HA1 Grammatica overzicht Unit 1

Welcome!
Overzicht van alle grammatica van Unit 1
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welcome!
Overzicht van alle grammatica van Unit 1

Slide 1 - Tekstslide

Grammatica onderwerpen
- Persoonlijke voornaamwoorden (onderwerpsvorm) ~ p. 44
- Bezittelijke voornaamwoorden (met zelfstandig naamwoord) ~ p. 44
- Werkwoord 'to be' met afkorting, ontkenning en vraag ~ p. 47, 48
- a / an ~ p. 48
- have / has got (bevestigend) ~ p. 49

- Briefje schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Voornaamwoorden
Persoonlijke voornaamwoorden (onderwerpsvorm):
- Ik = I (Schrijf I altijd met hoofdletter!)
- Jij = you 
- Hij = he
- Zij = she
- Het = it
- Wij = we
- Jullie = you                                                                                                      > p. 44
- Zij (meervoud) = they                     

Slide 3 - Tekstslide

Voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden (met zelfstandig naamwoord):
- Mijn = my
- Jouw = your
- Zijn = his
- Haar = her
- (van) Het = its
- Onze = our
- Jullie = your                                                                                                     > p. 44
- Hun = their                    

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Werkwoord 'to be': Bevestigend + afgekort
ik ben =         I am >               I'm
jij bent =        you are >       you're
zij is =             she is >          she's
hij is =             he is >            he's
het is =            it is >              it's                                  
wij zijn =         we are >       we're
jullie zijn =     you are >      you're
zij zijn =          they are >    they're

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoord 'to be'
- Wanneer gebruik je welke vorm (am/is/are)? 
I am, he/she/it is, you/we/they are

- Wat moet je doen om je zinnen ontkennend te maken?
'not' toevoegen (I am not, she is not, they are not etc)

Slide 7 - Tekstslide

Werkwoord 'to be'
- Hoe maak je de ontkennende vormen korter?
I am not (kan niet korter), she isn't, they aren't etc

- Wat moet je doen om een vraagzin met 'be' te maken? 
de volgorde van de zin veranderen (de vorm van 'to be' vooraan de zin zetten) en afsluiten met een vraagteken.
                                                                    > Leer ook het tabel op p. 47!

Slide 8 - Tekstslide

a / an
- Wanneer gebruik je 'a'?
Beginletter volgende woord Klinkt als een medeklinker (b,c,d,f etc.)

- Wanneer gebruik je 'an'?
Beginletter volgende woord klinkt als een klinker (a,e,i,o etc)

Let op! Het gaat dus om de uitspraak van de beginletters, dit is niet altijd hetzelfde als hoe je het schrijft > leer bijzondere gevallen! (p.34 ex. 5/ p. 48)

Slide 9 - Tekstslide

Hebben: Have got/has got
- Bij she/ he/ it (shit-rule): gebruik has got
bijv. She has got green eyes.
- Bij de rest (I/ you/ we/ they): gebruik have got
bijv. You have got a very cute dog.

> Je hoeft dus alleen maar de bevestigende vorm te kennen voor de toets (geen ontkennende en vragende vorm). 
> Have/has got wordt vooral informeel gebruikt, je mag ook alleen have/ has gebruiken!

Slide 10 - Tekstslide

Briefje schrijven
Tips:
- Na je aanhef (Dear ..... , ) en voor je afsluiting een witregel overslaan.
- Denk aan leestekens (punten, komma's etc.) en hoofdletters.
- I (= ik) is altijd met een hoofdletter!
- The Netherlands is ook met hoofdletters.
- Schrijf getallen (zoals leeftijden) voluit! 
- Zorg dat alles wat er in moet ook er in staat! (anders minpunten).
- Je mag de expressions gebruiken die je geleerd hebt.
- Kies een passende afsluiting zoals Kind regards of Best wishes.

Slide 11 - Tekstslide

Good luck!
Oefen goed met de onderwerpen die je nog lastig vindt, leer goed en mail mij als je nog vragen hebt!

Slide 12 - Tekstslide