G2mha - 5-6-2025 H1 - TV zinsdelen - mw

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • Zorg ervoor dat je spullen voor Nederlands op tafel hebt liggen.



Op tafel heb je liggen:
lesboek
schrift
pen
laptop (open LessonUp alvast)
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Todo:
  • Zorg ervoor dat je spullen voor Nederlands op tafel hebt liggen.



Op tafel heb je liggen:
lesboek
schrift
pen
laptop (open LessonUp alvast)

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we deze les doen
  • Uitleg H4 TV Grammatica: meewerkend voorwerp
  • Huiswerk maken.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Je kunt 
  • het meewerkend voorwerp in de zin vinden.
Doel

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk bespreken
H6 F (blz. 158)
Opdrachten 1 t/m 3


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed onderstaande zinnen
  • Mijn moeder zit een whatsappgesprek te voeren met mijn zus in Spanje. 
  • Ben je zo laat nog huiswerk aan het maken?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed onderstaande zin:
Mijn moeder zit een whatsapp-gesprek te voeren met mijn zus in Spanje.

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ontleed onderstaande zin:
Ben je zo laat nog huiswerk aan het maken?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm (PV)

De persoonsvorm is een werkwoord in de zin.

Je vindt de pv door:

  • de zin van tijd te veranderen; 
  • het getal/het aantal te veranderen (enkelvoud of meervoud).
  • een vraagzin te maken.

  • het werkwoord dat verandert is dan de pv!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvorm (pv)

Ik werk al drie jaar in de winkel.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde (WWG)
  • Het werkwoordelijk gezegde bestaat uit ALLE werkwoorden in een zin.
  • Dus OOK de persoonsvorm!
  • Soms ook te of aan het als het direct vóór het werkwoord staat.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Werkwoordelijk gezegde (wwg)
Jimi wilde vandaag fietsen.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meewerkend voorwerp (mw)

  • Het meewerkend voorwerp geeft aan wie of wat iets krijgt in de zin.

Mw = aan wie/wat + pv + overige werkwoorden + ow + lv?

Let op: controleer of je 'aan' weg kunt laten of toevoegen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwerp (ond)
Mijn handschoenen zijn gevonden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp (lv)


  • LV= wie/wat + ond + wwg?


  • Een lv begint NOOIT met een voorzetsel.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het meewerkend voorwerp:
A
zoek je eerst voordat je het lijdend voorwerp zoekt
B
staat in een zin met werkwoorden die iets te maken hebben met 'bestemd zijn voor', 'vertellen' of 'geven'
C
staat altijd achteraan
D
staat in elke zin

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het meewerkend voorwerp...
A
aan wie of voor wie + wg + ow + lv
B
wie + wg + ow
C
wat + wg + ow
D
is altijd een voorwerp

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

De docent heeft mij de betekenis van het meewerkend voorwerp uitgelegd.
A
Joris
B
de betekenis
C
het meewerkend voorwerp
D
mij

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

Zij heeft het ons toch verteld.
A
zij
B
heeft
C
ons
D
toch

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het rode zinsdeel een meewerkend voorwerp?

'Wil hij een ijsje van mij hebben?'
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lijdend voorwerp (lv)
Hij heeft een voetbal gevonden.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat:
maken: 
H4 TV Gr ( blz. 106) :
opdracht 2

Hoe:
Je mag samenwerken met je buurman/buurvrouw.

Klaar?
Maken:
opdrachten 4, 5 en 7

Kijk de opdrachten na wanneer je klaar bent. 







Hulp nodig?
Kijk naar het stoplicht

rood: stil! 
Vraag het de docent als
je het echt niet meer weet.
geel: fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je
groen:  fluisterniveau 
Overleg met diegene naast je of vraag het
de docent  


Aan het werk!
timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Denk een momentje

Slide 22 - Tekstslide

Laat even bezinken of alles duidelijk is.
Heb je nog vragen? Die kun je invullen bij de volgende dia.
Vragen over de toets?

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies





Je kunt
  • het meewerkend voorwerp in de zin vinden.
Doel

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
Vrijdag 6 juni:
H4 TV Grammatica (blz. 106) (mw):



Maken:
opdrachten 1, 2 en 4

Let op: ook filmpje bekijken over bijwoordelijke bepaling. 

Kijk zelf de opdrachten na, controleer SOM!






13 juni 
toets Zinsdelen en woordsoorten

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies