renaissance

RENAISSANCE
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
kunstgeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

RENAISSANCE

Slide 1 - Tekstslide

Vroeg renaissance
natuurgetrouwe weergave van de werkelijkheid vervolmaken
ruimtelijke werking plat vlak
centraalperspectief

Slide 2 - Tekstslide

illusie van ruimtelijkheid?
klassieke elementen?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Hoe noem je de fresco op de afbeelding op de vorige slide?

Slide 5 - Open vraag

Hoe noem je een begunstiger van de kunsten?
A
masaccio
B
medica
C
mantegna
D
mecenas

Slide 6 - Quizvraag

schoonheid orde en harmonie

Slide 7 - Tekstslide

waarom is "la primavera" een allegorie?

Slide 8 - Open vraag

Hoog renaissance

Slide 9 - Tekstslide

Op welke wijze brengt Da vinci dieptewerking aan?

Slide 10 - Tekstslide

Da vinci: 'uomo universalis' (alleskunner)

Slide 11 - Tekstslide

Michelangelo
"Het beeld zit al in de steen je hoeft het er alleen maar uit te bevrijden"

Slide 12 - Tekstslide

BOUWKUNST
stevigheid, bruikbaarheid en schoonheid
lichaam is volmaakt past in cirkel (goddelijk) en vierkant (aards)
gulden snede

Slide 13 - Tekstslide

elementen uit de klassieke oudheid
symmetrisch
klassieke elementen
centraalbouw

Slide 14 - Tekstslide

Sint Pieter

Slide 15 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 2.1.
De kunstenaar verbeeldt een bloeiende, welvarende stad. Het lijkt de mensen goed te gaan.
2. Geef aan de hand van vier aspecten van de voorstelling aan waaruit je dat kunt afleiden.

Slide 16 - Tekstslide


De schilder heeft geprobeerd een ruimtelijk beeld van de stad te schilderen.
3. Bespreek drie manieren waarop hij dat gedaan heeft.

Slide 17 - Tekstslide

Om diepte te suggereren wilde Francesco Rosselli lijnperspectief met één verdwijnpunt toepassen.
Dat is niet helemaal goed gelukt.
7. Waaruit blijkt dat hij de toepassing van het lijnperspectief niet helemaal beheerste?

Slide 18 - Tekstslide


Bekijk afbeelding 2.4 en 2.5.
In de oudheid was er ook een zeer bekend gebouw met een koepel: het Pantheon. De tekeningen op afbeelding 2.4 en 2.5 laten zien dat de constructie van de koepels van de beide gebouwen nogal verschillend is.
10. Verklaar het verschil in de constructie.

Slide 19 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 2.6 en 2.4. In 1520 werd het Tempietto in Rome gewijd. Het kerkje was bedoeld ter herinnering aan de plek waar Petrus, de belangrijkste volgeling van Christus, zou zijn gekruisigd. Het ontwerp van Bramante zou model staan voor vele koepelkerken in de hoogrenaissance en de perioden daarna. Qua vormgeving en stijl staat het Tempietto dicht bij de klassieke bouwkunst.
12. In welke opzichten lijkt de vormgeving van het Tempietto op die van het klassieke Pantheon? Noem drie aspecten.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 2.10 en 2.11.
De naam ‘renaissance’ verwijst naar de herontdekking (wedergeboorte) van de klassieke oudheid.
 
18. Geef aan hoe Botticelli met De geboorte van Venus verwijst naar de klassieke oudheid. Noem vier zaken.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Bekijk afbeelding 2.14. Op 23-jarige leeftijd kreeg Michelangelo de opdracht voor een levensgrote piëta. Opvallend aan de Piëta van Michelangelo is de houding van Maria. Ze leunt een beetje achterover. Met haar linkerarm ondersteunt ze haar zoon die aan het kruis is gestorven.
24. Hoe zou je expressie die blijkt uit de houding en de gezichtsuitdrukking van Maria omschrijven? Waar leid je dat uit af?

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

De compositievorm die Michelangelo heeft gekozen voor dit beeld sluit aan bij de rust en bezinning die van een piëta verwacht wordt.
25. Welke vorm heeft de compositie? Leg uit hoe die compositievorm bijdraagt aan de rust van het beeld.

Slide 26 - Tekstslide