5.3 Nieuwe steden gaan handeldrijven

Wat weet je nog van het begrip kruistocht
1 / 43
volgende
Slide 1: Woordweb
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je nog van het begrip kruistocht

Slide 1 - Woordweb

Wat is de aanleiding voor de kruistochten?
A
Om de moslims van het Heilig land te verdrijven
B
Omdat de oost-Romeinse keizer oorlog had met de moslims
C
Omdat er veel geld viel te halen in Jeruzalem
D
Omdat de ridders in Europa graag vochten

Slide 2 - Quizvraag

Wat zijn gevolgen van de kruistochten
A
De uitvinding van de boekdrukkunst
B
Arabische cijfers
C
Medicijnen tegen de pest.
D
Kennis van het hierogliefen

Slide 3 - Quizvraag

5.3 Nieuwe steden gaan handeldrijven


Slide 4 - Tekstslide

Huiswerk
memo opdracht 4 t/m 10
opdracht 1 t/m 4 in Google classroom leerdoelen en aantekeningen 

Slide 5 - Tekstslide

Lesdoelen:
1. Je kunt drie oorzaken kunnen noemen waarom de handel rond het jaar 1000 weer toenam 
2. Je kunt verklaren waarom er rond kruispunten en rivieren steden ontstonden.  
3. Uitleggen wat stadsrechten zijn en waarom dit voor zowel de heer als voor de burgerij aantrekkelijk was.
4. Wat de Hanze betekende voor kooplieden en steden. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Lesdoel 1
1. Je kunt drie oorzaken kunnen noemen waarom de handel rond het jaar 1000 weer toenam 

Slide 10 - Tekstslide

Op wat voor plekken ontstaan de eerste steden in Nederland?

A
Op hele drukke plekken
B
Dicht bij de zee
C
Op kruisingen van land- en waterwegen
D
Op rustige plekken

Slide 11 - Quizvraag

Lees bladzijde 102 en 103

Slide 12 - Tekstslide

Waardoor groeide de handel en kwamen er nieuwe steden?

Slide 13 - Open vraag

Nieuwe landbouwtechnieken zoals het halsjuk zie je hier afgebeeld

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video


Rond het jaar 1000 groeiden de oogsten snel. Welke oorzaak had dat?
A
Betere landbouwgrond: bossen kappen, moerassen en veengebied droogleggen
B
De boeren lieten hun kinderen meehelpen op het land.
C
Er kwamen steeds meer boeren, omdat de mensen in steden ook moesten eten
D
De boeren gebruikten andere gewassen

Slide 16 - Quizvraag

Van landbouw naar handel
  • Nieuwe landbouwtechnieken (Halsjuk, ontginning van land, ijzeren ploeg)
  • Overschotten
  • Overschotten verkopen op markten.
  • Dorpen werden steden.

Slide 17 - Tekstslide

lesdoel 2
2. Je kunt verklaren waarom er rond kruispunten en rivieren steden ontstonden.  

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Waar ontstaan de eerste Nederlandse steden in Nederland?
A
Op drukke plekken
B
Dichtbij een bos
C
Op kruisingen van land-en waterwegen
D
Op rustige plekken

Slide 20 - Quizvraag

Waar ontstonden de eerste markten?
A
In het centrum van de stad
B
In de buurt van een oude Romeinse stad
C
Op kruispunten van wegen en/of rivieren of in de buurt van een kasteel
D
Bij de Hanze

Slide 21 - Quizvraag

lesdoel 3
3. Uitleggen wat stadsrechten zijn en waarom dit voor zowel de heer als voor de burgerij aantrekkelijk was.

Slide 22 - Tekstslide

Steden krijgen rechten en inkomsten
  • Stadsrechten: Recht voor burgers om stad te besturen, recht te spreken, eigen munt en stadsmuur.
  • Van ruilhandel naar geldeconomie.
  • Handelskapitaal: Geld waarmee ze investeerden in handelswaar.
  • Voor veiligheid ontstond de wissel.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Video

Wat zijn stadsrechten?
A
Steden mochten zelf rechtspreken, daarom dat het stadsrechten heten.
B
Steden mogen zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en een kasteel bouwen.
C
Steden mochten zichzelf besturen, maar moesten elk jaar nog wel de heer betalen hiervoor.
D
Steden mochten zichzelf gaan besturen, rechtspreken, een eigen munt slaan en stadsmuren bouwen.

Slide 26 - Quizvraag


Van wie kreeg een stad, stadsrechten?
A
Koning
B
Schout
C
Burgemeester
D
Heer

Slide 27 - Quizvraag

lesdoel 4
4. Wat de Hanze betekende voor kooplieden en steden. 

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de Hanze en hoe ontstond deze?

Eerst een aantal voorbeelden

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Aan het werk
  • maak in Memo opdr 4 t/m 10
  • opdrachten google classroom 1 t/m 4

Slide 35 - Tekstslide

Wat is een voordeel van bij de Hanze aangesloten te zijn?
A
De bij B-C-D genoemde voordelen
B
Geen of minder tol te betalen
C
Veiliger
D
Afspraken maken met leveranciers over speciale prijzen.

Slide 36 - Quizvraag

Waarom werd de Hanze opgericht?Wat is onjuist?
A
Om handelsvoordelen te krijgen.
B
Om veilig te kunnen handelen.
C
Om steden machtiger te maken.
D
Om betere schepen te bouwen.

Slide 37 - Quizvraag

In welke gebieden dreef de Hanze veel handel?
A
Waddenzee en Middellandse zee
B
Middellandse zee
C
Oos-zee en Waddenzee gebied
D
Oost-zee en Noord-zee gebied

Slide 38 - Quizvraag

Welke zin is NIET WAAR over de Hanze?
A
De Hanze was een samenwerking tussen steden.
B
De Hanze leverde de kooplieden veel voordelen op, zoals afspraken over goedkopere prijzen.
C
Bij de Hanze waren veel gildes aangesloten die hun producten zo beter konden verkopen.
D
De IJssel was een rivier waaraan veel Hanze steden lagen.

Slide 39 - Quizvraag


Stadsrechten: het recht van een stad op eigen winkels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag


Stadsrechten: het recht om zelf voedsel te verbouwen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 41 - Quizvraag

Op wat voor plekken ontstaan de eerste steden in Nederland?
A
Op hele drukke plekken
B
Dicht bij de zee
C
Op kruisingen van land- en waterwegen
D
Op rustige plekken

Slide 42 - Quizvraag

tijd over?
Maak alvast jouw huiswerk

Slide 43 - Tekstslide