Dag 2 Voorraad

Welkom bij Business Services
WELKOM BIJ
BUSINESS SERVICES
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Business Services
WELKOM BIJ
BUSINESS SERVICES

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

DEZE LES
  1. Je bent op tijd in de les.
  2. Je neemt een eigen device mee naar mijn les.
  3. Je maakt opdrachten en levert deze op tijd in.
  4. Jas uit, pet/muts etc. af.
  5. In het lokaal mag je alleen water drinken, niet eten.
  6. Telefoons op zacht en in je tas (niet in je zak).
Je kunt van de gevraagde artikelen aangeven hoeveel er op voorraad zijn en de voorraad op de juiste manier opslaan.
TOT UW DIENST!
DAG 02
VOORRAAD

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorraadbeheer is een belangrijk onderdeel van een succesvolle sportschool.
Goed voorraadbeheer verhoogt klanttevredenheid.
Slecht voorraadbeheer leidt tot verlies van klanten.
Voorraadbeheer bepaalt de concurrentiepositie van de sportschool.

Slide 3 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Onderdelen goederenstroom
  1. Inventariseren
  2. Bestellen
  3. Ontvangen
  4. Opslag
  5. Uitgifte
  6. Verwerken van goederen 
  7. Verzenden van goederen


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inventariseren van voorraad
Waarom is het handig om niet te veel voorraad te hebben?
  • Er is dan genoeg ruimte in het magazijn.
  • Producten kunnen niet bederven.
  • Spullen blijven nieuwer en raken niet verouderd.
  • Je hebt minder kans op schade, lekkage of diefstal.
  • Je hoeft minder geld vast te houden in voorraad, dus je bespaart rente.

Tellen voorraad                ‘balansen’


Waarom klopt de voorraad soms niet?
  • Er is een fout gemaakt in de administratie.
  • Er is iets kapot gegaan of gestolen (dat noemen we derving).
  • Iemand heeft verkeerd geteld.



Wat is minimumvoorraad?
De kleinste hoeveelheid van een product die je op voorraad wilt hebben.

Wat is maximumvoorraad?
De grootste hoeveelheid die je op voorraad wilt hebben.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inventariseren van voorraad
Waarom is het belangrijk om de voorraad te controleren?
  • Zo weet je of alles klopt.
  • Je voorkomt fouten.
  • En… voorraad kost geld! Dus je wilt niet te veel of te weinig hebben.

Hoe ontstaan fouten in de voorraad?
  • Iemand vergeet op te schrijven dat spullen zijn meegenomen.
  • Er wordt iets verkeerd genoteerd.
  • Spullen die terugkomen, worden niet opnieuw in de voorraad gezet.



Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bestellen van goederen
Bestellen onder de minimumvoorraad
Als er te weinig voorraad is, moet je nieuwe spullen bestellen.

Benodigde voorraden doorgeven
Je geeft door wat er nodig is, zodat het op tijd besteld kan worden.

Vaste leverancier
Je bestelt meestal bij dezelfde leverancier. Dat is duidelijk en vertrouwd.

Bestellijst
Op een bestellijst staat wat je nodig hebt. Zo vergeet je niks.



Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontvangen van goederen
Vrachtbon of vrachtbrief
Dit is het papier waarop staat wat er geleverd is.

ControleJe kijkt of alles klopt.
  • Kwaliteit: Zijn de spullen heel en goed?
  • Kwantiteit: Zijn het er genoeg?


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontvangen van goederen
Afwijkingen noteren
Als er iets niet klopt, schrijf je dat op in het logboek of voorraadboek.

Manco
Dit betekent dat iets wel op de pakbon staat, maar niet is geleverd.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontvangen van goederen
Emballage (statiegeld)
Soms krijg je geld terug voor lege kratten of flessen.

Creditnota
Als er iets mis is, krijg je soms geld terug. Dat heet een creditnota.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Seizoensvoorraad
Productvoorraad
Speculatieve of strategische voorraad
Grijpvoorraad

Slide 13 - Sleepvraag

Soms koopt een bedrijf extra spullen in, ook al zijn ze nog niet meteen nodig. Dat doen ze bijvoorbeeld omdat:
  • De prijs nu laag is, en later misschien hoger wordt.
  • Ze zeker willen weten dat ze genoeg hebben als er straks veel vraag is.
  • Ze bang zijn dat het product straks moeilijk te krijgen is.
Opslag van goederen
Magazijn
Hier worden spullen droog en veilig bewaard.

Koeling
Voor producten die koel moeten blijven, zoals zuivel.

Vriezer
Voor diepvriesproducten, zoals vlees of ijs.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opslag van goederen
FIFO (First In, First Out)
Wat het eerst binnenkomt, gaat er ook het eerst weer uit.
Zo voorkom je dat producten bederven.

LIFO (Last In, First Out)
Wat het laatst binnenkomt, wordt het eerst gebruikt.
Dit gebeurt soms bij spullen die niet snel bederven.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opslag van goederen
Vast systeem
Elk product heeft een vaste plek in het magazijn.
Je weet precies waar alles ligt. Dat werkt snel en overzichtelijk.

Vrij systeem
Producten kunnen op elke plek worden neergezet.
Je hebt meer vrijheid, maar je moet goed bijhouden waar alles staat.

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitgifte van goederen
Uitgifte betekent dat spullen uit het magazijn worden gehaald om ergens anders te gebruiken.

  • Voor kantoor: zoals papier, pennen of cartridges.
  • Voor de kantine: zoals koffie, bekers of schoonmaakmiddelen.
Deze spullen worden niet verkocht, maar gebruikt binnen het bedrijf.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De inkt in de printer is op.
Wat moet je nu kopen?
A
Cartridge
B
Fineliner
C
Printpapier
D
Perforator

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je moet een paar pagina’s leren voor een toets. Je wilt de belangrijkste tekst een kleur geven. Waarmee kan je dat het beste doen?
A
Balpen
B
Fineliner
C
Markeerstift
D
Tipp-ex

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je wilt papieren in een mapje bewaren. Er mogen geen gaatjes gemaakt worden in het papier.
Welk mapje kan je het beste gebruiken?
A
Insteekhoes
B
Ordner
C
Snelhechter
D
Perforator

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel fineliners zijn er nog op voorraad?
A
5 fineliners
B
10 fineliners
C
15 fineliners
D
20 fineliners

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het artikelnummer van dit artikel?
A
100
B
797403
C
1995561
D
Staat er niet bij.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat doe je in de voorraadadministratie?
A
Het verwerken van gereserveerde artikelen.
B
Het bestellen van kantoorartikelen.
C
Het verwerken van persoonsgegevens.
D
Her verwerken van financiële gegevens.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk kledingstuk verkoopt Leef je uit niet?
A
T-shirt korte mouw
B
Trainingspak
C
T-shirt lange mouw
D
Vesten

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent de gele stip in de voorraadadministratie?
A
Er is te weinig voorraad.
B
Er is voldoende voorraad.
C
Er is precies genoeg voorraad.
D
Het artikelen dat door klanten is gereserveerd.

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies