5.2 & 5.3 Mengen en oplossen op micro-niveau

H5: Mengen en oplossen
5.1 Vloeistoffen
→ 5.2 Vloeistoffen Mengen ←
→ 5.3 Oplosbaarheid ←
5.4 Rekenen aan oplossingen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

H5: Mengen en oplossen
5.1 Vloeistoffen
→ 5.2 Vloeistoffen Mengen ←
→ 5.3 Oplosbaarheid ←
5.4 Rekenen aan oplossingen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je weet wanneer stoffen hydrofoob en hydrofiel zijn en kunt dit op microniveau uitleggen. 
  2. Je kunt de oplosbaarheid van stoffen in water voorspellen op basis van de structuurformule. 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
Bindingen tussen moleculen (vdWaals, dipool, H-brug)

  1. Teken tweemaal de structuurformule van propeen, C3H6.
  2. Geef aan welke bindingen tussen de twee moleculen voorkomen.
  3. Herhaal opdracht 1 en 2, maar dan met methanol, CH4O.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Hydrofiel en hydrofoob
Hydrofiele stoffen mengen goed met water:
  • Deze vormen (net als water) waterstofbruggen
Hydrofobe stoffen mengen slecht met water 
  • Omdat ze geen waterstofbruggen kunnen vormen
Voor oplosbaarheid geldt:
Soort zoekt soort

Slide 6 - Tekstslide

Wanneer hydrofiel?
De stof is hydrofiel als de moleculen: 
  1. 1 of meer OH- of NH-groepen bevatten
  2. Niet te groot zijn (max. 4 C-atomen per OH of NH)

Deze mengen dus per definitie goed met water,
alle andere moleculen zijn hydrofoob.

Slide 7 - Tekstslide

Lost deze stof op in water?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Lost deze stof op in water?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quizvraag

Lost deze stof op in water?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Voorbeelden hydrofiele stoffen




ammoniak                water                 methanol                    glucose

Slide 11 - Tekstslide

Voorbeelden hydrofobe stoffen




  methaan               benzeen                 pentaan                      jood
I - I

Slide 12 - Tekstslide

Zowel hydrofiel als hydrofoob?
  • Verhouding tussen hydrofiel/hydrofoob gedeelte belangrijk.

  • Voorbeeld: hexaan-2-ol
  • OH-groep, dus dat gedeelte is hydrofiel
  • CH-keten is hydrofoob
  • In verhouding meer hydrofoob

Slide 13 - Tekstslide

Emulgator
Een molecuul wat zowel hydrofiele als hydrofobe eigenschappen heeft, noem je een emulgator.

Voorbeeld is zeep: 
  • hydrofobe staart lost op in vet, 
  • hydrofiele kop lost op in water.

Zeep vormt
micellen in een water-olie emulsie

Slide 14 - Tekstslide

Schoonmaakmiddelen
Zeep = emulgator
natrium-stearaat (NaC17H35COO)

Slide 15 - Tekstslide

Zeep

Slide 16 - Tekstslide

Werking van zeep

Slide 17 - Tekstslide

Zeep: een emulgator
Zeepmolecuul:
  • Hydrofiele kop gaat samen met water. 
  • Hydrofobe staart: steekt in het vet.

Slide 18 - Tekstslide

Micro/macro?
De micel ís 
  • geen atoom of molecuul,
    dus niet een eigenschap op micro-niveau.
  • geen stof op zich,
    dus niet een eigenschap op macro-niveau.

Slide 19 - Tekstslide

Meso!
  • De micel zit tussen het molecuul en de stof in,
    dus het is een eigenschap op meso-niveau
    (ook wel "supramoleculair niveau" )

Slide 20 - Tekstslide

Meso!
  • Een micel is geen atoom of molecuul, dus geen microniveau
  • Micellen hebben geen stofeigenschappen, dus geen macroniveau
  • Het zit ertussenin... dit is het mesoniveau
    (wordt ook wel "supramoleculair" genoemd)

Slide 21 - Tekstslide

Celmembraan

Slide 22 - Tekstslide

Celmembraan

Slide 23 - Tekstslide

Hydratatie van ionen
  • Water heeft een partieel positieve (H) en negatieve (O) kant en wordt daarom een dipoolmolecuul genoemd. 
  • Ionen zijn positief of negatief geladen (formele lading).
  • Tegengestelde ladingen trekken elkaar aan: de ion-dipool binding.

Slide 24 - Tekstslide

Bindingen tussen moleculen
Van zwak naar sterk:
  • vanderwaalsbinding 
  • dipool-dipoolbinding (bij partiële + en - kant)
  • waterstofbrug ( vanuit OH en NH-groepen)

  • ion-dipoolbinding 

Slide 25 - Tekstslide