1.2 Kust in beweging 2023

1.2 De kust in beweging

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo lwoo, vwoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

Onderdelen in deze les

1.2 De kust in beweging

Slide 1 - Tekstslide

Openingsfoto





Wat zie je?
Waar komt dit voor?
Waarom komt dit hier voor?
Komt dit overal zo voor? 



Slide 2 - Tekstslide

Doelen
(1) Wat zijn de kenmerken van het Nederlandse kustgebied?

(2) Hoe wordt de Nederlandse kust door de natuur opgebouwd en
        afgebroken?
(3) Waarom veranderde de kijk op kustbescherming de laatste decennia?




Slide 3 - Tekstslide

Typen kust
Waddenkust
zeegaten en eilanden.
wadden overstromen alleen bij hoogwater, bij laagwater droog.
speciaal natuurgebied

Gesloten duinenkust
Van Den Helder tot Hoek van Holland.
Strandwallen en duinen
Estuariumkust
Zeearmen en eilanden in het mondingsgebied.
Trechtervormige riviermonding waar zoet rivierwater en zout zeewater zich vermengen. 


Slide 4 - Tekstslide

Typen kust
Naar ontstaan en uiterlijk (geomorfologie) zijn er drie kusttypen:
  • Waddenkust met zeegaten, eilanden en wadden.
      Wadden overstromen bij vloed: een sedimentatievlakte, beschermd door    eilanden. De aanslibbing overtreft de afslag. Samen met de duinen zijn        ze deel van het Nederlands Natuur Netwerk.
  • Gesloten kust, met oude duinen (strandwallen), jonge duinen en stranden. Duinen ontstaan vooral door de wind.
  • Estuariumkust, met zeearmen (estuaria) en (nu met elkaar verbonden) eilanden. In de trechtervormige riviermondingen mengen zoet en zout water.

Slide 5 - Tekstslide

Waddenkust
  • Wadden overstromen bij vloed: een sedimentatievlakte, beschermd door eilanden.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Estuaria
  •  Estuaria kennen de grootste getijdenverschillen:
  •  Hoe nauwer, hoe groter het verschil tussen eb- en vloedstand.
  •   Sterke meandering vanwege uitschuring bij hoge stroomsnelheden.

 De vloed zorgt voor ongeveer tweemaal per etmaal voor hoog water. De vloedstroom is sneller dan de ebstroom. Daardoor overtreft in een normale situatie de sedimentatie de erosie.

Slide 8 - Tekstslide

Estuaria en zeespiegelstijging

Slide 9 - Tekstslide

Soorten kusten
- Zachte kusten
- Harde kusten

Slide 10 - Tekstslide

Harde en zachte kust
  • Zachte kust: een kust die op een natuurlijke manier wordt gevormd. Delen van de kust worden ook beschermd door bouwwerken (dammen, strekdammen, zeedijken enz.): de harde kusten of kustgedeelten.
  • Harde kust: aangelegd en onderhouden door de mens.
  • Harde kustverdediging en kustbebouwing stoppen de vrije beweging van de kust onder natuurlijke omstandigheden van wind en water - de veerkracht van de kust neemt af - harde kusten steeds moeilijker te onderhouden.

Slide 11 - Tekstslide

Kustprocessen zorgen voor opbouw en afbraak
Kustproces: Voortdurende verandering van de kustlijn o.i.v. natuurlijke en menselijke factoren.

Slide 12 - Tekstslide

Natuurlijke kustprocessen





dynamische kust:
Zandverplaatsingen en stromingen maken de kust tot een systeem dat steeds beweegt en verandert: een dynamisch systeem.

Slide 13 - Tekstslide

Wind
De wind is een van de voornaamste krachten in het kustproces. De overheersende windrichting is vanuit het zuidwesten. 
Vooral bij stormen veel afslag. 


Slide 14 - Tekstslide

Golven
De golfsnelheid is in diep water hoger -> sedimentatie bij de kust. 
Golven schuin op de kust veroorzaken stranddrift. Daarbij wordt zand in noordoostelijke richting verplaatst.

Slide 15 - Tekstslide

Zeestromen en getijde

Slide 16 - Tekstslide

Getijden
De getijdenstroming is het gevolg van aantrekkingskracht van maan en zon. 
De positie daarvan resulteert in hoogtij en laagtij, kentering, springtij en doodtij.
Vloedstroom sneller dan ebstroom

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Getijdenstromingen

Slide 19 - Tekstslide

Hoogte van het hoogtij niet overal hetzelfde. Oorzaken:
- Hoe breder de zee/estuarium, hoe hoe kleiner het getijverschil
- Bij een hogedrukgebied heb je een lagere waterstand
- Wind kan water opstuwen

Slide 20 - Tekstslide

Waar in het estuarium is het verschil tussen eb en vloed het grootst?
A
A
B
B
A
A
B
B

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Alfabetische volgorde: Schiermonnikoog, Texel, Vlissingen
A
B
C

Slide 23 - Tekstslide

A: Vlissingen
B: Texel
C: Schier
A
B
C

Slide 24 - Tekstslide

De waddeneilanden 'wandelen'. In welke richting en waarom?

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Link

Slide 32 - Tekstslide