Mavo 2 geschiedenis

Welkom bij geschiedenis 
1 / 74
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 74 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 6 videos.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij geschiedenis 

Slide 1 - Tekstslide

Even voorstellen
  • Nada Belkadi
  • 25 jaar
  • Reizen 
  • Boeken 
  • ...


Slide 2 - Tekstslide

Regels 

  • Mobiel in de telefoontas bij binnenkomst.
  • Wanneer ik of de ander praat, ben je stil. 
  • We maken fouten en leren daarvan.
  • Respect...?
  • Straffen en belonen?



Slide 3 - Tekstslide

3.1 De Eerste Wereldoorlog
Tijd van wereldoorlogen

Slide 4 - Tekstslide

Aan het einde van de les...
  • Kun je een aantal oorzaken van de Eerste Wereldoorlog uitleggen.
  • Kun je uitleggen hoe de Eerste Wereldoorlog een wereldoorlog werd.
  • Kun je beschrijven dat de Eerste Wereldoorlog een moderne oorlog was.
  • Kun je twee redenen noemen waarom Duitsland de oorlog verloor.

Slide 5 - Tekstslide

Eerste Wereldoorlog

Slide 6 - Woordweb

Oorzaak 1
Nationalisme

Grote voorliefde voor je eigen volk, taal, geschiedenis en cultuur. Je eigen land was het beste en het 
sterkste. Andere landen waren minder.

Slide 7 - Tekstslide

Oorzaak 2
Modern Imperialisme


De wens om koloniën (Azië en Afrika) leidde tot spanningen tussen Europese landen. 

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak 3
Wapenwedloop
Europese landen probeerde het sterkst te worden door steeds meer en betere wapens te produceren.
Door de industrialisatie was massaproductie mogelijk.

Slide 9 - Tekstslide

Oorzaak 4
Bondgenootschappen

Landen beloofden elkaar te helpen in geval van oorlog. De Centralen: Duitsland, Oostenrijk-Hongarije en het Ottomaanse Rijk. De Geallieerden: Frankrijk, Rusland en Groot-Brittannië.

Slide 10 - Tekstslide

De aanleiding
De moord op Frans Ferdinand.

De kroonprins van Oostenrijk-Hongarije wordt vermoord door een Servische nationalist. Landen verklaren elkaar de oorlog: Eerste Wereldoorlog (1914-1918). 

Slide 11 - Tekstslide

Noem een oorzaak van de Eerste Wereldoorlog

Slide 12 - Open vraag

Zandzakken waren gevuld met aarde en modder, en waren bedoeld om de soldaten te beschermen
In het begin van de oorlog waren de rantsoenen nog wel redelijk, maar naarmate de oorlog langer duurde, was er ook steeds minder (goed) eten.
Als de soldaten niet hoefden te vechten, speelden ze bijvoorbeeld met kaarten.
Behalve de vijand hadden de soldaten veel last van ongedierte, zoals ratten en vlooien. Sommige soldaten kwamen de tijd tussen de gevechten door met het doden van ratten.
Honden hielden de soldaten niet alleen gezelschap, ze bezorgden ook boodschappen tussen de verschillende loopgraven.
Soldaten konden vaak alleen maar overdag slapen, omdat 's nacht een goed moment was om de loopgraven van de vijanden te bespioneren. 
Met een periscoop konden de soldaten de vijand bekijken, zonder grote risico's te nemen. Een periscoop werkt met spiegels.
Er zijn duizenden brieven en dagboeken van soldaten uit de Eerste Wereldoorlog bewaard gebleven. Dit zijn tegenwoordig belangrijke en waardevolle bronnen.
Voor de veiligheid van de soldaten waren de loopgraven in zigzag-vorm.
Tussen de Noordzee en de Zwitserse grens (Westfront) wordt 40.000km aan loopgraven aangelegd.
Het gebied tussen de loopgraven wordt in vier jaar tijd compleet omgeploegd. Er ontstaat een niemandsland.
Op wacht staan was één van de belangrijkste taken die je kon krijgen. Op het in slaap vallen tijdens de wacht stonden zeer zware straffen.
Behalve vechten en wacht houden, waren er nog genoeg andere vervelende klusjes in een loopgraaf, zoals zandzaken bijvullen, prikkeldraad repareren of het leegmaken van de latrines (wc's)

Slide 13 - Tekstslide

Moderne oorlog
Er werd gebruik gemaakt van nieuwe wapens:
- Gifgas
- Mitrailleurs 
- Prikkeldraad
- Vliegtuigen
- Tanks

Slide 14 - Tekstslide

Duitsland verliest
  • 1917: Russisch Revolutie  Rusland sluit een wapenstilstand met Duitsland
  • 1917: Amerika verklaart Duitsland de oorlog.
  • Duitsland probeert nog één grote aanval. 
  • Duitsland heeft een tekort aan voedsel, soldaten en munitie. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

§3.2 Rusland wordt communistisch
De tijd van wereldoorlog

Slide 17 - Tekstslide

WOI duurde van ... tot ...
A
1910-1919
B
1914-1919
C
1914-1918
D
1910-1980

Slide 18 - Quizvraag

Wat is geen oorzaak van WOI?
A
Economische crisis
B
Militarisme
C
Nationalisme
D
Modern Imperialisme

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de aanleiding van WOI?
A
militarisme
B
wapenwedloop
C
vorming van het bondgenootschap de Centralen
D
moord op Franz Ferdinand

Slide 20 - Quizvraag

Waarom was de Eerste Wereldoorlog een moderne oorlog?
A
Er werden nieuwe wapens gebruikt.
B
Er werden loopgraven gegraven.
C
De soldaten schoten op elkaar.
D
Meerdere landen waren erbij betrokken.

Slide 21 - Quizvraag

Weet je het nog?

Frankrijk, Groot-Brittannië en Rusland vormden samen de Triple Entente in Wereldoorlog I.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Sovjet-Unie na de Eerste Wereldoorlog 

  • De Russische tsaar Nicolaas II leefde in enorme welvaart, terwijl het volk straatarm was.
-> burgers in opstand 
-> tsaar moet een deel van zijn macht afstaan. 
-> Russische revolutie in 1917-> gedwongen afstand doen.

    • De nieuwe machthebbers, de communisten, waren aanhangers van de theorie van Karl Marx. 
    - alle bezit was van iedereen.
    - geen sprake van 'rijk' en 'arm'.

    Slide 23 - Tekstslide

    Lenin en de geheime politie 
    • Van 1917 tot 1924 was Vladimir Lenin leider van de Sovjet-Unie. 
    -> werd eerst verbannen maar kwam tijdens de Russische revolutie terug naar Rusland. 
    • Lenin gaf Rusland een nieuwe naam -> Sovjet-Unie. 
    -> Liet vijanden van het communisme op pakken. 


    Slide 24 - Tekstslide

    Lenin en de geheime politie
    De geheime politie:
    - zei je iets negatiefs over het communisme 
    - zei je iets positiefs over de tsaar 
    werd je opgepakt en gemarteld -> doodstraf, verbanning naar de Goelag of concentratiekamp in het koude Siberië  

    De Sovjet-Unie werd zo al snel een totalitaire samenleving: Een samenleving waarin de overheid alle macht in handen heeft.

    Slide 25 - Tekstslide

    Stalin, angst en planeconomie 
    • In 1928 werd Stalin de leider van zijn communistische partij. Dat bleef hij tot zijn dood in 1953.

    • Stalin had een paranoïde karakter, hij zag overal vijanden. 
    -> miljoenen onschuldige mensen werden opgepakt, gemarteld en vermoord of verbannen

    • Onder Stalin werd in de Sovjet-Unie een planeconomie ingevoerd. Dit houdt in dat niet langer fabrikanten mogen beslissen wat ze produceren, maar dat de overheid dat doet. 

    Slide 26 - Tekstslide

    §3.2 Rusland wordt communistisch
    De tijd van wereldoorlog

    Slide 27 - Tekstslide

    Slide 28 - Video

    §3.2
    Rusland wordt communistisch
    A
    Onvrede en verandering
    Leerdoel:
    • Je kunt drie redenen noemen waarom mensen in Rusland in opstand kwamen
    Begrippen:
    • communisme
    B
    De Sovjet-Unie
    Leerdoel:
    • Je kunt uitleggen wat de communisten veranderden in het bestuur, de economie en in de samenleving van Rusland
    Begrippen:
    • planeconomie
    • propaganda
    • massacommunicatie
    C
    Leven in een dictatuur
    Leerdoel:
    • Je kunt met twee voorbeelden uitleggen dat de Sovjet-Unie onder het communisme een dictatuur werd
    Begrippen:
    • geen begrippen

    Slide 29 - Tekstslide

    §3.2
    Rusland wordt communistisch
    A
    Onvrede en verandering
    Rusland rond 1900:
    • keizer had alle macht
    • boeren, arbeiders en burgers geen inspraak in bestuur en waren arm
    • keizer en adel bezaten alle landbouwgrond
    • Weinig industrie

    1 groep wilde verandering: communisten
    Leerdoel:
    • Je kunt drie redenen noemen waarom mensen in Rusland in opstand kwamen
    Begrippen:
    • communisme

    Slide 30 - Tekstslide

    §3.2
    Rusland wordt communistisch
    A
    Onvrede en verandering
    Eerste Wereldoorlog in Rusland:
    • voedseltekorten in steden
    • protesten tegen keizer en regering

    Februari 1917: keizer afgezet

    Communisten beloven: 'brood, vrede, land'

    Oktober 1917: communisten aan de macht. maken direct einde aan de oorlog


    Slide 31 - Tekstslide

    §3.2
    Rusland wordt communistisch
    B
    De Sovjet-Unie
    • 1 politieke partij toegestaan: communisten
    • Alle mensen gelijk: zelfde loon, iedereen onderwijs, gratis gezondheidszorg
    • Planeconomie
    • Iedereen opvoeden met ideeën van communisten: propaganda mbv massacommunicatie 
    Leerdoel:
    • Je kunt uitleggen wat de communisten veranderden in het bestuur, de economie en in de samenleving van Rusland
    Begrippen:
    • planeconomie
    • propaganda
    • massacommunicatie

    Slide 32 - Tekstslide

    §3.2
    Rusland wordt communistisch
    C
    Leven in een dictatuur
    Leerdoel:
    • Je kunt met twee voorbeelden uitleggen dat de Sovjet-Unie onder het communisme een dictatuur werd
    Begrippen:
    • geen begrippen
    Een dictatuur:
    • Kleine groep partijleden aan de macht
    • Kritiek op de partij verboden
    • Partij bepaalde alles op school, club, vakbond, etc.
    • Tegenstanders --> Strafkampen

    Slide 33 - Tekstslide

    Slide 34 - Video

    Tijd om te werken
    Wat ga je doen?
    - Je maakt alle opdrachten van paragraaf 3.2. 

    Dit doe je in stilte!
    Niet af? Huiswerk!
    timer
    20:00

    Slide 35 - Tekstslide

    Vrede en crisis

    Slide 36 - Tekstslide

    Programma
    Huiswerk controle
    Uitleg 3.3 (30 min)
    Filmpje 
    Aan de slag! (20 min)

    Slide 37 - Tekstslide

    Leerdoelen
    • Je kunt drie maatregelen noemen waarmee Duitsland na de Eerste Wereldoorlog gestraft werd.

    Slide 38 - Tekstslide

    Hoe werd WOI beëindigd. Wat waren punten daaruit?

    Slide 39 - Open vraag

    3.3
    Verdrag van Versailles
    • Duitsland kreeg de schuld van de oorlog.
    • Duitsland moest 132 miljard mark in goud aan de geallieerden betalen. 
    • Duitsland raakte grondgebied en zijn koloniën kwijt.
    • Het Duitse leger mocht niet groter zijn dan 100.000 soldaten
    • Duitse soldaten mochten niet in het grensgebied met Frankrijk en België komen.

    Slide 40 - Tekstslide

    3.3
    VS groeide economisch enorm

    Lonen stijgen en prijs van goederen dalen

    Ontstaan van een consumptiemaatschappij: een samenleving waarin mensen veel spullen kopen die ze niet echt nodig hebben*

    Slide 41 - Tekstslide

    3.3
    oktober 1929 beurscrash: de aandelenbeurs stort in!

    Wat gebeurt er met de prijs?

    Slide 42 - Tekstslide

    3.3
    Gevolgen beurscrash*
    • Banken en Amerikaanse burgers die aandelen hadden gekocht, waren hun geld kwijt*
    •  Bedrijven verkochten minder producten -> mensen ontslaan*
    • Leningen niet terugbetalen-> bank failliet*

    Economische crisis:  een periode waarin het slecht gaat met de economie en waarin veel mensen werkloos zijn.

    Slide 43 - Tekstslide

    3.3
    Gevolgen beurscrash*
    • Banken en Amerikaanse burgers die aandelen hadden gekocht, waren hun geld kwijt*
    •  Bedrijven verkochten minder producten -> mensen ontslaan*
    • Leningen niet terugbetalen-> bank failliet*

    Economische crisis:  een periode waarin het slecht gaat met de economie en waarin veel mensen werkloos zijn.

    Slide 44 - Tekstslide

    Na de wapenstilstand 
    • 1918 eindigde de oorlog - wapenstilstand 
    • De geallieerden straften Duitsland - Verdrag van Versailles



    • Duitsers waren ontevreden (onrechtvaardig en vernederend)
    • Burgers boos op de regering 
    • Geallieerden dachten dat zo de problemen waren opgelost 
    Duitsland kreeg de schuld
    Duitsland moest oorlogsschade betalen
    Duitse leger mocht niet groter dan 100.000 mensen 
    Duitsland mocht niet in het grensgebied met Frankrijk en België 

    Slide 45 - Tekstslide

    Slide 46 - Video

    Hulp voor Duitsland

    het Dawesplan


    • Door Dawesplan ging het weer beter met Duitsland.

    • Door opbloeiende welvaart weer politiek vertrouwen tot 1929.



    Slide 47 - Tekstslide

    Roaring Twenties
    • In de VS ging het geweldig in de jaren '20. 

    • Veel mensen kochten spullen met een lening. 
    • Ook aandelen 

    Slide 48 - Tekstslide

    Banken failliet
    • Banken hadden veel geld uitgeleend aan bedrijven en mensen

    • Door de crisis kregen ze veel van dat geleende geld niet terug

    • Daardoor gingen ook veel banken failliet

    • Mensen met aandelen verloren het vertrouwen en gingen hun aandelen snel verkopen!

    Slide 49 - Tekstslide


    Beurskrach
    'Black tuesday' 1929



    • De oorzaak voor de economische crisis noemen we de 'beurkrach'
    • De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf.

    Slide 50 - Tekstslide

    Armoede door crisis
    1932:   
    • Het inkomen van de Amerikanen
       50% lager dan in 1929.
    • Waarde aandelen gedaald met
       88%!
    • 15.000.000 Amerikanen werkloos

    In Europa: Vooral Engeland en Duitsland getroffen door de crisis.

    Slide 51 - Tekstslide

    Slide 52 - Tekstslide

    Crisis in Nederland
    • Nederland wordt zwaar door de crisis geraakt: de handel met de VS en Duitsland komt vrijwel stil te staan.

    • Bedrijven en fabrieken moeten de deuren sluiten.

    • Tussen 1929 en 1935 stijgt de werkloosheid van 22.000 naar 500.000

    Slide 53 - Tekstslide

    Duitsland na de Eerste Wereldoorlog 
    • Eerste democratie in Duitsland: Republiek van Weimar (1919)

    • De herstelbetalingen zijn niet op te brengen door de regering, en de inflatie is groot.

    • De crisis van 1929 slaat in als een bom...

    Slide 54 - Tekstslide

    Werken aan de opdrachten 3.3
    Niet af? 

    Huiswerk!

    Slide 55 - Tekstslide

    Opkomst van fascisme

    Slide 56 - Tekstslide

    3.4
    Amerikaanse economische crisis sloeg over op de rest van de wereld

    Vooral Duitsland werd extra hard geraakt, waarom?

    Slide 57 - Tekstslide

    Internationaal:
    Het Interbellum 
    Tussen de oorlogen
    1918-1939



    De opkomst van Fascisme en Communisme 



    Slide 58 - Tekstslide

    Leerdoelen
    • Je kunt uitleggen dat de crisis in de Verenigde Staten ook gevolgen had voor mensen in Europa.
    • Je kunt vier kenmerken van het fascisme noemen.
    • Je kunt uitleggen waarom na 1929 de populariteit van het fascisme in Europa groeide.

    Slide 59 - Tekstslide

    Einde Eerste Wereld Oorlog 1919
    Verdrag van Versailles. 

    Duitsland moet (enorme) herstelbetalingen doen. 
    Duitsland mag geen (groot) leger hebben. 
    Duitsland moet land afstaan (Polen).

    Duitsland kreeg de schuld van de Eerste Wereld Oorlog

    Slide 60 - Tekstslide


    Beurskrach
    'Black tuesday' 1929



    • 1929 ontstond er een beurscrash: Economische Wereld crisis
    • De aandelenmarkt stortte in, veel aandelen waren meer waard dan het bedrijf zelf. Hierdoor ontstond veel werkloosheid
    • In de VS en in Europese landen ontstond grote ARMOEDE

    Slide 61 - Tekstslide

    De opkomst van Ideologieën
    Ideologie: een schets van de ideale samenleving.
    Een geheel van waarden waar een politieke stroming zijn keuzes op baseert.

    Opkomende Ideologieën: 
    Fascisme 
    Communisme

    Slide 62 - Tekstslide


    Fascisme

    • Fascisme is een politieke stroming, 
    • Wordt ook wel extreem-rechts genoemd

    • De naam komt van het voorwerp dat je hier ziet: een fasces
    • Dit voorwerp, een bijl met takken, werd al gebruikt in de Romeinse tijd

    Slide 63 - Tekstslide

    Fascisme in Europa
    • 'Oplossing voor de crisis'

    • Populair in de jaren ’20 en ’30 van de 20e eeuw

    • Antwoord op slecht beleid van de democratische regeringen'


    • Anti democratisch een totalitaire staat

    • Niet alleen in Italië of Duitsland (NSDAP), ook in Engeland (BUF) en Nederland (NSB)

    Slide 64 - Tekstslide

    Kenmerken van fascisme (1)
    • Fascisme is overal tegen: vooral dingen die vreemd zijn en andere culturen

    • Fascisme is anti-democratisch: het volk hoeft niet mee te praten


    • Er is één leider. Hij bepaalt wat goed is. 

    Slide 65 - Tekstslide

    Kenmerken van fascisme (2)

    • Fascisme is nationalistisch: de eigen staat boven alles

    • Fascisme gaat uit van ongelijkheid tussen mensen: de hoogontwikkelden moeten de laagontwikkelden leiden. (Het recht van de sterkste: Sociaal-Darwinisme)


    Slide 66 - Tekstslide

    Kenmerken van fascisme (3)

    • Niet denken maar doen. Gevoel is belangrijker dan denken.

    • Geweld is goed: geen woorden maar daden

    • De vrouw is ondergeschikt: haar taak is het krijgen van kinderen.

    Slide 67 - Tekstslide

     Nationaal-Socialisme
    • Met Nationaal-Socialisme wordt het Duits fascisme in de periode 1933-1945 bedoeld

    • Ook wel: nazisme genoemd

    • De aanhangers worden ook wel nazi's genoemd

    • De Nederlandse NSB was ook nationaal-socialistisch

    Slide 68 - Tekstslide

    Kenmerken van nationaal-socialisme

    • Adolf Hitler Mein Kampf:  
    • Het Duitse ras moet raszuiver worden gehouden.

    • Rassenleer en antisemitisme stapje voor stapje komen er strengere rassenwetten 

    • Het Duitse volk heeft Lebensraum (=levensruimte) nodig.

    Slide 69 - Tekstslide

    4.4
    Kenmerken fascisme
    • Tegen democratie
    • Één sterke leider
    • Van volk sterke eenheid maken
    • Extreem nationalisme
    • Geweld is goed

    Slide 70 - Tekstslide

    Slide 71 - Video

    Werken aan de opdrachten 3.4
    Niet af? 

    Huiswerk!

    Slide 72 - Tekstslide

    Slide 73 - Video

    Werken aan de afsluit opdrachten

    Pagina: 189

    Slide 74 - Tekstslide