vertaalhulp Fabel 3

Vertaalhulp Fabel 3
de leeuw en het everzwijn
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Klassieke TalenVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vertaalhulp Fabel 3
de leeuw en het everzwijn

Slide 1 - Tekstslide

Θερους ἐν ὡρᾳ
Het verhaal begint met een tijdsbepaling

vertaal eerst: ἐν ὡρᾳ 
[let op de juiste betekenis van ὡρᾳ, 'tijd' is hier niet goed]
Θερους is de genitivus bij ὡρᾳ (betekenis: 'zomer')

Slide 2 - Tekstslide

ὁτε το καυμα διψαν ἐμποιει,
let op de betekenis van ὁτε (dit leidt een BIJzin in!)
το καυμα = onderwerp
διψαν = lijdend voorwerp
ἐμποιει = praesens 3e ev ('veroorzaken') 

Slide 3 - Tekstslide

Welke tijd is ἠλθον?

A
praesens
B
imperfectum
C
aoristus
D
futurum

Slide 4 - Quizvraag

εἰς μικραν πηγην λεων και καπρος ἠλθον πιειν. 

.
ἠλθον dus aoristus van εργομαι
λεων και
καπρος = onderwerp (zie titel)
εἰς μικραν πηγην = bepaling (waar gingen ze naar toe?)
πιειν = infinitivus aor van πινω ('om te')




Slide 5 - Tekstslide

Ἠριζον δε,
A
en zij gingen
B
en zij streden
C
en zij vroegen
D
en zij zeiden

Slide 6 - Quizvraag

τίς πρωτος αὐτων πιῃ
τίς - vraagwoord
πρωτος - predicatief gebruikt ('als eerste')
αὐτων = genitivus (bedoeld worden de leeuw en het zwijn)
πιῃ - vertaal: mocht drinken

Slide 7 - Tekstslide

ἐκ τουτου δε προς φονον ἀλληλων διηγερθησαν.

ἐκ τουτου - door dit
διηγερθησαν = aor 3e mv passief ('zij werden ...')
προς φονον = bepaling 
ἀλληλων = genitivus


  

Slide 8 - Tekstslide

Welke tijd is het participium ἐπιστραφεντες ?
A
praesens
B
aoristus
C
futurum
D
imperfectum

Slide 9 - Quizvraag

Ἀφνω δε ἐπιστραφεντες προς το ἀναπνευσαι, 
.
ἐπιστραφεντες = aoristus dus 'nadat...'
προς το ἀναπνευσαι, - inf-constructie 'om op adem te komen' 

Slide 10 - Tekstslide

εἰδον γυπας
εἰδον = aoristus 3e mv
γυπας = lijdend voorwerp

Slide 11 - Tekstslide

ἐκδεχομενους, ... , τουτον καταφαγειν
ἐκδεχομενους - ptc praesens (hoort bij de gieren) dus 'terwijl...'
τουτον - lijdend voorwerp bij καταφαγειν
καταφαγειν - infinitivus bij ἐκδεχομενους

Slide 12 - Tekstslide

op de ... staat: ὁς ἀν αὐτων πεσῃ
ὁς - betr.vnw. 'wie'
αὐτων - gen mv. 'van hen'
ἀν πεσῃ - zou vallen

Slide 13 - Tekstslide

Δια τουτο λυσαντες την ἐχθραν

λυσαντες = ptc aor dus 'nadat...
λυω - hier: beëindigen
Δια τουτο - door dit
την ἐχθραν = acc (lijdend voorwerp)




Slide 14 - Tekstslide

εἰπον

A
kwamen zij
B
gingen zij
C
zagen zij
D
zeiden zij

Slide 15 - Quizvraag

Κρεισσον ἐστι ἡμας φιλους γενεσθαι, ἠ 
Κρεισσον ἐστι ... , ἠ - 'het is beter dat... dan'
Κρεισσον +ACI : ἡμας = A 
γενεσθαι = I
φιλους = lijdend voorwerp in de AcI
γενεσθαι - inf aor van γιγνομαι

Slide 16 - Tekstslide

ἠ βρωμα γυψι και κοραξιν. 

ἠ - dan
βρωμα  = l.v. bij γενεσθαι
γυψι και κοραξιν. = dat.mv. (meewerkend voorwerp)



Slide 17 - Tekstslide

Wat kan je dus beter?
A
vrienden je vijanden laten worden
B
je vrienden opeten ipv de gieren en raven
C
voedsel maken voor de gieren en raven (je vrienden)
D
vrienden zijn dan voedsel voor de gieren en raven

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video