opdr 2

Slide 12 - Tekstslide

Nakijken opdr 2

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Evaluatie
Je weet nu hoe je bepaalt voor welk publiek een tekst geschreven is
--> 4 punten
--> deze punten kunnen uitleggen/toelichten met voorbeelden uit de tekst

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan aan een tekst zien voor welk publiek hij bedoeld is.
😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Poll