VT Ouderenzorg MV week 5 - Ziekten van het circulatiestelsel

Ziekten van het circulatiestelsel
VT ouderenzorg
jaar 1, periode 3
week 5
Hypertensie 

Ischemie: 
Acuut coronair syndroom 
Stabiele agina pectoris. 

Ventrikel hypertrofie
Decompensatio cordis. 

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
pathologieMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ziekten van het circulatiestelsel
VT ouderenzorg
jaar 1, periode 3
week 5
Hypertensie 

Ischemie: 
Acuut coronair syndroom 
Stabiele agina pectoris. 

Ventrikel hypertrofie
Decompensatio cordis. 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdleerdoelen
De student:

1. Beschrijft de ligging, bouw, functie en werking van het circulatiestelsel.
2. Beschrijft de oorzaken, de gevolgen, de symptomen en de behandelingen van ziekten
     van het circulatiestelsel, in het specifiek van:
  •  Hypertensie (Korte herhaling hypertensie)
  •  Acuut coronair syndroom
  •  Stabiele angina pectoris
  •  Ventrikel hypertrofie
  •  Decompensatio cordis

Slide 2 - Tekstslide

Subleerdoelen
De student:
3.  Benoemt minimaal 7 risicofactoren voor hart- en vaatziekten.
4.  Legt in eigen woorden uit wat het verband is tussen atherosclerose en hypertensie.
5.  Legt in eigen woorden uit wat ventrikelhypertrofie is.
6.  Legt in eigen woorden uit wat het acuut coronair syndroom is.
7.   Legt in eigen woorden uit wat een instabiele angina pectoris is.
8.  Legt in eigen woorden uit wat het verschil is tussen stabiele en instabiele angina pectoris.
9.  Legt uit waarom de klachten van angina pectoris optreden bij inspanning, emoties, overgang van warmte naar koude en na
      een zware maaltijd.
10. Legt in eigen woorden de beperking van een zorgvrager met angina pectoris uit.
11.  Benoemt de symptomen bij angina pectoris.
12. Geeft aan hoe de diagnose angina pectoris gesteld wordt. 

Slide 3 - Tekstslide

Subleerdoelen
De student:
13. Benoemt drie onderdelen van de behandeling van angina pectoris en legt uit wat deze behandelingen inhouden.
14. Benoemt het verschil tussen (instabiele) angina pectoris en een hartinfarct.
15. Benoemt minimaal vijf klachten van een myocardinfarct.
16. Geeft aan hoe de diagnose myocard infarct gesteld wordt.
17. Legt de mogelijke gevolgen van een myocard infarct uit.
18. Benoemt de therapie in de acute en chronische fase.
19. Omschrijft kort wat decompensatio cordis is. 

Slide 4 - Tekstslide


Wat is hypertensie?
A
een hoge bloeddruk; bovendruk 140 of hoger en/of onderdruk 90 of hoger
B
een hoge bloeddruk; bovendruk 135 of hoger en/of onderdruk 85 of hoger
C
een lage bloeddruk; bovendruk 100 of lager en/of onderdruk 60 of lager
D
een lage bloeddruk; bovendruk 110 of lager en/of onderdruk 70 of lager

Slide 5 - Quizvraag

Wat is atherosclerose?

Slide 6 - Open vraag

Wat heeft atherosclerose te maken met hypertensie?

Slide 7 - Open vraag

Wat heeft atherosclerose te maken met angina pectoris?

Slide 8 - Open vraag

Atherosclerose in de vaten rond het hart
Gedeeltelijke afsluiting: 
  • Stabiele angina pectoris
  • Instabiele angina pectoris

Gehele afsluiting: 
  • Hartinfarct

Acuut Coronair Syndroom

Slide 9 - Tekstslide

Angina pectoris ('pijn op de borst'), bestaat in 3 vormen.
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Pijn op de borst (angina pectoris) die optreedt alleen bij inspanning, emoties e.d, noemen we:
A
stabiele angina pectoris
B
instabiele angina pectoris
C
hartinfarct
D
acuut coronair syndroom

Slide 11 - Quizvraag

Angina pectoris geeft bij mannen en vrouwen precies dezelfde klachten
A
waar
B
niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Typisch bij mannen
Typisch bij vrouwen
timer
3:00
Typisch bij 
mannen
Typisch bij
vrouwen
Drukkend gevoel op de borst
uitstraling pijn in linkerarm of keel
Transpiratie
transpiratie
misselijkheid
misselijkheid
pijn in de rug/nek/schouders
Vermoeidheid
algeheel niet lekker

Slide 13 - Sleepvraag

Slide 14 - Tekstslide

Noem de 2 risicofactoren voor
'hart en vaatziekten' die
NIET te beïnvloeden zijn.

Slide 15 - Open vraag

Noem de 5 risicofactoren voor
'hart en vaatziekten' die
WEL te beïnvloeden zijn.

Slide 16 - Open vraag

Welke onderzoeken worden ingezet om de diagnose te stellen bij een myocard infarct?

Slide 17 - Open vraag

Behandeling angina pectoris
Behandeling hartinfarct
Behandeling
Angina Pectoris
Behandeling
hartinfarct
Pijnstilling
Pijnstilling
preventieve medicatie: cholesterolverlagers, antistolling, bloeddruk, leefstijl
preventieve medicatie: cholesterolverlagers, antistolling, bloeddruk, leefstijl
bloedvatverwijdende medicatie
Trombolyse
Dotteren (PCI)
bypassoperatie (CABG)

Slide 18 - Sleepvraag

Wat is decompensatio cordis?

Slide 19 - Open vraag

Korte herhaling

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer er een verdikking van de wand van de hartkamer(s) is, noem je dit .......?
A
Ventrikelhypertrofie
B
Ventrikelhypotrofie
C
Atriumhypertrofie
D
Atriumhypotrofie

Slide 21 - Quizvraag


Waar kan een verdikking van de wand van de hartkamers toe leiden?
A
Het bevorderd het uitpompen van het bloed in de bloedsomloop
B
Het verminderend het uitpompen van het bloed in de bloedsomloop

Slide 22 - Quizvraag

Bij decompensatio van de rechter harthelft, blijft er vocht zitten in:
A
De longen
B
Het hele lichaam behalve de longen

Slide 23 - Quizvraag

Einde 
Vergeet niet de leerdoelen uit de LOEP voor jezelf uit te werken

Gebruik bij het maken van de opdrachten en het uitwerken van de leerdoelen:
  • Lesaantekeningen
  • Traject – Pathologie
       module 6: hoofdstuk 2
  • De website van Hartstichting Nederland (hierop
      staan ook video’s met uitleg)
  • Traject - Anatomie & fysiologie
        module 5

Slide 24 - Tekstslide