TM2 Paragraaf 7.5-1

Aan het einde van deze les: 
  • Kun je uitleggen wat vermogen is
  • Kun je berekeningen uitvoeren met vermogen, spanning en stroomsterkte
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Aan het einde van deze les: 
  • Kun je uitleggen wat vermogen is
  • Kun je berekeningen uitvoeren met vermogen, spanning en stroomsterkte

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

vermogen
Het vermogen is de elektrische energie die het apparaat per seconde verbruikt
Hoe groter het vermogen hoe meer/minder energie het apparaat gebruikt

Slide 5 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? Maak 7.5 opdracht 4 en 6 (blz. 113)
Hoe? Zelfstandig, overleg fluisterend binnen groep
Tijd? 10 min
Hulp? Leerboek, leerlingen in je groep of de docent
Resultaat? Klassikaal bespreken opdracht 4 en 6
Klaar? Maak 7.5 opdracht 2,3 en 5
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

4

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Een wasmachine wordt aangesloten op een spanningsbron van 230 Volt met een stroomsterkte van 3 Ampère. Bereken het vermogen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Spanning, stroomsterkte en vermogen
                            Je legt je vinger op 'P' (het vermogen).
                           Je kunt de rekenregel gebruiken: vermogen (P) = spanning (U) x stroomsterkte


                            Je legt je vinger op 'U' (de spanning).
                           Je kunt de rekenregel gebruiken: spanning (U) = vermogen (P) : stroomsterkte (I) 


                            Je legt je vinger op 'I' (de stroomsterkte).
                           Je kunt de rekenregel gebruiken: Stroomsterkte (I) = vermogen (P) : spanning (U) 

Slide 11 - Tekstslide

Spanning uitrekenen
Als je de stroomsterkte (I) en  het vermogen weet (P), kun je de spanning over het apparaat gaan berekenen met: 



Voorbeeld: Op een typeplaatje staat: 900 W en 3,9 A.
Spanning = vermogen : stroomsterkte
Spanning = 900 W : 3,9 A = 230,8 V (afgerond 230 V)


Spanning = vermogen : stroomsterkte

Slide 12 - Tekstslide

Hiernaast zie je een typeplaatje van een apparaat. Bereken de stroomsterkte.

Slide 13 - Tekstslide

Zelfstandig werken
Wat? Maak 7.5 opdracht 8 en 9
Hoe? Zelfstandig, overleg fluisterend binnen groep
Tijd? 10 min
Hulp? Leerboek, leerlingen in je groep of de docent
Resultaat? Klassikaal bespreken opdracht 8 en 9
Klaar? Maak RV opdracht 3 t/m 5 (blz. 121)
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide