7.2 Spreken als young professional

7.2 Professioneel presenteren
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

7.2 Professioneel presenteren

Slide 1 - Tekstslide

les 7.2 Spreken als young professional
Wat gaan we doen?
  1. Samenvatting: opzet en de indeling van een goede PP
  2. informatief spreken
  3. overtuigend spreken

  • Spreken hoofdstuk 2: §2.3, §2.4





Slide 2 - Tekstslide

Waaruit bestaat een
goed opgebouwde
presentatie?

Slide 3 - Woordweb

inleiding
middenstuk 
slot
jezelf voorstellen
onderwerp introduceren
opbouw presentatie
deelonderwerpen
Signaalwoorden
samenvatting
vragen

Slide 4 - Sleepvraag

§2.3  informatieve presentatie
Het onderwerp van een informatieve presentatie kan van alles zijn:

je werk (trainingsopzet), je stage, maar ook een hobby, sport of een onderwerp uit het nieuws.

Het doel van zo’n presentatie is de luisteraars te informeren.

Slide 5 - Tekstslide

Een informatieve presentatie 
inleiding / middenstuk / slot.

Inhoud ondersteunen door gebruik van beeld via:

(1) PowerPoint of Prezi
(2) voorwerpen, foto’s of filmpjes laten zien.
Stel jezelf vooraf deze vragen.

  • Wat weet het publiek al over het onderwerp?
  • Wat zouden ze moeten weten, of graag willen weten?
  • Welke voorbeelden spreken dit publiek aan?
  • Welk taalgebruik past bij dit publiek?

Slide 6 - Tekstslide

Een informatieve presentatie
Stel jezelf vooraf deze vragen.

  • Wat weet het publiek al over het onderwerp?
  • Wat zouden ze moeten weten, of graag willen weten?
  • Welke voorbeelden spreken dit publiek aan?
  • Welk taalgebruik past bij dit publiek?

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Hoe begint Eva haar presentatie?
A
ze introduceert het onderwerp met een voorbeeld
B
Ze vertelt wie ze is en waarover ze iets gaat vertellen

Slide 9 - Quizvraag

wat vind jij van deze opening? Geef een argument bij je mening

Slide 10 - Open vraag

Welke twee fouten maakt Eva?

Slide 11 - Open vraag

Heeft Eva's presentatie een duidelijk slot?

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Link

Waarmee begint Eva deze keer haar presentatie?

Slide 14 - Open vraag

Wanneer zegt Eva dat haar presentatie over ADHD gaat?
A
Aan het begin van haar inleiding
B
Aan het eind van haar inleiding

Slide 15 - Quizvraag

Op welke manier sluit Eva haar presentatie af?
A
Ze bedankt de luisteraars
B
Ze geeft een samenvatting

Slide 16 - Quizvraag

§2.4 Overtuigende presentatie
Met een overtuigende presentatie, ofwel een betoog, wil je de luisteraars overtuigen van jouw mening. 

Om dit te bereiken moet je goede argumenten hebben. Je maakt argumenten duidelijker door er een voorbeeld of uitleg bij te geven.

Slide 17 - Tekstslide

inleiding

Introduceer het onderwerp. Sluit aan bij de ervaringen van het publiek en maak ze nieuwsgierig.
Geef kort je mening over het onderwerp. Hoe korter je je mening formuleert, hoe beter de luisteraars begrijpen wat je bedoelt en hoe overtuigender je overkomt.


.



middenstuk
Noem je argumenten. Begin met het belangrijkste argument.
Geef bij elk argument een voorbeeld, uitleg of persoonlijke ervaring.
Gebruik signaalwoorden om de argumenten op te sommen, zoals: ook, ten tweede, bovendien.

Slot
Herhaal jouw mening en je belangrijkste argument, bedank het publiek









Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Wat is de mening van de organisatie die deze poster heeft laten maken?

Slide 20 - Open vraag

Ben jij het eens met deze mening?
Noteer een argument bij je mening

Slide 21 - Open vraag

Geef bij je argument een voorbeeld, uitleg of persoonlijke ervaring

Slide 22 - Tekstslide

weektaak: Spreken hoofstuk 2

 

  • § 2.3 informeren: opdracht 2 (incl. spreekschema)
  • § 2.4 overtuigen: opdracht 3 (incl. spreekschema)

    + beide spreekschema's inleveren via Opdrachten in Teams
        (= ontwikkeldossier)


Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Schrijf 2 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 25 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 26 - Open vraag