Hoofdstuk 1&2 - de krantenwijk/ kaartjes kopen

Rekenen met de ZRM H1+H2
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rekenen met de ZRM H1+H2

Slide 1 - Tekstslide

Er zijn verschillende rekenmachines. Kijk waar de aan/uit-knop zit van jouw rekenmachine. Hiernaast herken je het aan de rode knop met het aan/uit-logo.

Slide 2 - Tekstslide

Je houdt de volgorde aan zoals je leest: van links naar rechts.
Dus, typ in je rekenmachine:
3
x
4
=
Dan zie je de uitkomst in het scherm.

Slide 3 - Tekstslide

Het deelteken
Let op! Het deelteken ziet er anders uit dan je normaal in sommen ziet.

Slide 4 - Tekstslide

Je hebt een bijbaantje. Je gaat reclameblaadjes rondbrengen. 
Jij hebt zelf 12 straten. Voordat je gaat rondbrengen wil je zeker weten of je genoeg bij je hebt.

Hiernaast zie je de straten met het aantal pakketten die je bezorgt.

Hoeveel folders neem je mee?

Slide 5 - Tekstslide

Hoeveel folders
heb je minimaal
nodig?

Slide 6 - Woordweb

Bereken de som 13 x 58 op je rekenmachine. Wat is de uitkomst?
A
1105
B
1798
C
754
D
2635

Slide 7 - Quizvraag

Een komma op de rekenmachine is vaak een punt.

 Wil je uitrekenen wat 2 maal €2,54 is?
typ dan:
2 x 2.54

Slide 8 - Tekstslide

3 x 4,54 =

Slide 9 - Open vraag

3 x 3,95 =

Slide 10 - Open vraag

Je rekenmachine laat onnodige nullen weg:

18.15 + 18.15 = 

Let op: bij geld bedragen MOETEN er twee cijfers achter de komma staan!

Slide 11 - Tekstslide

Je gaat met 4 vrienden naar een concert. Je koopt kaarten van € 15,95 per stuk. Wat moet je betalen?
A
€ 63,80
B
€ 79,95
C
€ 80,-
D
€ 64,-

Slide 12 - Quizvraag

Tieneke schildert de schutting.
Ze wil in totaal 62 planken schilderen.
Ze moet er nog 29 schilderen.
Hoeveel planken heeft Tieneke al geschilderd?

Slide 13 - Open vraag

Pappie de papegaai leert woordjes.
Elke week leert hij 9 woordjes.
Hoeveel woordjes kent Pappie na 4 weken?

Slide 14 - Open vraag

Fenna bakt koekjes.
Op 1 bakplaat passen 8 koekjes.
Fenna bakt 5 volle bakplaten met koekjes.
Hoeveel koekjes bakt Fenna dan?

Slide 15 - Open vraag

Reken uit
Ik heb 23 doosjes met 12 potloden, hoeveel potloden zijn dat?

Slide 16 - Tekstslide

Ik heb 23 doosjes met 12 potloden, hoeveel potloden zijn dat?

Slide 17 - Open vraag

Reken uit
Hoeveel weegt het samen:

7,46 kg + 8,49 kg =

Slide 18 - Tekstslide

7,46 + 8,49 =

Slide 19 - Open vraag

Opa gaat naar een markt en koopt daar 3 zakken aardappels van € 3,95 en 2 zakken appels van € 5,05.
Hoeveel moet hij betalen?
A
€ 21,85
B
€ 22,10
C
€ 19,85
D
€ 21,95

Slide 20 - Quizvraag

Elise heeft 5 kilo aardbeien in bakjes van 0.25 kilo gedaan. Hoeveel bakjes heeft Elise nu in totaal?
A
15 bakjes
B
10 bakjes
C
2 bakjes
D
20 bakjes

Slide 21 - Quizvraag

Henk bezorgt elke week 203 kranten.

Hoeveel kranten bezorgt hij in 4 weken?
A
812 kranten
B
802 kranten
C
822 kranten
D
832 kranten

Slide 22 - Quizvraag

Hoe vond je de les gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 23 - Poll

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel sterren zijn er?

Slide 25 - Tekstslide

wat is mijn favoriete snack?

Slide 26 - Tekstslide

Wat vind je hier nou zelf van?

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video