Basiszorg dementie

Dementie 
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
basiszorgMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Dementie 

Slide 1 - Tekstslide

Dementie

Slide 2 - Woordweb

Wat is dementie
Dementie is een verzamelnaam voor een combinatie van stoornissen op het gebied van denkprocessen, stemming en gedrag.

De verwerking van informatie in de hersenen is verstoord

De veranderingen in de hersenen leiden ertoe dat bepaalde hersenfuncties gedeeltelijk of geheel zijn ontvallen

Letterlijk betekent dementie “geestelijke aftakeling”

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Alzheimer
Is de meest voorkomende vorm van dementie

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Vroege fase Alzheimer
- Kleine veranderingen in het gedrag
- Recente gesprekken of gebeurtenissen vergeten;
- Zich herhalen;
- Nieuwe ideeën trager begrijpen;
- De draad van een verhaal verliezen;
- Verward zijn;
- Minder vloeiend spreken;
- Het moeilijk vinden om beslissingen te nemen;
- Zijn interesse in andere mensen en activiteiten verliezen.

Slide 7 - Tekstslide

Midden fase Alzheimer
- Meer hulp nodig met de algemene dagelijkse levensverrichtingen.
- Sneller overstuur, boos, agressief of achterdochtig worden;
- Verward zijn over waar ze zijn;
- Weglopen of de weg kwijtraken;
- Verward zijn over de tijd;
- 'S nachts opstaan omdat hun slaap/waakritme verstoord raakt;
- Zichzelf of anderen in gevaar brengen door hun vergeetachtigheid - bijvoorbeeld door het niet - Uitzetten van het gas van het fornuis;
- Zich op een ongewone manier gedragen, zoals naar buiten gaan in hun nachtkleding;
- Problemen hebben met de waarneming, en in sommige gevallen hallucinaties hebben

Slide 8 - Tekstslide

Laatste fase Alzheimer

-Kan bekende voorwerpen, mensen of plekken niet meer herkennen. 
- Moeite hebben met kauwen en met slikken;
- Veel afvallen, ondanks te veel eten;
- Incontinent raken, eerst voor urine en later ook voor ontlasting;
-  Geleidelijk de spraak verliezen, hoewel hij soms een paar woorden blijft herhalen of van tijd tot tijd schreeuwt;
- Onrustig worden en op zoek zijn naar iets of iemand;
- Verdrietig of agressief zijn, vooral als ze zich bedreigd voelen;
- Tijdens persoonlijke verzorging boos worden, meestal omdat hij niet begrijpt wat er van hem wordt gevraagd

Slide 9 - Tekstslide

Levensverwachting Alzheimer

- De levensverwachting bij alzheimer kan uiteenlopen van 3 tot 20 jaar. 


- De gemiddelde levensverwachting voor iemand met de ziekte van Alzheimer is 8 tot 10 jaar.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Andere vormen van dementie
- Vasculaire dementie
- Ziekte van Pick
- Lewy body dementie
- Korsakov
- Parkinson
- Downsyndroom en dementie

Slide 12 - Tekstslide

Ziekte van Pick
- Komt vaak op relatief jonge leeftijd voor.
-  De meeste mensen die de ziekte krijgen zijn tussen de 50 en 60 jaar.
- Soms jonge kinderen > dit maakt dat de ziekte extra veel impact heeft.
- De gemiddelde levensverwachting is zes tot acht jaar.
- Last van fysieke aandoeningen zoals slikproblemen
- Uiteindelijk kan dit leiden tot een longontsteking 




Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Lewy-body dementie
- Schommelingen in iemands geestelijke achteruitgang. 
-
Vaak verschijnselen van de ziekte van Parkinson. 
- Tremoren (beven van lichaamsdelen zoals handen), stijfheid, langzame beweging, een gebogen houding en een afwijkende manier van lopen.
- in het begin geen geheugenproblemen of moeite met het uitvoeren van handelingen.
- Iemand kan visuele hallucinaties krijgen.
- Vaak erg gevoelig zijn voor de bijwerkingen van de medicijnen tegen hallucinaties.




Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Korsakov
- Het syndroom van Korsakov is officieel geen dementie.
- Het wordt veroorzaakt door een ernstig tekort aan vitamine B1.
- Het komt vooral voor bij mensen met alcoholproblemen die zichzelf sterk verwaarlozen.
- Iemand met Korsakov heeft geheugenverlies en vertelt fantasieverhalen
- Geheugenverlies: iemand kan zich dingen die kort geleden zijn gebeurd niet meer herinneren. - Oude herinneringen blijven vaak beter bewaard.
- Moeite met tijd en plaats: iemand kan moeite hebben om gebeurtenissen in chronologische volgorde te plaatsen.
- Hij kan zich moeilijker oriënteren in tijd en plaats.
- Moeite om personen te herkennen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Parkinson
- Iemand met de ziekte van Parkinson krijgt stoornissen in het bewegen. Bevende handen zijn een bekend verschijnsel.
- Bij Parkinson kunnen ook symptomen van dementie ontstaan
- Iemand met Parkinson krijgt last van zijn handen die in rust hevig beven. Dit heet ook wel tremor.
- Ook worden de bewegingen van de persoon trager.
- Maskergelaat (vlakke gezichtsuitdrukking),
-  Een monotone stem en een stijve lichaamshouding.
- Iemand schuifelt en neemt kleinere passen. Het bovenlichaam helt naar voren.
- De persoon praat minder hard en duidelijk, waardoor het moeilijker wordt om hem te verstaan

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Fasen van dementie
- De bedreigde ik

- De verdwaalde ik

- De verborgen ik

- De verzonken ik

Slide 21 - Tekstslide

De bedreigde ik
- Hierin wordt de persoon zich bewust van zijn geheugen en oriëntatie probleem
- Ook merkt hij dat het vermogen om zelfstandig te functioneren afneemt
- Dit kan er toe leiden dat ze zich snel bedreigd voelen.
- Kenmerkend voor deze fase zijn gevoel van twijfel, onzekerheid, en onveiligheid. Daarnaast kan hij verlies van rouw ervaren.
- Ook ontkennen, achterdochtig worden, het uiten van woede of agressie zijn kenmerkend voor deze fase

Slide 22 - Tekstslide

De verdwaalde ik
- De persoon is niet meer in staat om onderscheid tussen vroeger en nu te maken of tussen bekende en onbekende.
- Het heden en het verleden lopen steeds meer door elkaar
- Situaties roepen herinneringen op uit het verleden en er ontstaat verwarring
- Reacties en gevoelens in deze fase kunnen zijn: angst, identiteitsverlies, verdwaald zijn, het verzamelen van voorwerpen, onbekenden als bekende zien en leven in het verleden

Slide 23 - Tekstslide

De verborgen ik
- Iemand wordt passiever, zit voorovergebogen in een stoel of schuifelt doelloos rond

- De geestelijke achteruitgang neemt toe, gevoelens onder woorden brengen wordt steeds moeilijker.

- Soms is contact leggen alleen mogelijk door spiegelen

- Wie de moeite neemt om rustig en uitnodigend te zijn, zal op enig manier contact krijgen

- Vooral lichamelijk en zintuigelijk contact zijn belangrijk

Slide 24 - Tekstslide

De verzonken ik
- De persoon ligt in bed en beweegt zich (bijna) niet meer

- Hij is nauwelijks in staat zich te uiten 

- Interactie is niet meer mogelijk

- Emoties en gevoelens spelen geen rol meer in zijn belevingswereld

- De wereld wordt zintuigelijk ervaren

- Ook in deze fase zijn lichamelijk en zintuigelijk contact belangrijk


Slide 25 - Tekstslide

Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
Vasculaire dementie
B
Ziekte van Alzheimer
C
Lewy Body dementie
D
Frontotemporale dementie

Slide 26 - Quizvraag

Kun je dementie genezen?
A
Ja , dementie kun je genezen
B
Nee, dementie kun je niet genezen
C
Dementie kun je wel verminderen geheugentherapie

Slide 27 - Quizvraag

Is dementie een ouderdoms ziekte?
A
ja
B
nee

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de ziekte van Korsakow?
A
een soort dementie als gevolg van te veel alcoholgebruik
B
Een griepsoort afkomstig uit Rusland
C
Een virusinfectie aan de lever
D
een bacteriële infectie aan de slokdarm

Slide 29 - Quizvraag

Vergeetachtigheid is hetzelfde als dementie
A
Niet waar
B
Waar

Slide 30 - Quizvraag

Dementie betekent letterlijk
A
geestelijke aftakeling
B
somatische afdeling
C
fysieke aftakeling

Slide 31 - Quizvraag


Wat is de belevingsgerichte indeling bij iemand met beginnende en milde dementie?
A
De verzonken-ik-fase
B
De verborgen-ik-fase
C
De verdwaalde-ik-fase
D
De bedreigde-ik-fase

Slide 32 - Quizvraag

Meneer 80 j dementie gaat veel uit bed om te plassen. Vpk is bang dat meneer valt en wil bedhekken omhoog plaatsen. Mag dat?
A
Ja
B
Nee

Slide 33 - Quizvraag

Er zijn verschillende aanpassingen in huis mogelijk die de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van mensen met een beperking vergroten. Hieronder zie je zes van dit soort aanpassingen. Zoek bij elke beperking twee aanpassingen. 
1. Brede deuropeningen
2. Deurbelversterker
3. Lucifers en messen opbergen in een kast met een slot
4. Meubels een vaste plek in huis geven
5. Ringleidingversterker die ervoor zorgt dat de tv draadloos is verbonden met het hoortoestel
6. Verlaagd aanrechtblad
C. Iemand met dementie
B. Slechthorende
A. Rolstoelgebruiker
A. Rolstoelgebruiker
B. Slechthorende
C. Iemand met dementie

Slide 34 - Sleepvraag

In de Bedreigde-ik fase wordt zorgvrager voor het eerst geconfronteerd met dementie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Dementie is een verzamelnaam voor een combinatie van ziekteverschijnselen. Het meest bekende symptoom van dementie is een achteruitgang van het geheugen.

Welk symptoom treedt daarnaast vaak op bij dementie?
A
Problemen met het gedrag
B
Waanbeelden
C
Incontinentieproblemen
D
Motorische tics

Slide 36 - Quizvraag

Bij dementie kunnen wanen optreden als symptoom.

Wat wordt bedoeld met een waan?
A
Een fantasie die als werkelijkheid ervaren wordt
B
Een waarneming die in feite niet aanwezig is
C
Een herinnering anders dan de werkelijkheid

Slide 37 - Quizvraag

Langdurig overmatig alcoholgebruik leidt tot dementie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 38 - Quizvraag

2. Hoeveel mensen met dementie zijn er in Nederland?
A
50.000
B
150.000
C
250.000

Slide 39 - Quizvraag

Hoeveel fasen zijn er van dementie?
A
5
B
3
C
4
D
2

Slide 40 - Quizvraag

Het doel van Validation is
A
Het dementie proces te vertragen
B
Bevestigen wat iemand nog wel weet
C
Iemand in zijn eigen werkelijkheid laten
D
Contact te leggen om een veilig leefklimaat te creëren

Slide 41 - Quizvraag

Extra opdracht 
In de volgende dia staan de blz. van het werkboek vermeld.
En een extra opdracht die doorgestuurd mag worden via
ms teams of de mail.
Inleveren voor 1 mei 2020

Slide 42 - Tekstslide

Blauweboek: Thema 4 Zieke cliënten
Vanaf blz. 75 Thema 2 Ziek cliënten
Vanaf opdracht 5 blz. 45

1. In welke 3 groepen kun je de dementerende oudere indelen.
2. Benoem van elke groep het kenmerk.
3. Wat wordt er verstaan onder realiteitsoriëntatie training (ROB)
4. Benoem 5 prikkels die de dementerende cliënt bij de werkelijkheid houdt.
5. Wat is het doel van belevingsgerichte zorg.
6. Welke 2 manieren zijn er om belevingsgerichte zorg te bereiken.
7. Wat is het verschil tussen ROB en Validation.
8. Wat wordt er bedoelt met Warme zorg bij de dementerende.

Slide 43 - Tekstslide