Gezonde dieren - Hoofdstuk 3 Levensfasen van productiedieren

Gezonde dieren - Hoofdstuk 3 Levensfasen van productiedieren
Gezonde dieren
Hoofdstuk 3

Levensfasen van productie
dieren
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
Gezonde dierenMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Gezonde dieren - Hoofdstuk 3 Levensfasen van productiedieren
Gezonde dieren
Hoofdstuk 3

Levensfasen van productie
dieren

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kent de levensfasen van dieren en je kunt ze in die verschillende fasen verzorgen;
  • Je kent de productiefasen van dieren en je kunt ze in die fasen verzorgen;
  • Je kunt de huisvesting van dieren controleren en beoordelen;
  • Je kunt een dierverblijf inrichten;
  • Je kunt verschillende geslachtskenmerken benoemen;
  • Je kunt erfelijkheidsregels benoemen.

Slide 2 - Tekstslide

Verschillende fasen in het leven - Opfok

  • Opfok; 

Slide 3 - Tekstslide

3.1
Welke levensfasen, bij dieren, ken je allemaal?

Slide 4 - Woordweb

Wat is een nestvlieder?
3.1
3.1

Slide 5 - Open vraag

Wat is een nestblijver?

Slide 6 - Open vraag

Een paard is een...
A
Nestblijver
B
Nestvlieder

Slide 7 - Quizvraag

Een muis is een...
A
Nestblijver
B
Nestvlieder

Slide 8 - Quizvraag

Verschillende fasen in het leven - Inprentingfase


  • Inprentingfase; 
3.1
- In deze fase heb je de meeste invloed als moeder en als verzorger.

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de inprentingsfase?
A
De periode waarin dieren leren wat goed en fout is
B
De beginperiode waarin je een dier veel kunt leren
C
De periode waarin een dier veel groeit
D
De periode waarbij het jong zijn moeder verlaat

Slide 10 - Quizvraag

3.1
Wat zijn productiedieren?

Slide 11 - Woordweb

Productiedieren
  • Afmesten: het vee voorafgaand aan de
    slacht met behulp van voeding extra gewicht
    krijgt en goed bevleesd raakt met de juiste
    vetaanzet;

  • Lactatieperiode: de tijd dat een dier
    melk geeft.
3.1

Slide 12 - Tekstslide

Wat is de lactatieperiode?
A
De periode dat een dier geen melk geeft
B
De periode dat een dier melk geeft

Slide 13 - Quizvraag

Verschillende fasen in het leven - Oudersdom


  • Ouderdom 
3.1

Slide 14 - Tekstslide

Waar of niet waar:
1. Een nestvlieder blijft geruime tijd in het nest;
2. De inprentingfase is bedoeld om in een korte tijd veel te leren;
3. Sommige dieren leveren maar één keer een product;
4. Doordat bij een ouder dier de tanden slijten, kunnen ze minder goed eten.

Slide 15 - Open vraag

Gezonde dieren - Hoofdstuk 3 Levensfasen van productiedieren
De behoeften van een dier

Slide 16 - Tekstslide

De behoeften van een dier
  • Onderhoudsvoer;



  • Productie (prestatie) voer;
- Voer met extra water;
- Voer met extra energie;
- Voer met extra eiwitten.
3.2
- Energierijke voedingsstoffen voor organen en beweging;
- Eiwit voor opbouw en onderhoud van het lichaam.
(groei van spieren, botten, huid, haren en herstel)
Extra water
- Voor het zuiveren van het lichaam en afvoeren van afvalstoffen;
- Voor warmte regeling;
- Voor de bloeibaarheid van het bloed;
- Voor transport van voedingsstoffen;
- Voor het stofwisselingsproces;
- Als bescherming tegen schokken;
- Als glijmiddel;
- Voor melkkoeien
- Voor zogende dieren
Extra engerie
- Voor dieren die stopsport bedrijven;
- Voor dieren die zwaar werk verrichten.
Extra eiwitten
- Voor opgroeiende dieren;
- Voor drachtige dieren.

Slide 17 - Tekstslide

Onderhoudsvoer is belangrijk voor:
A
De werking van organen en beweging. Ook voor de opbouw en het onderhoud van het lichaam.
B
De werking van organen en om op hoog niveau te kunnen presteren.

Slide 18 - Quizvraag

Staltemperatuur
  • De staltemperatuur is belangrijk voor de voeropname:
3.2
- Bij een te lage temperatuur 
eet het dier meer omdat het 
zich warm moet houden 
(bewaring van warmte);

- Bij een te hoge temperatuur 
eet het dier minder omdat het 
warmte kwijt wilt (afvoeren van 
warmte).

Slide 19 - Tekstslide

Waar of niet waar:
Elk dier heeft dezelfde voedingsbehoefte?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Onderhoudsvoer wordt gebruikt om melk te geven?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quizvraag

Gezonde dieren - Hoofdstuk 3 Levensfasen van productiedieren
De omgeving van het dier

Slide 22 - Tekstslide

Welzijn van het dier
  • Welzijn:

  • 5 Vrijheden van Brambell
  1. Vrij van dorst, honger en onjuiste voeding
  2. Vrij van fysiek en thermaal ongerief
  3. Vrij van pijn, verwonding en ziektes
  4. Vrij van angst en chronische stress
  5. Vrij om zijn natuurlijk gedrag te vertonen
3.3
- Dit is de kwaliteit van het leven van een dier.

Slide 23 - Tekstslide

Optimale omgevingstemp.
3.3
Kleine knaagdieren
13-23
Konijn
15-19
Kat
18-22
Hond
15-21
Roodwang schildpad
20-30
Rund
5-15
Geit
5-20
Schaap
0-15
Paard
-5-25
Varken
21-26
Temperaturen zijn in de graden Celcius

Slide 24 - Tekstslide

Verrijkingsmateriaal
  • Stereotiep gedrag:




  • Verrijkingsmateriaal
3.3
- Vreemd gedrag dat zich steeds herhaald op dezelfde manier;
- Ontstaat door stress en verveling.
Stereotiep gedrag
Verrijkingsmateriaal

Slide 25 - Tekstslide

3.3
Kun je stereotiep gedrag tegen gaan? Zo ja hoe?

Slide 26 - Woordweb

Waar of niet waar:
Stereotiep gedrag ontstaat door verveling en stress
A
Waar
B
Niet waar

Slide 27 - Quizvraag

Waar of niet waar:
Als een dier zijn voer zelf moet zoeken, verveelt het zich minder.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 28 - Quizvraag

Gezonde dieren - Hoofdstuk 3 Levensfasen van productiedieren
Voortplanting

Slide 29 - Tekstslide

Geslachtskenmerken
  • Man en vrouw;
  • Primair of secundair




3.4
Man
Vrouw
Breder gebouwd
Smaller gebouwd
Feller gekleurd
Camouflage
Penis, ballen
Vulva
Gedrag dominant
Gedrag rustig
Meer haar
Minder haar

Slide 30 - Tekstslide

Geslachtskenmerken
3.4

Slide 31 - Tekstslide

Geslachtsgemeenschap
  • Geslachtsgemeenschap is paren;
  • Bronstgedrag en baltsgedrag;
  • Konijnen bij paring eisprong.
3.4
Geit
Spils
Paard
Hengstig
Koe
Tochtig
Hond
Loops

Slide 32 - Tekstslide

11 maanden
150 dagen
65 dagen
3 maanden, 3 weken en 3 dagen
28 dagen
63 dagen
9 maanden
150 dagen

Slide 33 - Sleepvraag

Draagtijd
3.4
Paard
11 maanden
Schaap
150 dagen
Geit
150 dagen
Konijn
28 dagen
Varken
3 maanden 3 weken
3 dagen
Koe
9 maanden
Kat/hond
63 dagen
Cavia
65 dagen

Slide 34 - Tekstslide

Gezonde dieren - Hoofdstuk 3 Levensfasen van productiedieren
Erfelijksheids-
regels

Slide 35 - Tekstslide

Erfelijkheidsregels
3.5
Fenotype
Genotype
Wat je aan de buitenkant ziet
Dit zit in je genen

Slide 36 - Tekstslide

3.3
Noem 4 voorbeelden van fenotype

Slide 37 - Woordweb

Wat is het genotype?
A
Datgene dat je aan de buitenkant kunt zien
B
Datgene dat in je genen zit

Slide 38 - Quizvraag

Genetica
Dominant = de baas = grote letter
Recessief = het watje = ondergeschikt = kleine letter

Homozygoot = fokzuiver = ZZ of zz
Hetrozygoot = fokzuiver = Zz
3.5

Slide 39 - Tekstslide