Veiligheid 1.1

Veiligheid 1.1
Fietsen en Werkplek – woordenschat en praktische situaties
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsISK

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Veiligheid 1.1
Fietsen en Werkplek – woordenschat en praktische situaties

Slide 1 - Tekstslide

Lesplan
  1. Spreekoefening 
  2. Zinnen maken met woorden
  3. Spreken over hoe je ergens naartoe gaat
  4. Grammatica voltooide tijd
  5. Leestekst elektrische fietsen
  6. Spreekoefening

Slide 2 - Tekstslide

Spreken
1. Vind je dat je in Nederland veilig kunt fietsen? Waarom wel/niet?
Zou jij aangifte doen bij de politie als je fiets werd gestolen? Waarom wel/niet?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat zijn de voltooid deelwoorden? Wat is het verschil tussen beide rijtjes?

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

“Veilig of riskant? Jongeren op de e‑fiets”
Wat zou je constateren als je ongelukken met e‑fiets vergelijkt met gewone fiets en brommer? Wat duidt dit op?

Waarom is opvoeren een probleem, volgens jou? Welke technische en sociale risico’s kleven eraan?

Helmplicht geldt niet voor gewone e‑fietsen. Moet de helmplicht uitgebreid worden? Licht je standpunt toe.

Slide 9 - Tekstslide

Letsel : Lichamelijke verwonding of blessure.
Opvoeren (van e-bike) :Aanpassen van de motor zodat de fiets harder kan dan wettelijk is toegestaan.
Beïnvloeden :Iets of iemand veranderen of sturen.
Ongeluksstatistieken : Cijfers die laten zien hoe vaak en hoe ernstig ongevallen gebeuren.

Helmplicht: Verplichting om een helm te dragen.
Gedragsverandering: Een aanpassing in hoe mensen zich gedragen, bijvoorbeeld in het verkeer.
Infrastructuur :Wegen, fietspaden en andere voorzieningen in het verkeer.
Risicogedrag: Gedrag dat gevaarlijk is of tot ongelukken kan leiden.
Toezicht: Controle door bijvoorbeeld politie of ouders.
Campagne: Actie om mensen ergens van bewust te maken of iets te veranderen.

Slide 10 - Tekstslide

Mijn Droomfiets – met straalmotor en koelkast!
Situatie:
Je bent uitvinder in het jaar 2045. Je hebt de opdracht gekregen om de veiligste én grappigste fiets ooit te ontwerpen. Hij moet geschikt zijn voor jongeren én ouderen, en… hij mag best een beetje gek zijn.

Hoe ziet jouw droomfiets eruit?
Wat voor speciale functies heeft hij? (Bijv. parachute? robotstem? zelfrijdend?)
Hoe zorgt jouw fiets voor veiligheid?

Wat is er grappig of uniek aan deze fiets?

Slide 11 - Tekstslide

Wat vond je van deze les?
Wat heb je vandaag geleerd dat nieuw of verrassend voor je was?
Welk onderdeel van de les vond je het makkelijkst, en welk het moeilijkst? Waarom?

Welke Nederlandse woorden of zinnen wil je vaker gaan gebruiken?
Hoe zou je deze les omschrijven in één zin aan een andere student?

Slide 12 - Tekstslide