Past simple vs. present perfect

Goals of the lessen 
  • You know the difference between past simple & present perfect 
  •  You know when to use the past simple or present perfect.
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goals of the lessen 
  • You know the difference between past simple & present perfect 
  •  You know when to use the past simple or present perfect.

Slide 1 - Tekstslide

Past simple & Present perfect
Deze twee komen vaak samen in één opdracht voor, dus je moet goed weten wanneer je welke van de twee moet gebruiken. 
Trap niet in de valkuil van het Nederlands, want in het Engels gelden er heel andere regels wanneer je welke tijd moet gebruiken!

Slide 2 - Tekstslide

Wat is de past simple van 'jump'?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de past simple van 'go'?

Slide 4 - Open vraag

Wat is de present perfect van 'go'?

Slide 5 - Open vraag

past simple & present perfect
past simple
handeling uit het verleden die nu is afgesloten
--> I played football until I was 15. 

present perfect
- handeling in verleden begonnen die nu nog bezig is, OF:
- handeling uit verleden waarvan resultaat nog merkbaar is --> link tussen heden en verleden
--> I have lived here since I was a child.   /  Look, she has broken her leg!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Welke tense moet je gebruiken?
I ________ (want) a kitten since I was 10.
A
past simple
B
present perfect

Slide 8 - Quizvraag

Welke tense moet je gebruiken?
We _______ (be) the best team at the championship of 2019.
A
past simple
B
present perfect

Slide 9 - Quizvraag

Welke tense moet je gebruiken?
They ________ (gain) a lot of weight when they lived in Spain.
A
past simple
B
present perfect

Slide 10 - Quizvraag

Welke tense moet je gebruiken?
She ______ (never, see) my brother, so she doesn't know what he looks like.
A
past simple
B
present perfect

Slide 11 - Quizvraag

Vul de juiste tense in:
We _____ (be) friends since primary school.

Slide 12 - Open vraag

Vul de juiste tense in:
Oh no, what _____ (he, do)??!

Slide 13 - Open vraag

Vul de juiste tense in:
I _____ (lose) my car key at the party so I can't drive you home.

Slide 14 - Open vraag

Vul de juiste tense in:
So far, we ______ (not, see) anyone we know.

Slide 15 - Open vraag

Vul de juiste tense in:
I ____ (study) hard for this test, so I'm sure I will get a good grade.

Slide 16 - Open vraag

Vul de juiste tense in:
They ____ (not, know) what to do when the alarm went off.

Slide 17 - Open vraag

Vul de juiste tense in:
Jack .........(finish) work an hour ago.

Slide 18 - Open vraag

I ..................(be) a teacher since 2010.

Slide 19 - Open vraag

Words used with the present perfect 
just.
yet.
never.
already.
ever.
so far.
up to now.
recently.

Slide 20 - Tekstslide

Exercise 1-2-3 page 31
Werkboek 

Slide 21 - Tekstslide