Tenses en wordorder

Grammatica

 present simple, past simple, present perfect
wordorder
Doel: Je weet wanneer je de present, past simple en de present perfect moet gebruiken.
Je kunt goede Engelse zinnen maken (woordvolgorde)



1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatica

 present simple, past simple, present perfect
wordorder
Doel: Je weet wanneer je de present, past simple en de present perfect moet gebruiken.
Je kunt goede Engelse zinnen maken (woordvolgorde)



Slide 1 - Tekstslide

Welke tijd is hier gebruikt?

My internship is a lot of fun.
stopwatch
00:00
A
Past continuous
B
Present continous
C
Past simple
D
Present simple

Slide 2 - Quizvraag

Wat weet je over de present simple?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Present simple 
Signaalwoorden:

always
often
ever
sometimes
every day
never
usually
every week

Slide 5 - Tekstslide

PRESENT CONTINOUS
Present contiNUous: gebeurt NU 
Always use this form:
1. am, is / are 
2. infinitive
3. -ing 

Example: They are working now


Slide 6 - Tekstslide

Present Continuous signaal woorden
Now 
Right now
As we speak
Currently
At the moment
Listen!
Look!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Past simple/ present perfect
De verleden tijd (past simple) en de voltooid tegenwoordige tijd (present perfect) worden zowel in het Engels als Nederlands gebruikt. Maar er zijn verschillen.
 
Ik heb haar gisteren gezien. (voltooid tegenwoordige tijd)
I saw her yesterday. (past simple) Nooit: I have seen her yesterday. (present perfect)

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen past simple and present perfect?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

I _____ (to know) Karim and Ahmed since I _____ (to be) a child.

Slide 25 - Open vraag

Between 2014 and 2016 the company _____(to upgrade) all its computers and software.

Slide 26 - Open vraag

We _____ (to live) in London for some time. We really like it here.

Slide 27 - Open vraag

Oh no! I _____ (to lose) my new smartphone!

Slide 28 - Open vraag

Woordvolgorde

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

De woordvolgorde in een schema:

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

We
a present
gave
to our friend
at her birthday

Slide 36 - Sleepvraag

Darnell
eaten
has
just now
the hotdog

Slide 37 - Sleepvraag

?
did
in the cinema
you
see that film

Slide 38 - Sleepvraag

at work
designed
for safety
these rules
were

Slide 39 - Sleepvraag

Zet het bijwoord op de juiste plek:
This is the best helmet. (definitely)

Slide 40 - Open vraag

Zet het bijwoord op de juiste plek:
We took the bus. (regularly)

Slide 41 - Open vraag

Zet het bijwoord op de juiste plek:
Could you check her pulse? (possibly)

Slide 42 - Open vraag

Zet het bijwoord op de juiste plek:
You shouldn't interrupt me. (always)

Slide 43 - Open vraag

Vragen? 

Slide 44 - Tekstslide

Opdrachten
Nu Engels - Grammar

Grammar practice verbs:
  • Grammar 28 present simple vs present continuous
  • Extra grammar 28

  • Grammar 30 past simple vs present perfect
  • Extra grammar 30

Grammar practice: sentences
  • Grammar 13: word order
  • Extra grammar 13


Slide 45 - Tekstslide