XM4: H6

Agenda
Tijdens les
Opdrachten
Donderdag 14-01
* herhaling H6
Examentraining 1t/m6
Dinsdag 19-01
* herhaling H6
* bespreken examentraining H6: 1t/m6
Examentraining 7t/m12
Dinsdag 19-01 studie-uur
zelfstandig werken
Maken inleveropdracht box1 + box 3
Woensdag 20-01
Bespreken examentraining 7t/m12
Donderdag 21-01
Leerling gestuurd 
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Agenda
Tijdens les
Opdrachten
Donderdag 14-01
* herhaling H6
Examentraining 1t/m6
Dinsdag 19-01
* herhaling H6
* bespreken examentraining H6: 1t/m6
Examentraining 7t/m12
Dinsdag 19-01 studie-uur
zelfstandig werken
Maken inleveropdracht box1 + box 3
Woensdag 20-01
Bespreken examentraining 7t/m12
Donderdag 21-01
Leerling gestuurd 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belasting-aangifte

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat was ook alweer het kenmerk van een progressief belastingstelsel

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeeld progressief belastingstelsel

Een versimpeld belastingstelsel:






Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zet de juiste uitspraak bij het juiste stelsel
Inkomensongelijkheid wordt bij dit stelsel het grootst.
Iedereen betaalt procentueel gezien even veel belasting over zijn verdiende euro's
Dit stelsel zorgt ervoor dat het draagkrachtbeginsel wordt toegepast
Progressief belastingstelsel
Degressief belastingstelsel
Proportioneel belastingstelsel

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het belastingstelsel in Nederland is
A
Progressief
B
Proportioneel
C
Degressief

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een progressief belastingstelsel?
A
De rijken betalen minder belasting
B
Een vooruitstrevend, modern stelsel
C
De armen betalen minder belasting dan de rijken

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er als de ingehouden belasting hoger is dan de belasting die je moet betalen
A
Je krijgt dan een naheffing
B
Je krijgt dan een voorheffing
C
Je krijgt dan geld terug van de Belastingdienst
D
Er gebeurt dan helemaal niets.

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mina betaalt in box 1 40.000 aan inkomstenbelasting en 2.000 in box 3. Ze heeft in totaal recht op 3.000 aan heffingskortingen. Op haar loon is afgelopen jaar 29.000 loonheffing ingehouden. Hoeveel belasting moet ze bijbetalen of krijgt ze terug?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Les 2
Examentraining H6: 1t/m6
Herhaling Box 1 + Box 3
Werken aan examentraining H6: 7t/m12

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De belasting in box 1 wordt met een schijventarief berekend. Daarbij gelden verschillende, oplopende percentages. Hoe noem je zo'n oplopend tarief?
timer
0:30

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
Tijdens les
Opdrachten
Donderdag 14-01
* herhaling H6
Examentraining 1t/m6
Dinsdag 19-01
* herhaling H6
* bespreken examentraining H6: 1t/m6
Examentraining 7t/m12
Dinsdag 19-01 studie-uur
zelfstandig werken
Maken inleveropdracht box1 + box 3
Woensdag 20-01
Bespreken examentraining 7t/m12
Donderdag 21-01
Laatste les: Wat willen jullie?

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Examentraining H6: Opdracht 1

Slide 14 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Examentraining H6: Opdracht 2

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Examentraining H6: Opdracht 3

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Examentraining H6: Opdracht 4

Slide 17 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Examentraining H6: Opdracht 5

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Examentraining H6: Opdracht 6

Slide 19 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welke box word je salaris belast?
A
Box 1
B
Box 2
C
Box 3
D
Box 4

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fiscale aspecten; Boxenstelsel

Slide 21 - Tekstslide

Vraag:
Wat valt in box 1, 2 en 3?
Hoe werkt het?
Het belastbaar inkomen is:
A
Inkomen BOX 1 - aftrekposten
B
Inkomen BOX 1 - heffingskortingen
C
Inkomen BOX 1 - te betalen belasting
D
Inkomen BOX 1 - betaalde loonheffing

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat wordt belast in box 1?
A
Belastbaar inkomen uit werk
B
Belastbaar inkomen uit werk en eigen woning
C
Belastbaar inkomen uit eigen woning
D
Belastbaar inkomen uit spaargeld

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Inkomen uit sparen en beleggen worden belast in..
A
Box 1
B
Box 2
C
Box 3

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Fiscale aspecten; Boxenstelsel

Slide 27 - Tekstslide

Vraag:
Wat valt in box 1, 2 en 3?
Hoe werkt het?

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Martin verdient € 32.900.
Zijn eigen woning heeft een WOZ-waarde van
€ 221.000. Het eigenwoningforfait is 0,75% van de WOZ-waarde.
Voor de hypotheek betaalt hij jaarlijks € 3.400 aan rente.
Daarnaast geeft hij jaarlijks € 987 aan goede doelen en mag hij € 560 aan reiskosten voor woonwerkverkeer aftrekken.
Bereken voor Martin het belastbaar inkomen in box 1.

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
  • Herhaling Box 3
  • Keuze:
    - inleveropdracht bespreken
    - zelfstandig aan de slag met examentrainer H6

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Fiscale aspecten; Boxenstelsel

Slide 31 - Tekstslide

Vraag:
Wat valt in box 1, 2 en 3?
Hoe werkt het?
Belasting box 3

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste omschrijving van het begrip heffingsvrij vermogen?
A
Het heffingsvrij vermogen is een bepaald bedrag dat je belastingvrij mag aanhouden in box 3.
B
Het heffingsvrij vermogen wordt ook wel de vermogensrendementsgrondslag genoemd.
C
Het heffingsvrij vermogen is een inkomensafhankelijk bedrag dat in één van de drie boxen in mindering mag worden gebracht op de bezittingen.
D
Geen van deze antwoorden

Slide 33 - Quizvraag

Om de belasting in box 3 te berekenen moet je eerst de vermogensrendementsgrondslag berekenen. De vermogensrendementsgrondslag is de waarde van de bezittingen minus de schulden (minus een drempel) op 1 januari van dat jaar. Door het heffingsvrije vermogen eraf te trekken krijg je de grondslag sparen en beleggen.
Romy en Julian hebben €31.600 aan spaargeld en €24.800 aan beleggingen. Het heffingsvrij vermogen is €50.000, het fictieve rendement is 2,6%. Over het fictieve rendement moet 30% belasting betaald worden. Bereken het bedrag wat Romy en Julian in box 3 moeten betalen aan belasting

Slide 34 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Agenda
  • Herhaling Box 3
  • Keuze:
    - inleveropdracht bespreken
    - zelfstandig aan de slag met examentrainer H6

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Links
Rechts
PvdA
VVD
Je eigen boontjes doppen
progressief belastingstelsel

Slide 36 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies