Oefenen toets H2 en H3 boek 3A

Welkom
Je jas is aan de kapstok en je telefoon is bij de hand.

Ga rustig zitten.
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
Je jas is aan de kapstok en je telefoon is bij de hand.

Ga rustig zitten.

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
We gaan vandaag oefenen voor de oefentoets van Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3 boek 3A

Dit gebeurd via de Lessonup. Je krijgt meerkeuzevragen en open vragen. Probeer ze zo goed mogelijk te maken.

Succes!

Slide 2 - Tekstslide

Vakantiegeld is 8% van je loon.

Rekensom:

Stel je verdient € 4.578,-
Hoeveel vakantiegeld heb je dan bij elkaar gespaard? Laat een berekening zien.

timer
1:00

Slide 3 - Open vraag

wat is minimumloon?

Slide 4 - Woordweb

Noem 3 verschillende inkomens uit arbeid op.
timer
1:00

Slide 5 - Open vraag

Omrekenen naar een andere periode
Hoeveel weken zitten er in een jaar?

Hoeveel maanden zitten er in een kwartaal?
Hoeveel kwartalen zitten er in een jaar?
Hoeveel dagen zitten er in een jaar?



Slide 6 - Tekstslide

Omrekenen naar een andere periode
Hoeveel weken zitten er in een jaar?  52 weken

Hoeveel maanden zitten er in een kwartaal? 3 maanden
Hoeveel kwartalen zitten er in een jaar? 4 kwartalen
Hoeveel dagen zitten er in een jaar? 365



Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld
Johan verdiend 1.300 euro per maand.


Hoeveel is dit per jaar?

Hoeveel is dit per week?

Hoeveel is dit per kwartaal?




Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld antwoorden
Johan verdiend 1.300 euro per maand.
Hoeveel is dit per jaar?
1300 x 12 = 15.600
Hoeveel is dit per week?
1300 x 12 : 52 = 300
Hoeveel is dit per kwartaal?
15600 : 4 = 3.900

Slide 9 - Tekstslide

Noem 3 verschillende overdrachtsinkomens
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

Noem 2 verschillende inkomens uit bezit
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Noem 2 verschillende inkomens uit arbeid
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Mark staat 450 euro positief op zijn banksaldo. Hij betaalt 520 euro van zijn rekening en hij krijgt een bonus van 200 euro.

Bereken zijn nieuwe banksaldo.

Slide 13 - Open vraag

Noem de drie spaarmotieven

Slide 14 - Open vraag

Er staat 600 euro op een spaarrekening tegen 4% rente.
Hoeveel rente ontvang je na 1 jaar?

Slide 15 - Open vraag

Jan sluit een lening af van 750 euro. Hij betaalt in 6 termijnen de lening terug. Elke maand betaalt hij 130 euro.

Hoeveel betaalt Jan in totaal voor de lening?

Slide 16 - Open vraag

Loon is een vorm van loon uit bezit
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Pacht is een vorm van:
A
inkomen uit arbeid
B
inkomen uit bezit
C
inkomen uit overdracht

Slide 18 - Quizvraag

Voorbeeld van sparen voor een doel is:
A
een kapotte wasmachine vervangen
B
rente ontvangen van je spaargeld
C
een nieuwe laptop willen kopen

Slide 19 - Quizvraag

Je hebt € 5.000 euro op je rekening staan tegen 3% rente. Hoeveel rente ontvang je na 6 maanden? Laat een berekening zien.
timer
3:00

Slide 20 - Open vraag

Boodschappen horen bij:
A
incidentele uitgaven
B
dagelijkse uitgaven
C
vaste lasten

Slide 21 - Quizvraag

Een budgetplan helpt je bij een overzicht te creëren tussen je uitgaven en inkomsten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 22 - Quizvraag

Stel je komt elke maand 250 euro tekort, noem 3 dingen om dit op te lossen.
timer
1:00

Slide 23 - Open vraag

Wat is reserveren?
timer
1:00

Slide 24 - Open vraag

Je wilt over 3 jaar een boot kopen van € 14.000 en je hebt € 2.000 gespaard. Hoeveel moet je per maand reserveren om de boot over 3 jaar te kunnen kopen. Laat een berekening zien.

Slide 25 - Open vraag