vwo 3 5- 3: einde van 6.2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

VWO 3 Les 4-3

einde van 6.2

vandaag

bespreken opdracht 6

kristalnacht

Anne Frank

economische successen?

Propaganda: Leni Riefenstahl

huiswerk: opdracht 8 van 6.2

de rassenwetten van Neurenberg worden ingevoerd

de 17-jarige Herschel schiet de Duitse ambassadeur in Parijs neer

12.000 Pools-Duitse joden worden het land uitgezet

de Joden moeten betalen voor de schade die werd toegebracht in de Kristallnacht. 

Kristallnacht

12 november 1938:

De door het geweld veroorzaakte schade moet worden betaald door de Joodse gemeenschap.

‘hun vijandige houding ten opzichte van het Duitse volk, het uitlokken van geweld en de moord op Vom Rath’

economische successen?

Hoe kun je zien dat dit propaganda is?

propaganda

reclame maken voor een idee

- eenzijdige informatie

- aanhangers winnen voor het idee/ gedachtegoed

Kunst: entartete

Hitler wil graag dat de kunst in dienst staat van het nationaalsocialisme

als het dat niet doet, is het entartete kunst

vaak als het abstract is. 

Leni Riefenstahl

Duitse fotografe en fimmaker

'documentaires'

in opdracht van de minister van propaganda Joseph Goebbels

dragen de nazi-ideologie uit

kunst: nieuwe perspectieven

maar: duidelijke boodschap! 

vragen:

Vraag 1: wat zie je in de film en welke elementen in de film vallen je het meest op?

Vraag 2: leg uit of je het eens bent met Leni Riefenstahl. Is de film een documentaire of niet?

Gebruik elementen uit de film om je antwoord te onderbouwen.

Vraag 3: Wat zijn de verschillen en overeenkomsten tussen de film en de poster die volgt? Welke van de twee propagandatechnieken is het meest overtuigend?

volgende fragment:

01:13

totdat die gast gaat praten

Vraag 1: wat zie je in de film en welke elementen in de film vallen je het meest op?

Vraag 2: leg uit of je het eens bent met Leni Riefenstahl. Is de film een documentaire of niet?
Gebruik elementen uit de film om je antwoord te onderbouwen.

3. Welke van de twee propagandatechnieken is het meest overtuigend?

huiswerk:

opdracht 8 van 6.2