Opbouw van een betoog

Opbouw van een betoog
Aan de slag met de startopdracht
Pak je leesboek. 
Je leest zelfstandig en in stilte
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

Opbouw van een betoog
Aan de slag met de startopdracht
Pak je leesboek. 
Je leest zelfstandig en in stilte

Slide 1 - Tekstslide

Vorige les
Verdiepen in stelling/onderwerp
Je kiest een stelling/onderwerp voor je oefenbetoog. 
Vandaag
Opbouw van een betoog
Je leert hoe je in een betogende tekst de lezer overtuigt. 
Volgende les
Pakkende inleiding en een passend slot
Je leert hoe je een pakkende inleiding en een passend slot schrijft.

Slide 2 - Tekstslide

.           De opdracht

De overtuigende tekst/het betoog is geschreven voor klasgenoten.

De tekst bestaat uit drie onderdelen: een inleiding met een stelling, een middenstuk met drie alinea’s (2 argumenten voor, 1 argument tegen), en een slot. Elke alinea heeft een goede opbouw (inleiding, kern, slot) en bevat een kernzin (de belangrijkste zin, die schrijf je als eerste zin).

De lengte is ongeveer 400 woorden. Geef je betoog ook een titel. 

De taalverzorging en grammatica is ruim voldoende. Gebruik correct Nederlands: werkwoordspelling, hoofdletters, interpunctie (punten, komma’s, etc.).


Slide 3 - Tekstslide

Aan de slag met de basis!
Je leert over meningen, argumenten en feiten. 
Je leert hoe een betoog eruitziet.  

Slide 4 - Tekstslide

Oefenen, oefenen, oefenen!
Je verdiept je individueel of met een tweetal in een stelling. 
Je schrijft een oefenbetoog over deze stelling, waarin je de
theorie toepast. Je geeft elkaar feedback op dit oefenbetoog. 

Slide 5 - Tekstslide

Toets: betoog schrijven (tweetal)
Je kiest zelf een ander onderwerp om je betoog over te schrijven. Je krijgt twee volledige lessen de tijd. In les 1 zoek en lees je artikelen en maak je een schrijfplan. In les 2 schrijf je een betoog over de stelling. 

Slide 6 - Tekstslide

Maak een mindmap over jouw gekozen stelling/onderwerp.

  • Wat is jouw standpunt?
  • Welke argumenten kun je bedenken voor jouw standpunt?
  • Welke argumenten kun je bedenken tegen jouw standpunt?
  • Interessante feitjes
  • Persoonlijke ervaring met het onderwerp
  • Vragen die bij je opkomen
Voeg je mindmap toe aan je snelhechter.
timer
7:00

Slide 7 - Tekstslide

Opbouw: het middenstuk
Middenstuk: 3 alinea's met allemaal een eigen tussenkopje/deelonderwerp

Alinea 1 en 2: Twee keer een argument vóór dierproeven: verdedig je stelling
→ Leg uit waarom sommige mensen voor dierproeven zijn.
→ Geef een voorbeeld (bijv. nieuwe medicijnen ontdekt dankzij dierproeven).

Alinea 3: Een argument tégen dierproeven: spreek je stelling tegen
→ Leg uit waarom veel mensen tegen dierproeven zijn.
→ Geef een voorbeeld (bijv. dierenleed).




Slide 8 - Tekstslide

Eisen middenstuk

Gebruik een duidelijke kernzin per alinea. De kernzin geeft duidelijk het standpunt of argument aan waar de alinea over gaat. Tip: begin met je kernzin. 

Medicijnen kunnen beter getest worden op dieren dan direct op mensen. Door proeven op dieren weten we of een middel werkt en wat de bijwerkingen zijn. Zo worden gevaarlijke stoffen niet zomaar op mensen getest.
👉 Kernzin: Medicijnen kunnen beter getest worden op dieren dan direct op mensen.

Zorg ervoor dat de zinnen in de alinea’s goed op elkaar aansluiten met verbindingswoorden: als, dus, en, maar, of, omdat, toen, want, ten eerste

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld alinea argument vóór dierproeven


Dierproeven zijn nodig voor medicijnen (tussenkopje/deelonderwerp)
Dierproeven kunnen levens redden (kernzin). Veel medicijnen worden eerst op dieren getest voordat ze op mensen worden gebruikt. Dat is belangrijk, want zo kunnen onderzoekers zien of een medicijn veilig is en werkt. Zonder deze testen zouden mensen veel meer risico lopen. Dankzij dierproeven zijn er bijvoorbeeld medicijnen gekomen tegen ziektes als kanker en diabetes.

Slide 10 - Tekstslide

.      Tekstopbouw
Inleiding (1 alinea)
Pakkende opening, standpunt (mening) aankondigen.
Kern - Eerste argument vóór (1 alinea) - Tussenkopje
Jouw eerste argument voor jouw mening. Gebruik feiten!
Kern - Argument tegen + weerlegging (1 alinea) - Tussenkopje
Welke reden kan de lezer hebben om het niet eens te zijn met jou?
Weerlegging: waarom klopt dit tegenargument niet?
Slot (1 alinea)
Conclusie (dus...) en afronding.
Kern - Tweede argument vóór (1 alinea) - Tussenkopje
Jouw tweede argument voor jouw mening. Gebruik feiten!

Slide 11 - Tekstslide

.      Schrijfplan
Onderwerp: waar gaat je betoog over?

Publiek: voor wie schrijf ik? 
Voor leerlingen en docenten van het Bornego College.

Deelonderwerp: waar gaat deze alinea over? Tussenkopje!
Let op: inleiding en slot hebben geen tussenkopje.

Belangrijkste zin: schrijf hier de kernzin van je alinea.
Je kunt in de rest van de alinea meer uitleg/voorbeelden geven.

Steekwoorden: noteer in korte woorden wat je wilt vertellen.
Dit scheelt je nadenken bij het schrijven!

Slide 12 - Tekstslide

Schrijfplan voor je oefenbetoog invullen (individueel/tweetal)
Je voegt het schrijfplan toe aan je snelhechter.

Je mag overleggen op fluistertoon.
Schrijf je vraag op en ga verder met je schrijfplan. 
Klaar? Schrijf alvast een alinea uit voor je middenstuk. Hierbij denk je aan verbindingswoorden en een kernzin.
timer
20:00

Slide 13 - Tekstslide

Vorige les
Verdiepen in stelling/onderwerp
Je kiest een stelling/onderwerp voor je oefenbetoog. 
Vandaag
Opbouw van een betoog
Je leert hoe je in een betogende tekst de lezer overtuigt. 
Volgende les
Pakkende inleiding en een passend slot
Je leert hoe je een pakkende inleiding en een passend slot schrijft. 

Slide 14 - Tekstslide