nabespreking SO voortplanting

nabespreking SO
voortplanting
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

nabespreking SO
voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Is #3 stimulering of remming
A
stimulatie
B
remming

Slide 2 - Quizvraag

Mitotische cellen zijn altijd diploïd
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quizvraag

mitose 
  • gewone celdeling
  • symmetrisch: 1 cel -> 2 kopie cellen
  • diploïde cellen (2 sets = 2 n)  
  • normaal 23 sets, 46 chromatiden 
  • na S-fase 23 paren met 96 chromatiden 
meiose 
  • celdeling voor geslachtscellen 
  • asymmetrisch: 1 cel -> 4 gameten
  • haploïde cellen (1 set = n)
  • geen synthese 
  • meiose 1 -> 23 sets 46 chromatiden
  • meiose 2 -> 23 chromatiden

Slide 4 - Tekstslide

diploïd/haploïd
diploïd
haploïd
celtype
somatisch
gameet
afk.
2n
n
chromo-somen
in paren
enkel
cel
lichaam
zaad/ei
deling
mitose
meiose
mens
46
23

Slide 5 - Tekstslide

Komen in de geslachtsorganen mitotische delingen voor?
Komen in de geslachtsorganen meiotische delingen voor?
A
alleen mitotische delingen
B
alleen meiotische delingen
C
zowel mitotische als meiotische delingen

Slide 6 - Quizvraag

geslachtsorganen bestaan niet alleen uit de geslachtscellen!

Slide 7 - Tekstslide

Noteer de naam van onderdeel 17.

Slide 8 - Open vraag

Slide 9 - Tekstslide

Koppel de omschrijving aan de mitotische fase die bij de beschrijving past. -> 
de chromatiden zijn gesplitst en worden in de richting van de centriolen getrokken
de chromosomen komen in het middenvlak in één lijn te liggen
afbraak van de kern, spiraliseren van de chromosomen
nieuwe kernen worden gevormd, cytokinese vindt plaats.
profase
telofase
metafase
anafase

Slide 10 - Sleepvraag

de chromatiden zijn gesplitst en worden in de richting van de centriolen getrokken
de chromosomen komen in het middenvlak in één lijn te liggen
de chromatiden zijn gesplitst en worden in de richting van de centriolen getrokken
nieuwe kernen worden gevormd, cytokinese vindt plaats.

Slide 11 - Tekstslide

de chromatiden zijn gesplitst en worden in de richting van de centriolen getrokken
de chromosomen komen in het middenvlak in één lijn te liggen
de chromatiden zijn gesplitst en worden in de richting van de centriolen getrokken
nieuwe kernen worden gevormd, cytokinese vindt plaats.

Slide 12 - Tekstslide

de chromatiden zijn gesplitst en worden in de richting van de centriolen getrokken
de chromosomen komen in het middenvlak in één lijn te liggen
afbraak van de kern, spiraliseren van de chromosomen
nieuwe kernen worden gevormd, cytokinese vindt plaats.

Slide 13 - Tekstslide

Zet de mitotische fasen in de juiste volgorde. Zet de interfase op 1.
1
2
3
4
5
interfase
telofase
metafase
profase
anafase

Slide 14 - Sleepvraag

Slide 15 - Tekstslide

Bestudeer de afbeelding.
Deze afbeelding kan genomen zijn tijdens de
A
metafase van de mitose
B
metafase van de mitose of metafase van de meiose 1
C
metafase van de meiose 1
D
metafase van de meiose 2

Slide 16 - Quizvraag

chromosomen van vader en moeder worden verdeeld i.p.v. overal hetzelfde naar toe. Dus
  • meiose
Meiose I omdat de chromosomen nog uit 2 chromatiden bestaan. 
  • mitose zou alles gelijk worden verdeeld

Slide 17 - Tekstslide

Een man en een vrouw hebben zojuist geslachtsgemeenschap gehad. De zaadcellen beginnen hun reis op weg naar de eicel. 
Zet de volgorde van de organen waarlangs deze zaadcellen komen in de juiste volgorde
1
2
3
4
baarmoedermond
eileider
vagina
baarmoeder

Slide 18 - Sleepvraag

weg van de spermacel naar de eicel:
  • vagina
  • baarmoedermond
  • baarmoeder
  • eileider

Slide 19 - Tekstslide

Bestudeer de afbeelding. Er zijn zeven plaatsen aangeven met een letter of een cijfer. 
Bij de letters moet de naam van een orgaan worden ingevuld.
Bij de cijfers moet worden aangegeven of er sprake is van stimulatie of remming.

Hieronder zijn een letter en twee cijfers aangegeven. 
Geef bij de letter aan welk orgaan dat is
Geef bij de twee cijfers aan of er sprake is van remming of stimulatie

Slide 20 - Sleepvraag

Wat is B?
A
gelachtsorganen
B
hypofyse
C
hypothalamus

Slide 21 - Quizvraag

Is #4 stimulering of remming
A
stimulatie
B
remming

Slide 22 - Quizvraag

Een kweker heeft een aantal zaden van een tropische plant gezaaid. Hieruit ontwikkelen zich 16 planten, waarvan er één bijzonder sappige vruchten heeft.

Wat moet de kweker doen om planten te verkrijgen die alle dezelfde eigenschappen hebben als die met de bijzonder sappige vruchten?

De kweker moet:
A
de betreffende plant vermeerderen door middel van weefselkweek.
B
deze plant kruisen met een andere plant die ook sappige vruchten draagt.
C
zelfbestuiving toepassen bij de bloemen van de betreffende plant.
D
zo veel mogelijk zaden uit de sappige vruchten halen en deze allemaal zaaien.

Slide 23 - Quizvraag

Op een internetsite over soa’s staat: De ziekteverwekker kan dan de afweer aantasten, zonder dat de afweer er iets tegen kan doen.

Welke SOA past bij de bovenstaande beschrijving?
A
AIDS/HIV
B
chlamydia
C
schaamluis
D
gonorroe

Slide 24 - Quizvraag

Een Australisch onderzoeksteam meldde een verrassende doorbraak in het onderzoek naar een mannenpil. Hun mannenpil verhindert de aanmaak van spermacellen.
De spermatogenese wordt vanaf de puberteit aangedreven door de hypothalamus. Dit orgaan produceert GnRH, het hormoon dat de hypofyse aanzet tot het afgeven van gonadotrope hormonen. Deze hormonen zetten op hun beurt de testes aan tot de productie van spermacellen en testosteron.
Progesteron en oestrogeen hebben, net als testosteron, beide een remmende werking op de afgifte van GnRH.
In deze mannenpil wordt progesteron gebruikt en geen oestradiol (een oestrogeen).
Leg uit wat bij de mannenpil het nadeel van het gebruik van oestradiol zou zijn.

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

Wetenschappers hebben een methode ontwikkeld waarmee mannelijke apen tijdelijk onvruchtbaar gemaakt kunnen worden. Misschien kunnen de resultaten van dit onderzoek leiden tot de ontwikkeling van een geschikt anticonceptie-middel voor mannen.

De stof eppine wordt bij zoogdieren geproduceerd door de cellen van de testiskanaaltjes en wordt alleen aangetroffen in de kanaaltjes van de testes en van de bijballen en gehecht aan het oppervlak van spermacellen. Deze eigenschap bracht dr. O’Rand en zijn onderzoeksgroep tot de veronderstelling dat antistoffen tegen eppine de effectiviteit van het sperma zouden kunnen beïnvloeden. Voor zijn onderzoek gebruikte hij makaken, apen van de soort Macaca radiata.

De makakenmannetjes kregen om de drie weken injecties met eppine. De ingeënte mannetjes maakten antistoffen tegen dit eppine en werden onvruchtbaar. Ze waren nog steeds in staat met vrouwtjes te paren, maar de paringen leverden geen nakomelingen op.

In de periode vóór, tijdens en na de proef met eppine-injecties worden de concentraties van de hormonen FSH en testosteron in het bloed bij de met eppine behandelde makaken onderzocht. 
Neem aan dat de afgifte van deze hormonen bij makaken op dezelfde wijze wordt gereguleerd als bij mensen.

Het is niet goed bekend welke werking eppine in de geslachtsorganen heeft. Na drie weken toedienen van eppine aan makaken blijkt het sperma van deze dieren niet meer tot bevruchting in staat te zijn.

Noteer twee eigenschappen die veranderd kunnen zijn aan het sperma waardoor bevruchting uitblijft

Slide 27 - Tekstslide

Antwoordmodel
mogelijke veranderingen zijn:
− de spermacellen kunnen niet goed meer hechten aan de eicel
− de spermacellen kunnen niet goed meer binnendringen in de eicel
− de beweeglijkheid van de spermacellen is verminderd
− de samenstelling van het zaadvocht is veranderd waardoor de spermacellen niet goed functioneren
− de hoeveelheid levende spermacellen is sterk verminderd
− de levensduur van de spermacellen is sterk verkort

per juiste verandering 1p, max 2p

Slide 28 - Tekstslide

Men schat dat over de hele wereld per jaar 13 miljoen baby’s te vroeg geboren worden. Voor de moeder is er meestal weinig gevaar, maar voor de baby zijn er wel risico’s. Iedere dag langer in de baarmoeder vermindert die risico’s. Men probeert dan ook de te vroege weeën te onderdrukken. Voor veel moeders is dus een middel daarvoor van groot belang.


Aan het begin van de vorige eeuw werd alcohol als weeënremmer gesuggereerd. In een dubbelblind onderzoek in 1975 krijgen 194 vrouwen verschillende “medicijnen”. De vrouwen komen in het ziekenhuis vanwege een verwachte vroeggeboorte. 43 vrouwen krijgen middel N, 60 vrouwen I, 50 vrouwen alcohol en 41 vrouwen een placebo.

De onderzoekers vinden dat het “geneesmiddel” werkt indien het kindje meer dan 2500 g weegt bij de geboorte.

Het resultaat is 86% succes bij N, 75% bij I, 70% bij alcohol en 71 % bij de placebo.
Uit de tekst in het kader volgt een conclusie voor de werking alcohol als middel om de weeën uit te stellen.
- Welke conclusie is dit?
- Uit welk geobserveerd resultaat blijkt deze conclusie?

Slide 29 - Tekstslide

1p: - alcohol heeft geen effect, want

1p: - er is nauwelijks verschil met de placebo

NB indien geen argument 0 ptn

Slide 30 - Tekstslide

Darren, mannetjesbijen, ontstaan uit onbevruchte eitjes, gelegd door de koningin.
Welke van de onderstaan uitspraken is/zijn correct hierover?
A
" Dat betekent dat alle darren broertjes van elkaar zijn en allemaal precies dezelfde chromosomen hebben"
B
"Dat betekent dat je helemaal geen diploïde cellen nodig hebt om te kunnen leven"
C
"Wanneer darren een nieuwe koningin bevruchten, dan komt daar voor de darren helemaal geen meiose bij aan te pas"

Slide 31 - Quizvraag

In de zeldzame gevallen dat een koe drachtig is van een tweeling, kan het gebeuren dat de vruchtvliezen van beide embryo's door elkaar gaan groeien en dat de bloedvaten van de embryo's met elkaar in verbinding treden, zoals in de afbeelding is weergegeven.

Als de tweeling van ongelijk geslacht is, ontvangt het vrouwelijke embryo via het bloed mannelijk geslachtshormoon dat door het mannelijke embryo wordt gevormd. Daardoor ontwikkelen de geslachtsorganen van het vrouwelijke embryo zich niet volledig, met onvruchtbaarheid als gevolg. Een dergelijke koe met aangeboren onvruchtbaarheid wordt een kween genoemd. Bij runderen vindt de geslachtsbepaling op overeenkomstige wijze plaats als bij de mens. Bij de mens treedt bij een tweeling zo'n verbinding tussen de bloedvaten niet op. 

Welke geslachtschromosomen komen voor in de diploïde cellen van een kween?

Slide 32 - Tekstslide

Welke geslachtschromosomen komen voor in de diploïde cellen van een kween?
A
alleen X-chromosomen
B
alleen Y-chromosomen
C
zowel X - als Y-chromosomen

Slide 33 - Quizvraag