klein - kleiner - kleinst

klein - kleiner - kleinst

groter dan

1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Voortgezet speciaal onderwijsMBOLeerroute n1Studiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

klein - kleiner - kleinst

groter dan

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen (zie ook 1.15 Taalcompleet)

Slide 2 - Tekstslide

weet je nog? Een snoepje is lekker, maar chocola is.....

Slide 3 - Open vraag

brood is gezond, maar groente is.....

Slide 4 - Open vraag

Een komkommer is krom, maar een banaan is....

Slide 5 - Open vraag

lekker - lekkerder
gezond - gezonder
krom - krommer

Wat is de regel?

Slide 6 - Tekstslide

Welk woord moet op de stippels: Een banaan is krommer......... een komkommer
A
als
B
met
C
dan
D
maar

Slide 7 - Quizvraag

Groente is gezonder......brood
A
maar
B
dan
C
dus
D
het

Slide 8 - Quizvraag

Chocola is lekkerder..........een snoepje

Slide 9 - Open vraag

maar: goed -.........?

Slide 10 - Open vraag

graag - ..........?

Slide 11 - Open vraag

veel - ..........?

Slide 12 - Open vraag

weinig.......?

Slide 13 - Open vraag

dus:


graag - liever (dan)
goed -beter (dan)
veel - meer ( dan)
weinig - minder(dan)
deze moet je dus in je hoofd hebben

Slide 14 - Tekstslide

2.2 Groot - groter - grootst
klein - kleiner - het kleinst
stil - stiller - het stilst
donker - donker -  het donkerst

wat zie je aan de derde rij?

Slide 15 - Tekstslide

dit zijn VERGELIJKINGEN

bespreken:
wie van ons is ; het oudst/het jongst/het kleinst/het stilst?
weet je nog andere vergelijkingen?

Slide 16 - Tekstslide

er zijn ook nog onregelmatige.....

Slide 17 - Tekstslide

kijk in je boek blz 54 en schrif ze op

Slide 18 - Woordweb

leer het dus uit je hoofd voor morgen!
graag - liever - het liefst
goed - beter - het best
veel - meer - het meest
weinig - minder - het minst

Slide 19 - Tekstslide

even samen kijken
opdr 14 en verder

Slide 20 - Tekstslide