Les 4. Over dementie: de basis


WIE IS WEL EENS DE FIETSSLEUTEL KWIJTGERAAKT?
VAAK
SOMS
ZELDEN,
NOOIT
1 / 30
volgende
Slide 1: Poll
VerzorgingMBOSpeciaal OnderwijsMiddelbare schoolHBOLeerroute n2Leerroute n3Leerroute n4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 40 min

Introductie

Les van 45 minuten met de minimale variant

Instructies

Komt nog

Instructies

Werkbladen

Onderdelen in deze les


WIE IS WEL EENS DE FIETSSLEUTEL KWIJTGERAAKT?
VAAK
SOMS
ZELDEN,
NOOIT

Slide 1 - Poll

Beste docent:

Wat geweldig dat je deze les over dementie gaat geven! Hierbij een aantal punten ter voorbereiding:

- Deze les gaat over dementie. Het zou fijn zijn als je drie lessen over dit onderwerp geeft, er is veel over te vertellen en te leren. Toch kan het in de praktijk zo zijn dat je weinig tijd beschikbaar hebt. Daarom is deze "basisvariant" beschikbaar. 

- Bij de eerste vraag zullen de studenten zich waarschijnlijk afvragen waar het precies over gaat. Geef hier nog geen uitleg; je kunt hier later, bij de video 'Wat is dementie?', op terugkomen.

- Aan het einde van de les vragen we jou én de studenten om een evaluatie in te vullen. De feedback van zowel jou als de studenten is van groot belang om onze lessen voortdurend te verbeteren. Heb je aanvullende opmerkingen of suggesties? Neem dan gerust direct contact met mij op.

Heel veel succes met de les! Mocht je vragen of opmerkingen hebben, dan kan je mij altijd mailen

Met vriendelijke groet,

Marco Looyé
Samen dementievriendelijk
m.looye@alzheimer-nederland.nl
HOE GA JE GOED OM MET........
......IEMAND MET DEMENTIE?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AAN HET EIND VAN DE LES:

- Weet je wat dementie is.
- Weet je wat het betekent om dementie te hebben.
- Weet je hoe je GOED kunt omgaan met mensen met dementie.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt er in je op als je denkt aan mensen met dementie?

Slide 4 - Woordweb

Laat de leerlingen hun eigen kennis delen en toelichten, maar geef hier zelf nog geen informatie maar vraag de reacties uit.

Slide 5 - Video

Kom eerst nog even terug op de vraag over de fietssleutels aan het begin van de les. Er bestaat een duidelijk verschil tussen vergeetachtigheid en dementie. Bij vergeetachtigheid kun je je tijdelijk iets niet herinneren. 
• Je kunt niet op een naam van iemand komen.
• Je bent je sleutels kwijt. 
De informatie komt weer terug. Het dagelijks leven wordt er niet door verstoord. 
Je kunt nog gewoon nieuwe dingen leren, voor jezelf blijven zorgen en je financiën regelen. Bij dementie is er meer aan de hand. 
Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten in de hersenen. En er kunnen ook mengvormen optreden. De meest voorkomende en bekendste vorm is de ziekte van Alzheimer. Wil je meer weten over de verschillende vormen van dementie? Kijk dan eens op de website van Alzheimer Nederland.
Bij iedereen uit dementie zich op een andere manier. 

KIES HET JUISTE ANTWOORD!
A
Dementie is een vorm van Alzheimer
B
Alzheimer is een vorm van dementie
C
Dementie en Alzheimer zijn hetzelfde.
D
Dementie is een totaal andere ziekte dan Alzheimer.

Slide 6 - Quizvraag

Dementie is een verzamelnaam voor meer dan 50 ziekten in de hersenen. En er kunnen ook mengvormen optreden. De meest voorkomende en bekendste vorm is de ziekte van Alzheimer. Wil je meer weten over de verschillende vormen van dementie kijk dan eens op de website van Alzheimer Nederland.
Bij iedereen uit dementie zich op een andere manier. 



HOEVEEL MENSEN MET DEMENTIE ZIJN ER ONGEVEER IN NEDERLAND?
WAT DENK JE?
A
15.000
B
310.000
C
520.000
D
130.000

Slide 7 - Quizvraag

Het goede antwoord is B. De verwachting is dat er in 2040 ongeveer 500.000 mensen met dementie zullen zijn. Dit komt door de vergrijzing. Belangrijk is om te weten dat zo’n 80% van de mensen met dementie thuis woont. De kans is dus groot dat je in het dagelijks leven iemand met dementie tegenkomt.

WAT DENK JE?

HOE SPREEK JE OVER IEMAND DIE DEMENTIE HEEFT?
A
Een dementerende
B
Iemand met dementie
C
Een demente
D
Iemand de verward is

Slide 8 - Quizvraag

We hebben het altijd over "mensen met dementie". Het wordt vaak wat duidelijker als je het woord dementie verandert in bijvoorbeeld diabetes of kanker. Mensen met dementie meer zijn dan hun ziekte. En de één is de ander niet. Daarom: Kijk naar de mens.

WAT DENK JE?

Dementie komt veel voor bij oudere mensen. Hoeveel mensen met dementie zijn jonger dan 65?
A
Geen
B
5000
C
15.000
D
25.000

Slide 9 - Quizvraag

De meeste mensen met dementie zijn 65 jaar of ouder, maar ook jongere mensen kunnen dementie krijgen. Jongdementie begint meestal tussen de 40 en 65 jaar.
IS HET DEMENTIE?
OF NIET?
MOEITE MET DAGELIJKSE TAKEN
TRILLEN
VERGEETACHTIGHEID
VERANDERING VAN STEMMING
NIET WETEN WELKE DAG HET IS
MOEITE MET HERKENNEN VAN DINGEN
HOOFDPIJN

Slide 10 - Sleepvraag

Welke signalen horen bij dementie?
Trillen en hoofdpijn niet!

Leuk als je een link legt met de eerste vraag over de sleutels.  Er bestaat een duidelijk verschil tussen vergeetachtigheid en dementie. Bij vergeetachtigheid kun je je tijdelijk iets niet herinneren: je kunt niet op een naam van iemand komen, of je bent je sleutels kwijt.  De informatie komt weer terug, en het dagelijks leven wordt er niet door verstoord. 
Je kunt nog steeds nieuwe dingen leren, voor jezelf blijven zorgen en je financiën regelen. Bij dementie is er meer aan de hand.   

Als je wat dieper op de signalen in wilt gaan:

Signalen:

Vaak in het begin:

- Geheugenverlies
- Verlies van besef van tijd
- Moeite met plannen en organiseren
- Taalproblemen (bijvoorbeeld het vinden van de juiste woorden begrijpen)
- Desoriëntatie (bijvoorbeeld de weg kwijtraken)

In een later stadium:

- Verergering van geheugenverlies
- Verlies van motorische vaardigheden
 (lopen, slikken)
- Verandering in persoonlijkheid
- Moeite met de persoonlijke verzorging
- Verandering in gedrag en stemming
- Verlies van motorische vaardigheden

LEVEN MET DEMENTIE

Slide 11 - Tekstslide

Er komt een filmpje van Christa. Christa heeft dementie op jonge leeftijd gekregen. Vraag de studenten of ze willen letten op de tips die Christa ons geeft als het gaat om omgaan met mensen met dementie?

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke tips heeft Christa gegeven? 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Mensen met dementie weten als geen ander hoe het is om met dementie te leven. Hier staan een aantal hartenkreten, tips waar iedereen rekening mee kan houden in het contact met mensen met dementie. Deze hartenkreten zijn afkomstig van mensen met dementie. 

Slide 15 - Video

Dit filmpje is opgenomen met de verborgen camera. Hoe zou Nederland reageren op mensen met dementie?

HOE ZOU JIJ REAGEREN?
Ik zou helpen
Ik zou niets doen
Ik weet het niet

Slide 16 - Poll

Inventariseer hoe de studenten gereageerd zouden hebben en ga er waar nodig kort op in.
Waarom gaan mensen soms niet over tot actie?
Er kunnen redenen zijn waarom mensen niet in actie komen om iemand met dementie te helpen. Denk hierbij aan:
• Angst voor het onbekende. Je hebt geen ervaring met dementie, de ziekte is je onbekend en dat weerhoud je in actie te komen.
• Er zijn meerdere omstanders. Hierdoor is niet duidelijk wie er te hulp gaat schieten. Je denkt dan al snel dat iemand anders wel in actie zal komen.
• De signalen van dementie kun je niet duidelijk herkennen, waardoor je een andere inschatting van de situatie maakt.
Hoe kun je dit doorbreken?
• Wees je bewust van deze drempels die maken dat je niet helpt.
• Wijs iemand aan om je te helpen en geef diegene een concrete opdracht.
Twijfel je over de situatie? Vraag aan de persoon met dementie of deze je hulp kan gebruiken.

GOED
GOED is een ezelsbruggetje om op een goede manier om te gaan met iemand met dementie. Iedere letter staat voor een handeling.

Slide 17 - Tekstslide

De GOED-methode is een ezelsbruggetje. De letters staan voor:

G-eruststellen
O-ogcontact
E-ven meedenken
D-ankjewel



Slide 18 - Tekstslide

Uitleg van GOED-methode. Leg de methode uit met, als het kan, een voorbeeld uit eigen ervaring.

Geruststellen
Praat op kalme toon, stel jezelf voor en stel gerust. Probeer niet te verbeteren, maar wees juist bemoedigend in het contact.

Oogcontact
Maak oogcontact om na te gaan of je wordt begrepen. Geef de
persoon met dementie de tijd om te reageren. Gebruik korte zinnen en stel simpele vragen. Liefst één vraag per keer. Probeer geen vragen te stellen over dingen die kortgeleden zijn gebeurd.

Even meedenken
Vraag de persoon met dementie of je mag helpen. Leef mee met ideeën en wensen en betrek hem of haar bij de oplossing. Zeg wat je gaat doen.

Dankjewel
Sluit het gesprek goed af. Dank je wel dat je iemand met dementie hebt geholpen. Zo help jij mee Nederland dementievriendelijk te maken.
Aanvullende omgangstip: vat boosheid of wantrouwen van iemand met dementie niet persoonlijk op. En praat mét iemand met dementie en niet over iemand.
Wanneer pas je de GOED-methode niet toe?
Op het moment dat er gevaar dreigt en je gelijk moet ingrijpen. 

Slide 19 - Video

Hier zie je een voorbeeld van de GOED-methode in de praktijk.

HOE KAN JIJ GOED DOEN?

Slide 20 - Tekstslide

Er komt nu een filmpje met een situatie uit de praktijk. Hoe kan je de GOED-methode toepassen?

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

WAT ZOU JOUW REACTIE ZIJN ALS JE DEZE MEVROUW TEGENKOMT OP STRAAT?


Slide 22 - Tekstslide

Uitvragen. Misschien is een eerste reactie irritatie omdat je haast hebt? Zou je direct aan dementie denken? Waarom? 

    GERUSTSTELLEN
WAT KAN JE TEGEN MEVROUW ZEGGEN OM HAAR GERUST TE STELLEN?
G
A
"Dag mevrouw, mooie dag vandaag hé!"
B
"Dag mevrouw, u loopt de verkeerde kant op. U bent verdwaald hé.
C
Dag mevrouw, waar gaat u naartoe? Wilt u naar huis? Zal ik u even helpen?

Slide 23 - Quizvraag

A = Goed. Je begroet mevrouw en probeert haar eerst op haar gemak te stellen met een algemene opmerking.

B = Helaas. Probeer haar eerst op haar gemak te stellen met een vriendelijke begroeting. Wijs haar niet meteen op haar ‘fout’. Dat is niet prettig. Blijf positief in het contact.

C = Bijna goed. Begin inderdaad met een vriendelijke begroeting. Stel niet meteen allerlei vragen, dit is lastig voor mensen met dementie.

   OOGCONTACT MAKEN
O
Je vertelt wat er volgens jou aan de hand is en je kijkt of zij je begrijpt. Wat doe je?
A
Je kijkt haar aan en zegt: "Weet u hoe u hier gekomen bent en waar u naartoe gaat?"
B
Je kijkt haar aan en zegt: "Ik denk dat u op weg bent naar huis, klopt dat?"
C
Je kijkt in de richting van het dorp en zegt: "Woont u daar?"

Slide 24 - Quizvraag

A is bijna goed. Wees alleen duidelijker. Stel geen vragen over dingen die kortgeleden gebeurd zijn. Dat is moeilijk voor mensen met dementie. Vraag bijvoorbeeld of ze op weg is naar huis.

B = Goed. Je bent duidelijk. Door te vragen of dit klopt, geef je haar ruimte om haar verhaal te doen.

C = Helaas. Deze vraag is te vaag. Mevrouw is verdwaald en weet niet waar ‘daar’ is. Vertel wat er volgens jou aan de hand is. Vraag of dit klopt en maak oogcontact.

EVEN MEEDENKEN
Wat doe je om mevrouw verder te helpen?
A
Je wijst naar het dorp en zegt: "Als u die kant oploopt , komt u vanzelf weer thuis."
B
Je vraagt of ze een telefoonnummer van een familielid bij zich heeft.
C
Je wijst naar het dorp en zegt: "Vindt u het prettig als ik een stukje met u meeloop?"

Slide 25 - Quizvraag

A= Helaas. Blijf bij haar en probeer er samen uit te komen. Ze kan onderweg weer verdwalen. Loop met haar mee, misschien herkent ze dan weer waar ze is.

B = Bijna goed. Probeer er eerst samen uit te komen. Wandel met haar mee richting het dorp en probeer ondertussen door te vragen. 

C = Goed. Zonder hulp vindt ze de weg waarschijnlijk niet meer terug. Tijdens de wandeling kan je doorvragen. Of ze herkent misschien weer waar ze is.
DANK JE WEL!

Je hebt mevrouw geholpen
D
Tip

Benadruk het positieve! Mensen met dementie vinden het vervelend als je hen onderbreekt of op hun fouten wijst.

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1

Slide 27 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:13
Hoe kan je Jan GOED helpen? 

Slide 28 - Tekstslide

Iedereen weet als het goed is de GOED methode. Hoe kan je Jan GOED helpen?
Jullie zijn nu dementievriendelijk! Hopelijk geeft dat vertrouwen om op iemand met dementie af te stappen en kunnen jullie van een moment die anders is dan wat je gewend bent iets moois te maken. 
HEEL ERG BEDANKT!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

WAT VOND JE VAN DE LES?

Scan de QR-code en vul de evaluatie in. 

Slide 30 - Tekstslide

Fijn dat je deze les hebt gegeven. 
Voor ons is het heel belangrijk als de studenten de evaluatie invullen. Daardoor kunnen wij onze lessen verbeteren en hebben wij een beeld van de waardering. Ook jouw ervaringen zijn erg belangrijk. Fijn als je via deze link de evaluatie invult.