Oefentoets

Ondersteuningsplan
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ondersteuningsplan

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma
  • Herhalingsles 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Aan het einde van de les ben je voorbereid op de kennistoets

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als een cliënt zelf dingen mag bepalen of beslissen is dit een vorm van...
A
Eigen verantwoordelijkheid
B
Zelfregie
C
Zelfredzaamheid

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een cliënt gaat zelfstandig met het openbaar vervoer om naar de bibliotheek te gaan.
Onder welke van de onderstaande termen past dit voorbeeld het meest?
A
Eigen kracht
B
Zelfregie
C
Zelfredzaamheid
D
Eigen verantwoordelijkheid

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Valt ADD onder constante gegevens of variabele gegevens?
A
constante gegevens
B
variabele gegevens

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder welke recht valt het volgende: Om te achterhalen wat er in zijn/haar ondersteuningsplan staat kijkt hij/zij in zijn dossier
A
Recht op inzage
B
Recht op privacy
C
Recht op toestemming

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als begeleider heb je een geheimhoudingsplicht.
Onder welke recht valt dit?
A
Recht op informatie
B
Recht op privacy
C
Recht op informatie

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onder welke levensgebied/levensdomein valt het volgende: vragen waar cliënt energie/plezier uit haalt.
A
Zingeving
B
Dagbesteding
C
Psychisch functioneren

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De cliënt laat tijdens de groepsactiviteit zien dat hij de kleuren die hij gebruikt voor zijn kunstwerk kan herinneren.
Onder welke ontwikkelingsgebied valt dit?
A
Sociaal- emotioneel gebied
B
Cognitief gebied
C
Lichamelijk gebied

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De cliënt laat tijdens een groepsactiviteit zien dat hij zijn pen op de juist manier vastpakt en het alfabet kan opschrijven. Onder welke ontwikkelingsgebied valt dit
A
Fijne motoriek
B
Grove motoriek
C
Middelmatige motoriek

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de bovenste laag van de Piramide van Maslow?
A
Behoefte aan waardering en erkenning
B
Behoefte aan sociaal contact
C
Zelfontplooiing
D
Lichamelijke behoeften

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Meneer broekman kan onder begeleiding twee keer in de week zijn kamer opruimen.
Onder welke laag van de piramide van Maslow valt dit?
A
Behoefte aan veiligheid en zekerheid
B
Behoefte aan waardering en erkenning
C
Zelfontplooiing
D
Behoefte aan sociaal contact

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke van onderstaande aspecten speelt geen rol bij ontwikkelingsgerichte dagbesteding?
A
De persoon die de activiteit organiseert.
B
De waarde van de dagbesteding.
C
De aard van de dagbesteding zelf.
D
De omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt.

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar stond ADML voor?
A
Huishoudelijke verrichtingen zoals koken, de was doen, stofzuigen.
B
De handelingen die mensen dagelijks verrichten die horen bij je verzorging.
C
Het zelfstandig functioneren in de samenleving.
D
Alle handelingen die een cliënt verricht met als doel in leven te blijven, zijn gezondheid te handhaven of te bevorderen en zijn welbevinden te waarborgen.

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Motivatie bestaat uit drie componenten:
Willen
Kunnen
Klaar zijn
Het stellen van prioriteiten.
Het belang van verandering inzien.
Vertrouwen hebben in verandering.

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je gaat een cliënt tijdens een kringgesprek observeren. Je schrijft bij je observatie op dat de cliënt boos is op de begeleider, omdat zij op alles wat de begeleider aan haar vraagt ‘nee’ zegt. Is dit interpretatie ?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Client Q kan binnenkort een HDL activiteit uitvoeren en mag zelf bepalen welke uitvoering dat is.
Is dit SMART geformuleerd?
A
JA
B
NEE

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens de uitvoering van het ondersteuningsproces is het van belang dat je de taken van de cliënt overneemt als hij/zij er niet uitkomt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je evalueert de ondersteuningsuitkomsten alleen met de cliënt wegens privacy beleid.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een afspraak in een ondersteuningsplan is wie verantwoordelijk is voor de verschillende onderdelen van de hulpverlening.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat houdt een multidisciplinaire samenwerking in?
A
De samenwerking tussen verschillende hulpverleners
B
De samenwerking tussen cliënt, begeleider en sociaal netwerk
C
De samenwerking tussen cliënt en hulpverleners

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je op huisbezoek gaat bij een cliënt voor het bespreken van het ondersteuningsplan, richt je je alleen op de doelen en afspraken die erin voorkomen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke aandachtspunten moet je rekening houden als je als je de diversiteit in een team optimaal wilt benutten? 
Waar
Niet waar
Laat geen persoonlijke gevoelens zien.
Overwin vooroordelen en angst voor het onbekende
Spreek af dat religieuze en culturele uitingen thuis blijven.
Stel vragen aan iemand die nieuw is.
Benadruk de overeenkomsten in het team.

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

De voordelen van en papieren begeleidingsplan is groter dan een digitale begeleidingsplan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stappen in het ondersteuningsproces 

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn vier principes die als een rode draad door de methode ‘motiverende gespreksvoering’ lopen:
- Wees empathisch
- Ontwikkelen van discrepantie
- Meeveren met weerstand
- Ondersteunen van eigen effectiviteit

Slide 27 - Tekstslide

Er zijn vier principes die als een rode draad door de methode ‘motiverende gespreksvoering’ lopen:
- Wees empathisch: het gaat om daadwerkelijk inleven in de cliënt en niet doen alsof.
- Ontwikkelen van discrepantie: discrepantie verwijst naar de spanning (tegenstrijdigheid) tussen het huidige en het gewenste gedrag. Het gaat om de bewustwording van de cliënt.
- Meeveren met weerstand: vermijd discussie of argumentatie. Veer mee met de weerstand en zie dit als een kans.
- Ondersteunen van eigen effectiviteit: het gaat er hierbij om dat je het geloof in eigen kunnen ondersteunt en versterkt. - Eigen effectiviteit is een directe voorspeller van gedragsverandering.
De verpleeg-, verzorgingshuizen en thuiszorgorganisaties (VVT) hanteren het begrip zorgleefplan, de gehandicaptenzorg spreekt van ondersteuningsplan en in de ggz noemt men het begeleidingsplan.



Het ondersteuningsplan is een schriftelijke weergave van het geheel van afspraken en doelen in de ondersteuning tussen een cliënt en een zorgaanbieder.



Het ondersteuningsplan:
- is begrijpelijk, overzichtelijk, persoonlijk, flexibel en toekomstgericht;
- Sluit aan bij de wensen van de cliënt;
- Bevordert de eigen regie, zelfredzaamheid en kwaliteit van bestaan;
- Is toegankelijk voor de cliënt.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden van informatiebronnen:
- de cliënt zelf;
- de familie of naasten;
- andere professionals;
- observatie;
- eventueel het dossier.

Je moet de gekregen informatie vastleggen en ALTIJD als bijlage in je ondersteuningsplan zetten. (gespreksverslag, observatieverslag)
Verzamelen van informatie
Beschrijft de verschillende bronnen waaruit informatie is verzameld

Slide 29 - Tekstslide

De cliënt zelf :
In het eerste gesprek komen de volgende onderwerpen aan de orde:
- Wat is de (ziekte)geschiedenis van deze cliënt?
- Hoe ziet de cliënt zichzelf? Wat is zijn persoonlijk verhaal: wie is de cliënt, wat vindt hij belangrijk?
- Wat kan de cliënt vertellen over zijn wensen, beperkingen, klachten en problemen?
- Wat is zijn ondersteuningsvraag: welke zorg/begeleiding heeft de cliënt nodig?
- Welke risico’s zijn er op het gebied van gezondheid of andere levensgebieden?

De familie of naasten :
Niet alle cliënten kunnen zelf goed hun verhaal doen. Daarom kan informatie uit het netwerk van de cliënt, bijvoorbeeld familie en vrienden, een belangrijke aanvulling zijn.
Andere professionals
Als een cliënt al zorg of ondersteuning van anderen ontvangt, kunnen zij soms aanvullende informatie geven, bijvoorbeeld de huisarts.

Observatie :
Niet alleen wat de cliënt of mantelzorger vertelt is belangrijk, maar ook wat jij zelf of je collega’s waarnemen over welke zorg en ondersteuning iemand nodig heeft.
- Hoe uit de cliënt zich verbaal en non-verbaal?
- Welke aanwijzingen/signalen zijn er?
- Hoe ziet zijn huis/leefomgeving eruit?
- Hoe is het gesteld met de lichamelijke verzorging?

Dossier :
Vaak kun je je ook een beeld vormen aan de hand van beschikbare informatie uit het (elektronische) dossier. Daarin vind je vaak de medische gegevens en voorgeschiedenis, een levensloopverslag en begeleidings- of behandelverslagen

Het ondersteuningsplan komt tot stand door de cliënt, hulpverlener en sociaal netwerk. Daarom heb je meerdere bronnen nodig 
Coördinatie wil zeggen het regelen, afstemmen en op elkaar laten aansluiten van verschillende vormen van zorg en ondersteuning rondom de cliënt. 

Het waarborgen van de continuïteit speelt bij een goede coördinatie een grote rol. Continuïteit wil zeggen: voortgang zonder onderbreking. 

In de huidige visie op goede hulpverlening is het de bedoeling dat elke cliënt één aanspreekpunt als vaste begeleider heeft, die de cliënt kent en alle hulp coördineert. Deze vaste begeleider wisselt informatie uit tussen de andere betrokken hulpverleners. Een goede communicatie en samenwerking is daarbij noodzakelijk.

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Behoeften vaststellen
Piramide van maslow:

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn de 4 aspecten van dagbesteding
A
De persoon die aan de dagbesteding meedoet; de aard van de dagbesteding zelf; de omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt; de waarde van dagbesteding;
B
De persoon die aan de dagbesteding organiseert; de aard van de dagbesteding zelf; de omgeving waarin de dagbesteding plaatsvindt; de waarde van dagbesteding

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De vaardigheden zelfvertrouwen, empathie, lef, creativiteit, doorzettingsvermogen en besluitvaardigheid heb je nodig om cliënten bij dagbesteding te begeleiden
A
waar
B
niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is rehabilitatie?

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer dook de psycho-educatie

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is zelfzorg?

Slide 36 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke rollenspel zijn er?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is inclusie?

Slide 38 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar staat het INAA model voor?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

TIP voor toets
Goed lezen en logisch nadenken



Succes met leren

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leren
Uitstroomrichting
Boek
Hoofdstuk
BSD 
Begeleider Specifieke Doelgroepen

Dagbesteding
4 en 5


6, 7, 8
PBSD
Persoonlijk Begeleider Specifieke Doelgroepen

Dagbesteding
4 en 5


6, 7, 8
AMGGZ
Agogisch Medewerker Geestelijke Gezondheidszorg

Dagbesteding
3, 4 en 5


6, 7, 8

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies