BBP en bevolking klas 3 30-11-2020

2. Rijk of arm
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

2. Rijk of arm

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma klas 3
13.15-13.20 Welkom
13.20 -13.45 Lezing bevolkingsgroei en BBP
13.35 -13:40  Missie: vragen/opmerkingen+ instructie afronden.
13.40 - 14.20 Werken aan de missie + LP afronden
14.20 -14.35 Evaluatie / voortgang missie! (+ kahoot)
14.35 Afsluiting 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Bk
• Je kent een aantal ontwikkelingskenmerken.
• Je kunt met de ontwikkelingskenmerken bepalen wat arme en rijke landen zijn.
KB-TH-HV
• Je weet waarom het lastig is nauwkeurig te bepalen wat arme en rijke landen zijn.
• Je weet waarom arme landen vaak lange tijd arm blijven.
• Je weet waarom rijke landen vaak lang rijk blijven.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Waneer ben je in Nederland arm?

Slide 5 - Open vraag

Zet de landen op de goede volgorde: bovenaan het laagste bbp
Nederland 
Argentinië
Zambia 

Slide 6 - Sleepvraag

BBP
= brute binnenlands product
Maar dit geeft niet altijd een goed beeld. Waarom niet? 
Elite en Massa

Slide 7 - Tekstslide

Zet de landen op de goede volgorde: bovenaan het laagste bbp per hoofd
Nederland 
Argentinië
Zambia 

Slide 8 - Sleepvraag

BBP per hoofd 
= brute binnenlands product per hoofd
= BBP gedeeld door alle inwoners 
Maar dit geeft niet altijd een goed beeld. Waarom niet? 
Elite en Massa

Slide 9 - Tekstslide

Lorenzcurve
Met deze curve kun je kijken of het inkomen eerlijk verdeeld is in een land
Beschrijf wat je ziet? 

Slide 10 - Tekstslide

Lorenzcurve
Beschrijf wat je nu ziet? 
In wat voor landen komt de curve op deze manier voor? 
Verklaar!

Slide 11 - Tekstslide

Lorenzcurve Nigeria: zijn de inkomens eerlijk verdeeld?
A
Ja
B
Nee

Slide 12 - Quizvraag

De Lorenzcurve gebruik je om inkomensongelijkheid aan te geven.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

Lorenzcurve: hoeveel % van de inkomsten gaat naar 50% van de bevolking?
A
Ongeveer 10%
B
Ongeveer 50%
C
Ongeveer 90%
D
Ongeveer 60%

Slide 14 - Quizvraag

Armoedegrens 
= het inkomen dat je minimaal nodig hebt om te kunnen leven 
Denk aan: huis, eten en kleding
Bij geld gaat het vaak over het woord: WELVAART

Slide 15 - Tekstslide

Ontwikkelingskenmerken
Maar welvaart zegt nog niets. Daarom kijken we ook naar andere onderwerpen:
  • levensverwachting 
  • gezondheidszorg
  • onderwijs
  • ondervoeding
  • analfabetisme 

Slide 16 - Tekstslide

HDI 
Deze kenmerken samen noem je HDI(human development index) 

Slide 17 - Tekstslide

Wat betekent het begrip HDI?
A
Human Developers Insurance Index
B
Home Development Index
C
Human Development Index
D
Human Destination Investigation

Slide 18 - Quizvraag

Hoe meet je welvaart het best?
A
Met de HMI
B
Met de HDI
C
Met het BBP
D
Met het BBP per hoofd

Slide 19 - Quizvraag

Welke indicatoren zijn onderdeel van de Human Development Index (HDI)?
A
BNP/hoofd, bevolkingsgroei, zuigelingensterfte
B
BNP/hoofd, artsendichtheid, scholingsgraad
C
BNP/hoofd, levensverwachting, analfabetisme
D
BNP/hoofd, vruchtbaarheidscijfer, toegang tot basisbehoeften

Slide 20 - Quizvraag

Invoerrechten zijn er om:
A
De lokale markt te beschermen tegen goedkope buitenlandse producten
B
meer te verdienen in een land
C
De import af te remmen en de lokale markt te stimuleren
D
alle drie zijn correct

Slide 21 - Quizvraag

Verklaar waarom niet iedereen profiteert van het feit dat een land rijker wordt!

Slide 22 - Open vraag

Ontwikkelingshulp wordt soms pas gegeven als landen blijk geven van goed bestuur en aanpak van corruptie.
Welke twee doelen dient dit?
THV

Slide 23 - Open vraag

Begrippen
• Bbp
• Bbp per hoofd
• Armoedegrens
• Levensverwachting
• Analfabetisme
• Human Development Index (HDI)
• Absolute armoede
• Relatieve armoede
• Kolonialisme
• Invoerrechten

Slide 24 - Tekstslide

Wat moet je nu kunnen en kennen? 
Je moet alle begrippen kunnen uitleggen. 
Je moet de lesdoelen kunnen beantwoorden.
Je moet een samenvatting of een mindmap kunnen maken.

Slide 25 - Tekstslide