Bijles 9.1 en 9.2

Bijles 9.1 en 9.2
  • Leerdoelen
  • Zelf aan de slag: onderdeel leren dat je minder goed kent.
  • Zelf aan de slag: opdrachten oefenen.
  • Nakijken opdrachten


Zijn er nog extra dingen die jullie willen?
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Bijles 9.1 en 9.2
  • Leerdoelen
  • Zelf aan de slag: onderdeel leren dat je minder goed kent.
  • Zelf aan de slag: opdrachten oefenen.
  • Nakijken opdrachten


Zijn er nog extra dingen die jullie willen?

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijkste leerdoelen (Je kunt...)
  • uitleggen waarom je lichaam van binnen zo constant mogelijk wil blijven en hoe je lichaam dit doet door middel van regelkringen (4 stappen).
  • uitleggen hoe je lichaam de hoeveelheid glucose in je bloed regelt.
  • beschrijven op welke manier de uitscheidingsorganen afvalstoffen uit het bloed verwijderen.
  • de delen van de nieren en urinewegen noemen met hun kenmerken en functies.
  • de delen van een nefron noemen met hun kenmerken en functies.
  • beschrijven hoe je nieren afvalstoffen uit het bloed filteren.

Slide 2 - Tekstslide

Keuze 
  1. Teken de regelkring van bloedsuikerspiegel op een A4 (m.b.v. bron 5).
  2. Teken het uitscheidingsstelsel en doorsnede van een nier (bron 9 en 10).
  3. Vat samen wat er gebeurt in een nefron (blz. 163 en 164).

Daarna gaan we oefenen met opdrachten.
timer
10:00

Slide 3 - Tekstslide

Oefenopdrachten

Ga naar It's Learning en open 'opdrachten oefenen 9.1 en 9.2'.

Maak de opdrachten: schrijf de antwoorden op, zoals je dat op de toets zou doen.

Slide 4 - Tekstslide

Wat gebeurt er in je lichaam?
Je lichaam meet voortdurend hoeveel stoffen 
er in je bloed zitten. Het lichaam wil constant zijn.

Regelkring:
  • Zintuigen meten een bepaalde omstandigheid.
  • Hersenen vergelijken die waarde met de norm.
  • Wijkt het af van de norm? Dan sturen je hersenen via je zenuwstelsel een boodschap naar bepaalde organen.
  • Die organen regelen dat de waarde weer op de norm komt.

Slide 5 - Tekstslide

Glucose in je lichaam
Glucose = brandstof voor je lichaam.

De hoeveelheid glucose in je bloed 
wordt geregeld met twee hormonen:
  • insuline
  • glucagon
Deze hormonen worden gemaakt in de alvleesklier in de eilandjes van Langerhans (groepjes cellen).

Slide 6 - Tekstslide

Hormonen alvleesklier
Insuline: regelt dat cellen glucose opnemen vanuit je bloed, zodat het wordt opgeslagen in je lever en spieren als glycogeen.
  • glycogeen = lange keten van glucose.

Glucagon: regelt dat glycogeen omgezet wordt tot glucose. Vanuit de lever gaat het dan het bloed in, in de spieren wordt het direct gebruikt.

Bloedsuikerspiegel = hoeveelheid glucose in het bloed.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Nieren
Via welk bloedvat worden die afvalstoffen aangevoerd?
Nieren filteren afvalstoffen uit het bloed. 

Slide 10 - Tekstslide

  • Nier bestaat uit nefronen.
  • Nefronen omringen kluwen haarvaten.
  • Haarvaten werken als filter.

Filtratie = bloedplasma wordt door wand van haarvaten geduwd door hoge bloeddruk.

Slide 11 - Tekstslide

Uitgeperste bloedplasma = water, zouten, glucose en afvalstoffen = voorurine.

Voorurine komt in nierkanaaltje, waar sommige stoffen nog terug kunnen: resorptie

Resorptie = opnemen van stoffen in bloed: glucose en deel van zouten.

99% van water gaat ook terug in 
het bloed, door osmose.

Slide 12 - Tekstslide

Gezuiverde bloed gaat terug via nierader.

Afvalstoffen + overtollig water = urine

Dit gaat via een verzamelbuisje in niermerg naar het nierbekken. Dan stroomt het via de urineleider naar de blaas.

Via urinebuis gaat urine je lichaam uit (ong. 1.5 L per dag).

Slide 13 - Tekstslide