8.3 Je bloed vervoert

Startopdracht: H8: je lijf werkt
Pak je spullen, start je laptop op, kijk je opdrachten zelf na. (zie its learning)
Waar ben je met de opdrachten na de lesuitval?

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht: H8: je lijf werkt
Pak je spullen, start je laptop op, kijk je opdrachten zelf na. (zie its learning)
Waar ben je met de opdrachten na de lesuitval?

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
Nakijken 8.2: Zie its learning
Waar heb je nog vragen over?

SO bespreken

Slide 2 - Tekstslide

So bespreken 8.1, 8.2

Slide 3 - Tekstslide

Volgorde?

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Wat weet je al over bloed?

Slide 6 - Open vraag

8.3 je bloed vervoert 
Leerdoelen:
  • Je kunt beschrijven hoe je bloed stoffen vervoert
  • Je kunt drie soorten bloedvaten met hun kenmerken noemen
  • Je kunt beschrijven hoe stoffen vanuit het bloed bij je cellen komen

Slide 7 - Tekstslide

Hoe vervoert je bloed stoffen?
Volwassenen hebben tussen de 5 en 6 liter bloed
in hun lichaam. Een baby ongeveer 400 ml.
Bloed vervoert voedingsstoffen en zuurstof naar de organen en voert afvalstoffen weg. 
Bij het vervoer zijn de stoffen opgelost in je bloed en is zuurstof vastgehecht aan de rode bloedcellen.

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen:
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen.
Je kunt de functies van deze bestanddelen van het bloed noemen.
Bloed bestaat uit:
  1. Bloedplasma= waterige deel, vervoer : voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen
  2. Bloedplaatjes: zorgen voor genezing van een wond: korstje 
  3. Bloedcellen: 
  • rode bloedcellen: vervoer van zuurstof, d.m.v. de stof hemoglobine
  • witte bloedcellen: vernietigen bacteriën en andere ziekteverwekkers  
  


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

rode bloedcel
witte bloedcel
bloedplaatje
Het bestrijden van ziekteverwekkers
Het laten stollen van bloed
Het transporteren/ vervoeren van zuurstof

Slide 11 - Sleepvraag

Door welke bloedvaten stroomt bloed?
Slagaders: 
Hebben een dikke gespierde wand, bloed gaat van het hart naar een orgaan. Zijn meestal genoemd naar het orgaan waar ze naartoe lopen: bijv. nierslagader
Zuurstofrijk bloed
Haarvaten:
Dunne bloedvaatjes waar een rode bloedcel doorheen past. Wand is heel dun. Bedoeld voor uitwisseling van stoffen, Stoffen gaan in de haarvaten van het bloed naar de cellen.
Aders:
Hebben een dunne wand, bloed gaat van een orgaan naar het hart. Zijn meestal genoemd naar het orgaan waar ze vanaf lopen: bijv. nierader. Zuurstofarm bloed
Aders hebben kleppen

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slagaders
1: Dikke wand, de bloedruk is hier hoog want het vat komt van het hart af. Het hart pompt het bloed door de slagaders.

2. Gaat van het hart naar een orgaan en is zuurstofrijk.
(longslagader uitzondering, want in de longen komt de zuurstof pas in het bloed)

Grootste slagader is de aorta

Slide 14 - Tekstslide

Aders
1.Dunne wand, het bloed komt uit de organen, dus de bloeddruk is laag(de wand hoeft niet meer zo sterk te zijn)

2. Van het orgaan naar het hart en is zuurstofarm (de long ader is de uitzondering want in de longen is er zuurstof in het bloed gegaan)
3. Hij heeft kleppen als hiernaast, omdat de bloeddruk zo laag is. Anders zou al het bloed naar je benen terugzakken.

Slide 15 - Tekstslide

Bekijk het filmpje en controleer vraag 10 werkboek

Slide 16 - Tekstslide

0

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

0

Slide 19 - Video

Hoe komen stoffen bij je cellen?
  1. Slagaders voeren het bloed met de stoffen die erin zitten naar de haarvaten van de organen. 
  2. In de haarvaten gaat zuurstof van de rode bloedcel naar het bloedplasma. Nu zit dus glucose en zuurstof in het bloedplasma!
  3. In de dunne wand van de haarvaten zitten openingen, het bloedplasma met hierin zuurstof en glucose lekt naar buiten. De vloeistof komt zo bij de cellen
  4. Cellen nemen stoffen op voor de verbranding:

Slide 20 - Tekstslide

Opdrachten
8.3  maken opdracht 1 t/m 13


timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

Afsluiter
Maak de volgende  "exit vragen":

Slide 22 - Tekstslide

Uit welke bestanddelen bestaat bloed?

Slide 23 - Open vraag

Vul de ontbrekende woorden in.
Een rode bloedcel vervoert ....1... in je bloed
Een bloedplaatjes helpt mee met het .....2.... van je bloed
A
1 = koolstofdioxide 2 = stollen
B
1 = zuurstof 2 = vervoeren
C
1 = zuurstof 2 = schoonmaken
D
1 = zuurstof 2 = stollen

Slide 24 - Quizvraag

rode bloedcel
witte bloedcel
bloedplaatje
Het bestrijden van ziekteverwekkers
Het laten stollen van bloed
Het transporteren van zuurstof

Slide 25 - Sleepvraag