Regelmatig werkwoord-herhaling

Schrijf het rijtje van feesttenten correct onder elkaar op!
1 / 16
volgende
Slide 1: Open vraag
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Schrijf het rijtje van feesttenten correct onder elkaar op!

Slide 1 - Open vraag

Schrijft de vervoeging van maken in alle personen onder elkaar, begin met
ich mache...

Slide 2 - Open vraag

Vul aan:
du wohn...

Slide 3 - Open vraag

vul aan:
Sie mög...

Slide 4 - Open vraag

Vul aan:
sie (ev) geh...
sie (mv) geh...

Slide 5 - Open vraag

Schrijf correct op:
lieben => er ....
sagen=> wir....
lachen=> ich
heißt=> du....

Slide 6 - Open vraag

Schrijf correct op:
schwimmen=> es...
kochen=> sie (ev)...
essen=>ihr...

Slide 7 - Open vraag

Extra opletten! 
Bij sommige werkwoorden is de vorm van du=jij anders.
Werkwoorden met de stam op -s/-ß zoals
reisen
heißen
Zij krijgen geen -st, maar allen -t
Voorbeeld:
du heißt, du reist=> Want ss of ßs kan niet!!!!


Slide 8 - Tekstslide

Vertaal jij reist
A
du reisst
B
du reißst
C
du reist

Slide 9 - Quizvraag

Welke vorm klopt?
A
du heißt
B
du heißst

Slide 10 - Quizvraag

Welke klopt?
A
Du gießt die Blumen.
B
Du gießst die Blumen.

Slide 11 - Quizvraag

Schrijf correct op:
grüßen => du .....

Slide 12 - Open vraag

Werkwoorden met stam op 't' of 'd' krijgen een tussen 'e' als het botst, zie hieronder
ich warte
du wartest (want -t+st kan niet!)
er wartet
wir warten
ihr wartet
sie/Sie warten

Slide 13 - Tekstslide

Maak de goede vorm:
antworten => er .....

Slide 14 - Open vraag

Maak de goede vorm:
reiten => ihr...

Slide 15 - Open vraag

Welke vorm klopt
A
du redst
B
du redest
C
du redt
D
du reit

Slide 16 - Quizvraag