4.3 Hoge en lage tonen

BETER (verwachtingen)
B= Binnen komen (Je komt rustig binnen)​

E= Eerst jas ophangen, tas uitpakken, boeken pakken en wachten tot de les begint. ​

T= Telefoon in je tas.​

E= Eigen werkplek ( Je blijft op je eigen werkplek zitten)​

R= Rustig op je plek zitten en als je een vraag hebt, steek je je vinger op​
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute HLeerroute V

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

BETER (verwachtingen)
B= Binnen komen (Je komt rustig binnen)​

E= Eerst jas ophangen, tas uitpakken, boeken pakken en wachten tot de les begint. ​

T= Telefoon in je tas.​

E= Eigen werkplek ( Je blijft op je eigen werkplek zitten)​

R= Rustig op je plek zitten en als je een vraag hebt, steek je je vinger op​

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdstuk 4 Geluid 
4.1 Geluid maken en horen
4.2 Geluidssterkte
4.3 Hoge en lage tonen
4.4 Beeld en geluid

Slide 2 - Tekstslide

Met wat voor eenheid meten we de geluidsterkte ?
A
Herz
B
Decibel
C
Watt
D
Bequerel

Slide 3 - Quizvraag

Hoe kun je geluidsoverlast verminderen?

Slide 4 - Woordweb

Hoofdstuk 4 Geluid 
4.1 Geluid maken en horen
4.2 Geluidssterkte
4.3 Hoge en lage tonen
4.4 Beeld en geluid

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Vandaag leer je:
  1. Wat frequentie is;
  2. Hoe je toonhoogte kunt veranderen;
  3. Welke tonen mensen kunnen horen:
  4. Of je met geluid iets kunt zien;
  5. Of je van beeld weer geluid kunt maken. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat is frequentie?
  1. De frequentie is het aantal trillingen per sec.
  2. De eenheid die bij frequentie hoort is Herz (Hz).
  3. 1 Hz = 1 trilling per sec.

Slide 8 - Tekstslide

Wat voor invloed heeft een snaar op  de toonhoogte?
  • Een dikke snaar geeft een lagere toon dan een dunnere snaar;
  • Een kortere snaar geeft een hoger toon dan langere snaar.  Zoals bij gitaarspelen;
  • Een strakkere snaar geeft een hogere toon dan een lossere snaar. (stemmen van een gitaar)

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Toonhoogte veranderen 
Blaasinstrument: door open en sluiten van gaten veranderd lengte van lucht kolom. hoe langer de luchtkolom hoe lager de toon

Slaginstrument: door losser en strakker draaien van vel kun je toon hoger en lager maken. Hoe strakker het vel hoe hoger de toon.

Toonhoogte veranderen blaas/slag instrumenten

Slide 11 - Tekstslide

Frequentiebereik mens
Mensen kunnen niet alle frequenties horen. De frequenties die mensen kunnen horen liggen tussen de 20 en 20.000 Hz. We noemen dit het
frequentiebereik/gehoorbereik van het mensenlijk gehoor. Dit frequentiebereik wordt kleiner als we ouder worden. We horen dan steeds minder lage en
hoge tonen. 

Slide 12 - Tekstslide

Sleep van lage toon naar hoge toon.
LAGE TOON
HOGE TOON
MIDDEN
TOON

Slide 13 - Sleepvraag

2. De geluidsgolven kaatsen terug door het voorwerp
4. Dit noemen we sonar
Computers kunnen van het geluid een beeld maken.
3. De boot vangt de echo op
1. De boot zendt 
geluidsgolven uit

Slide 14 - Tekstslide

Vandaag leer je:
  1. Wat frequentie is;
  2. Hoe je toonhoogte kunt veranderen;
  3. Welke tonen mensen kunnen horen:
  4. Of je met geluid iets kunt zien;
  5. Of je van beeld weer geluid kunt maken. 

Slide 15 - Tekstslide

Vrage? 
Geen vragen mee ???

Dan gaan we nu kort je kennis toetsen !!!

Slide 16 - Tekstslide

Met wat voor eenheid meten we de frequentie ?
A
Herz
B
Decibel
C
Watt
D
Bequerel

Slide 17 - Quizvraag

Frequentie van geluid =
A
Toonhoogte van geluid
B
Hardheid van geluid

Slide 18 - Quizvraag

Welk geluid trilt vaker per seconde: een hoog geluid of een laag geluid?
A
Hoog geluid.
B
Laag geluid.

Slide 19 - Quizvraag

Wat ga je doen? 
Je maakt de opdrachten die horen bij 4.3
Werk netjes en zorgvuldig
Klaar?        ---> Laat je werk controleren en daarna nakijken
Niet klaar ---> Thuis afmaken en de volgende les nakijken.

Slide 20 - Tekstslide