m2AB ch2 GH 040220 GRL5

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

mardi le 4 février

le programme (5)

1. regarder (5) et contrôle des devoirs (G25&27 en H29)
2. nous parlons (5) 
3. vocabulaire F&G (5)
4. source H (10)
5. les devoirs, source H&G
6. la fin

boeken & laptop

startklaar

s.v.p.

lessonup.app: 

inloggen met je eigen naam !

les objectifs/de leerdoelen:

• Je herkent Franse woorden in een filmpje
• Je weet hoe je een Franse zin ontkennend maakt, ook met nooit, niet meer enz. 

 

Proefwerk chapitre 2

11 februari

We hebben vandaag 

en donderdag nog een Franse les

10 februari is een lesvrije dag!

Neem dus het hoofdstuk door en zorg dat je 

op tijd

je vragen stelt!

00:09

wat moet je elke dag eten, volgens deze meneer?

1. minimaal 5 fruit en groenten
2. 5 stuks fruit en vlees
3. maximaal 5 fruit en groenten
4. fruit en groente

00:22

Wat is het probleem?

1. er is niet genoeg keus op de markt
2. mensen weten niet precies wat hoort
3. niet iedereen lust alles
4. 1 wortel is groter dan 1 boontje

00:36

1 aardbei telt net zo zwaar als 1 appel

1. vrai
2. faux

00:43

dus...

1. 4 kilo fruit en groente per week
2. 400 gram fruit en groente per week
3. 80 gram fruit en groente per dag
4. 400 gram fruit en groente per dag

01:14

je hoorde deze woorden:
jusqu'à....., ensuite....
wat betekenen ze?

1. tot aan .... daarna
2. precies ... daarna
3. tot aan ..... allereerst
4. precies .... allereerst

nous parlons - beurtgooi 

ça va bien?

comment tu t'appelles?

tu es en forme?

tu es souvent malade?

tu as de la fièvre? 

tu as mal à la tête?

tu fais du sport?

Pardon?

Je ne connais pas le mot.

vocabulaire F&G

laptop open, ga naar lessonup.app

le dos

l'oreille

les yeux

la main

le pied

la jambe

Tu parles trop, c'est le problème.

1. Je groeit te hard, dat is het probleem
2. Je hebt koorts, dat is het probleem
3. Je praat makkelijk, dat is het probleem
4. Je praat te veel, dat is het probleem

Tu as de la fièvre?

1. Heb je koorts?
2. Heb je een advies?
3. Heb je honger?
4. Heb je hoofdpijn?

Je n'arrive pas.

1. Ik kom niet
2. Ik kom nooit
3. Het lukt me niet.
4. Het lukt me nooit.

l'infirmière est embêtante.

1. Ik neem drie aspirines
2. De verpleegster is adviserend
3. De koorts is vervelend
4. De verpleegster is vervelend

een medicijn:
un médecin of un médicament?

Source H la négation (10)

(de ontkenning) page 32

je suis malade.

je ne suis pas malade ik ben niet ziek

je ne suis jamais malade ik ben nooit ziek

je ne suis plus malade ik ben niet meer ziek

je ne suis pas encore malade ik ben nog niet ziek

ik snap het al

maak oefening H 30 en 31 (huiswerk voor donderdag) (page70)

H 31 is stof die terugkomt in je proefwerk!

Maak ook I 34 om met de zinnen te oefenen.

Nog niet duidelijk? We oefenen samen verder. 

ik ben niet Paul

1. ne je pas suis Paul
2. je ne suis pas Paul
3. je suis ne Paul pas
4. je ne suis Paul pas

ik heb geen broer

1. ne je pas ai un frère
2. j'ai ne pas un frère
3. je n'ai pas un frère
4. j'ai un ne frère pas

Noteer !

niet meer = ne ..... plus

niets = ne ..... rien

nooit = ne ..... jamais

nog niet = ne ..... pas encore

ne ... jamais

ne ... plus

ne ... rien

ne ... pas encore

nooit

niet meer

niets

nog niet

Ik kijk nooit tv

1. Je ne regarde plus la télé
2. Je ne regarde jamais la télé
3. Je ne regarde rien la télé
4. Je regarde ne la télé jamais

Wij gaan nog niet naar Parijs

1. Nous ne allons pas encore à Paris
2. Nous n'allons pas encore à Paris
3. Nous allons n'à pas encore Paris
4. Nous n'allons à Paris pas encore

Hij vindt voetballen niet meer leuk.

1. Il n'aime plus le foot
2. Il n'aime jamais le foot
3. Il n'aime rien le foot
4. Il n'aime pas le foot

Lucas vindt niets in zijn tas

1. Lucas ne trouve plus dans son sac.
2. Lucas ne trouve pas dans son sac.
3. Ne Lucas trouve rien dans son sac.
4. Lucas ne trouve rien dans son sac.

Les devoirs

Maken: 

p. 70 H30&31, I34

Leren: 

herhaal alle vocabulaire

hoofdstuk 

2

chapitre 2

je moet 

10 keuze-opdrachten doen

La fin du cours

les objectifs/de leerdoelen:

• Je herkent Franse woorden in een filmpje
• Je weet hoe je een Franse zin ontkennend maakt, ook met nooit, niet meer enz. 

prochaine fois/volgende keer:

herhaling van hoofdstuk 2 / diagnostische toets

https:

www.talenwijzer.com

heb je havo-ambitie

of wil je gewoon meer uitdaging?

Het werkwoord 'aller' (gaan) is  belangrijk om te kunnen zeggen:

'ik ga werken, we gaan zoeken', enzovoort. 

herhaal het!

Op de volgende slides vind je een oefenwebsite waar je het werkwoord in moet vullen, en een liedje om te helpen onthouden.

je vais - ik ga

tu vas - jij gaat

il va - hij gaat

elle va - zij gaat

nous allons - wij gaan

vous allez - u gaat

ils / elles vont - zij gaan

ook nodig in ex. 31*!

https:

weetjes en spelletjes

op de volgende pagina vind je een link naar 

de website franszelfsprekend met weetjes en spelletjes.

je kunt ook nog een beetje rondkijken op deze site. 

https:

https: