Les 15.1 - Herhaling H3

Herhaling H3
Lesplanning:
  1. Herhaling luchtdruk
  2. Opgave 69 maken
  3. Korte herhaling warmte
  4. Opgave 73 maken
  5. Korte introductie biofysica
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling H3
Lesplanning:
  1. Herhaling luchtdruk
  2. Opgave 69 maken
  3. Korte herhaling warmte
  4. Opgave 73 maken
  5. Korte introductie biofysica

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Druk P in Pascal (Pa)
De druk van een gas/vloeistof is
de kracht die het gas/vloeistof
uitoefent per 1 m² van de wand van
de ruimte waarin het
gas/vloeistof zich bevindt.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demo 1
Met een naald prik je een gaatje in een
waterflesje. Je vult het flesje en draait de
dop erop.
Wat gebeurt er? Stroomt er water uit
het flesje?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke grafieken zijn juist?

Slide 4 - Tekstslide

A des te groter het volume, des te kleiner de druk 

D des te groter de temperatuur, des te groter de druk.
T moet in Kelvin

F des te hoger de temperatuur, des te groter het volume.
De algemene gaswet
1 mol is een hoeveelheid stof die 6,022 • 10²³ moleculen bevat. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let op! T moet in K.
1 mol is een hoeveelheid stof die 6,022 • 10²³ moleculen bevat. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave
Duikers hebben op hun rug een duikfles met samengeperste lucht om onder water te kunnen ademhalen. In een volle fles zit 12,0 L lucht met een druk van 200 bar. De temperatuur van de lucht is 20,0 ⁰C. De massa van 1 mol lucht is 0,0288 kg. 

  1. Bereken hoeveel kg lucht er in de duikfles zit.
  2. Je draait het kraantje van een volle  duikfles open. Bereken hoeveel mol lucht er ontsnapt.
Tabel 7
druk buitenlucht = 1,013*10⁵ Pa
timer
6:00

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Demo 2
Wat gebeurt er met het water?

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§3.6 opgave 69
Klaar: ga verder met de afsluitende opgaven.
timer
15:00

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Warmte VS temperatuur
Warmte
Warmte is de hoeveelheid energie die zich verplaats van een voorwerp met een hoge temperatuur naar een voorwerp met een lage temperatuur.
Temperatuur
is een maat voor de bewegingsenergie van de moleculen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Q = c * m * ∆T

Oppervlakte R 4 keer zo groot —> P bij R vier keer zo groot
Volume R 8 keer zo groot —> massa 8 keer zo groot —> dus koelt R minder snel af. Antwoord D.
Schroef in een vlam
In een gasvlam (1100 ⁰C) wordt een ijzeren schroef gehouden. Nadat de schroef de temperatuur van de vlam heeft aangenomen, wordt de schroef in een bakje met water van 20 ⁰C gebracht.
Bereken de eindtemperatuur van het water.

cijzer = 0,46 J/(g ⁰C)        cwater = 4,18 J/(g ⁰C)
mijzer = 25 g                     mwater = 100 g


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gegevens ijzer:
c = 0,46 J/(g ⁰C) 
m = 25 g     
T_begin = 1100 ⁰C   

Gegevens water:
c = 4,18 J/(g ⁰C)    
m = 100 g
T_begin = 20 ⁰C




Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§3.6 opgave 71, 72 en 73
Klaar: ga verder met de afsluitende opgaven
of met je verslag.
Tot 12:42  

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Katern 
biofysica 
Na de vakantie boekje inleveren.
Les 
In de les
Huiswerk
15.1
Introductie
opdr. 1 waarnemen
15.2
voedingstoffen en bewegen
16.1
opdr. 2 voedingstoffen en bewegen
16.2
experiment 2 uitvoeren
experiment 2 uitwerken

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Biofysica

Slide 22 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Boekje biofysica opdracht 1 -waarnemen

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

01:24
Vermogen is ...

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur van een vlam
In een gasvlam (1100 ⁰C) wordt een ijzeren schroef gehouden. Nadat de schroef de temperatuur van de vlam heeft aangenomen, wordt de schroef in een bakje met water gebracht. Bereken de eindtemperatuur van het water.

cijzer = 0,46 J/(g ⁰C)        cwater = 4,18 J/(g ⁰C)
mijzer =                               mwater


Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur van een vlam

Eindtemperatuur controleren met een meting.




Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Temperatuur van een vlam

Waarom komt de metingen niet overeen
met de berekening?



Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

§7.6 opgave 70 en 74
Klaar, ga verder met...
  • de afsluitende opgaven;
  • zeer beknopte samenvatting schrijven;
  • oefentoets maken.
timer
15:00

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kahoot H3

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen/wensen
voor de laatste les.

Slide 31 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kabeltrein

In bergachtige gebieden wordt het vervoer
bergop en bergaf soms verzorgt met een
kabeltrein. Twee wagons zijn met een lange
kabel met elkaar verbonden. Deze kabel loopt
boven op de berg over een grote katrol.
De kabel van een kabeltrein is 450 m lang en
heeft een dikte van 2,8 cm. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kabeltrein

De kabel van een kabeltrein is 450 m lang en heeft
een dikte van 2,8 cm. 

  1. Uit het diagram blijkt dat de maximale toegestane
    lengteverandering 20 cm bedraagt. Een grotere
    uitrekking kan potentieel gevaarlijk zijn.
    Leg uit hoe dit uit het diagram blijkt.

  2. Bepaal de elasticiteitsmodulus van de kabel
    uit het diagram.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kabeltrein

De kabel van een kabeltrein is 450 m lang en heeft
een dikte van 2,8 cm. 

Vraag 3
Als de lege wagons aan de kabel hangen zorgen
ze voor een spankracht van 2,2·10⁴ N in
de kabel. Bereken hoeveel de kabel uitrekt op
het moment dat alleen de lege wagons aan
de kabel hangen.




Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


  1. Vervorming in de verschillende gebieden.




  2. Bepaal de elasticiteitsmodulus van het materiaal. 

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oefenopgave
De liftkooi heeft een massa van 240 kg. De lift mag maximaal 900 kg vervoeren. Als de liftkooi zich op de begane grond bevindt, heeft de kabel van roestvrij staal een lengte van 28m. Is de lift maximaal belanden, dan is de kabel 0,88 cm langer geworden. 

Bereken het oppervlakte van de dwarsdoorsnede van de liftkabel.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Antwoord D; des te steiler de grafiek des te kleiner de soortelijke warmte, je hebt immers minder energie nodig om de temperatuur een graad Celsius te laten stijgen.